Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent VVE-Peuteropvang Pijnacker-Nootdorp 2018

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het advies van de afdeling Beleid d.d. 09‑07‑2019;

 

gelet op de Wet kinderopvang, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de Algemene Subsidieverordening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2018;

 

besluit:

vast te stellen de navolgende subsidieregeling VVE-Peuteropvang gemeente Pijnacker-Nootdorp vanaf 2020.

 

Regeling VVE-Peuteropvang gemeente Pijnacker-Nootdorp vanaf 2020

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene Subsidieverordening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2018;

  • b.

    beroepskracht voorschoolse educatie: pedagogische medewerker VE als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • c.

    dagopvang: hele/halve dagopvang van kinderen tussen 0 t/m 4 jaar oud bedoeld zodat beide ouders arbeid en zorg kunnen combineren;

  • d.

    doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar die woont in de gemeente Pijnacker-Nootdorp met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een indicatie heeft afgegeven;

  • e.

    houder/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • f.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, die is gevestigd in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en die is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • g.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.47b eerste lid van de wet;

  • h.

    ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders moeten betalen voor het afnemen van een VVE-peuteropvangplek voor hun kind ;

  • i.

    ouderbetrokkenheid: activiteiten van organisaties gericht op de betrokkenheid van de ouders bij de begeleiding van hun eigen kind thuis en de peuteropvang;

  • j.

    peuteropvang: kortdurende opvang ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar;

  • k.

    peuterplek: opvangplek voor een peuter van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar in een kindercentrum;

  • l.

    reguliere peuter: kind in de leeftijd van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar zonder indicatie van doelgroeppeuter die woont in de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • m.

    kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor peuteropvang of dagopvang;

  • n.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • o.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

  • p.

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie) Peuteropvang: kortdurende opvang met voorschoolse educatie ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar. Er wordt gewerkt met een erkend VVE-programma waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotionele vaardigheden;

  • q.

    VVE-peuter: VVE-geïndiceerd kind oftewel een doelgroeppeuter;

  • r.

    wet: Wet kinderopvang.

Artikel 2 Doel regeling

Het doel van deze regeling is het bieden van gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp in de leeftijd van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar door het subsidiëren van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van VVE-peuteropvang.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum die VVE-peuteropvang aanbiedt in gemeente Pijnacker-Nootdorp:

    • a.

      Ten behoeve van een VVE-peuter woonachtig in de gemeente Pijnacker-Nootdorp voor tenminste 640 uur en maximaal 640 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op 16 uur x 40 weken per jaar), verdeeld over 4 of 5 dagdelen per week. Bij deze vorm van VVE-opvang geldt een maximum van 4 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm vanaf 1 augustus 2020 van 960 uur voor peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar oud.

    • b.

      Ten behoeve van een reguliere peuter woonachtig in de gemeente Pijnacker-Nootdorp voor maximaal 320 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op 8 uur x 40 weken per jaar), verdeeld over maximaal 2 dagdelen per week.

  • 2.

    Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum in gemeente Pijnacker-Nootdorp:

    waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter woonachtig in de gemeente Pijnacker-Nootdorp in de hele/halve dagopvang, waarvan de ouders omwille van de combinatie arbeid en zorg hun kind naar de dagopvang brengen. Bij deze vorm van VVE-opvang geldt een maximum van 6 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm vanaf 1 augustus 2020 van 960 uur voor peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar oud.

  • 3.

    In uitzondering op artikel 3 lid 1a en lid 2 geldt dat een aanbieder tot 1 augustus 2020 minimaal 12 uur per week VVE-peuteropvang mag aanbieden ten behoeve van een VVE-peuter. Dat betekent dat tot 1 augustus 2020 tenminste 312 uur (rekenkundig gebaseerd op 12 uur per week x 26 weken) aangeboden moet worden en vanaf 1 augustus 2020 tot en met 31 december 2020 tenminste en maximaal 240 uur (rekenkundig gebaseerd op 16 uur per week x 15 weken) aangeboden moet worden.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling worden de volgende doelgroepen gehanteerd:

    • a.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp zonder VVE indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp zonder VVE indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • e.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp met VVE-indicatie die naar VVE- hele/halve dagopvang gaan.

  • 2.

    De doelgroepen zoals benoemd in artikel 4 lid 1 ontvangen niet zelf de subsidie, de subsidie wordt uitgekeerd aan de houder van een kindercentrum die zij hebben uitgekozen voor hun kind.

Artikel 5 Hoogte subsidiebedrag

  • 1.

    Het college subsidieert per uur per bezette peuterplek indien sprake is van peuteropvang. Jaarlijks stelt het College uiterlijk 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar de maximale subsidiebedragen vast per doelgroep zoals genoemd in artikel 4 lid1 a tot en met d.

  • 2.

    Het college subsidieert per jaar een door een VVE-peuter bezette plek in de dagopvang. Jaarlijks stelt het College uiterlijk 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar het subsidiebedrag vast voor VVE-peuters die worden opgevangen in kinderdagopvang.

Artikel 6 Ouderbijdrage

  • 1.

    Ouders betalen netto een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor VVE-Peuteropvang:

    • a.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag die een kind hebben zonder VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang maximaal 8 uren het door de aanbieder gehanteerde uurtarief. Van de Belastingdienst ontvangen zij een inkomensafhankelijke vergoeding.

    • b.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag die een kind hebben zonder VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang maximaal 8 uren een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder gelijk de netto prijs van ouders met recht op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag die een kind hebben met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor de eerste 50% van de uren per maand het fiscaal maximum uit de tabel Kinderopvangtoeslag 1 aan de aanbieder. De overige 50% van de uren VVE per maand betalen zij het laagste tarief van de tabel Kinderopvangtoeslag;

    • d.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag die een kind hebben met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor de eerste 50% van de uren per maand een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder, gelijk aan de tabel Kinderopvangtoeslag. De overige 50% van de uren VVE per maand betalen zij het laagste tarief van de tabel Kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    De hoogte van de ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar.

  • 3.

    Niet VVE-ouders die geen recht op kinderopvangtoeslag hebben vragen hiervoor de verklaring aan bij de belastingdienst en leveren deze in bij de houder zodat deze kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. VVE-ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag vullen een door de houder opgestelde verklaring in dat zij geen recht op toeslag hebben.

Artikel 7 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Subsidie voor VVE-Peuteropvang of VVE in hele/halve dagopvang kan alleen aangevraagd worden door een houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Pijnacker-Nootdorp en dat werkt met een programma volgens artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie 2 en is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang met Voorschoolse Educatie.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend door middel van een door de gemeente opgesteld aanvraagformulier. Bij deze aanvraag voegen de aanbieders voor VVE-peuteropvang/hele- halve dagopvang het format inhoudelijk jaarplan toe. In dit inhoudelijk jaarplan wordt beschreven hoe in het subsidie(aanvraag)jaar wordt gewerkt/gewerkt gaat worden aan de subsidiedoelen. In de aanvraag geeft de houder het verwachte aantal op te vangen peuters aan, uitgesplitst naar de 5 doelgroepen genoemd in artikel 4 lid 1 a t/m e en uitgesplitst per wijk.

  • 3.

    De aanvraag voor het jaar 2021 en volgende moet conform de ASV 2018 uiterlijk 1 juni in het voorgaande jaar worden ingediend door middel van het hiervoor bestemde aanvraagformulier.

  • 4.

    In uitzondering op lid 3 dient een subsidieaanvraag voor het jaar 2020 uiterlijk 13 weken voorafgaand aan de start van de activiteiten te worden ingediend. In 2020 zijn er drie momenten waarop de start van de activiteiten plaats kan vinden, te weten 1 januari, 1 april en 1 augustus.

  • 5.

    Op aanvragen voor het jaar 2020 wordt binnen 13 weken beslist. Op aanvragen voor 2021 en verder wordt uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend beslist door het college.

  • 6.

    Op het moment dat gedurende het subsidiejaar blijkt dat er meer bezette peuterplekken zijn en dus meer subsidie nodig is, doet de houder een aanvraag voor een aanvullende subsidie. Wanneer het subsidieplafond nog niet bereikt is, neemt de gemeente de aanvraag in behandeling.

Artikel 8 Verantwoording

  • 1.

    De aanvrager legt uiterlijk 1 augustus van het lopende subsidiejaar een beknopte inhoudelijke en kwantitatieve tussentijdse verantwoording af. De aanvrager maakt hiervoor gebruik van een door de gemeente beschikbaar gesteld format.

    De subsidieontvanger verantwoordt jaarlijks uiterlijk 1 mei na afloop van het jaar het gebruik van de VVE-peuteropvang en de ouderbijdrage. De aanvrager maakt hiervoor gebruik van een door de gemeente beschikbaar gesteld format.

  • 2.

    Een evaluatie van het inhoudelijk jaarplan is onderdeel van de verantwoording. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het eerdergenoemde format.

  • 3.

    De ontvanger van een subsidie van € 50.000,- of meer is verplicht bij de verantwoording een assurance-rapport, dat is opgesteld door een accountant conform standaard 3000A of 3000D, te overleggen aan het college.

Artikel 9 Vaststelling

  • 1.

    Het college stelt het definitieve subsidiebedrag na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de verantwoording van de subsidieaanvrager, vast binnen 13 weken na ontvangst. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken, het werkelijk gehanteerde tarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd. Het aantal uur waarvoor subsidie wordt toegekend is gemaximeerd op de aantallen genoemd in artikel 3.

  • 2.

    Het college kan de subsidie op een lager bedrag vaststellen en kan een subsidie terugvorderen als de houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

Artikel 10 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van artikel 11 van de ASV 2018, zijn aan de subsidie bedoeld in artikel 3 verplichtingen verbonden dat de subsidieontvanger voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet.

  • 2.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van VVE-peuteropvang/halve/hele dagopvang, bedoeld in artikel 3, verplichtingen verbonden inhoudende dat de aanbieder werkt op VVE-niveau. Hieronder wordt verstaan:

    • a.

      aanbieder werkt met een programma volgens artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie dat is gericht op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, sociaal-emotionele- en motorische vaardigheden;

    • b.

      aanbieder werkt aantoonbaar samen met basisscholen, gericht op het realiseren van een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn; dit blijkt uit afstemming van activiteiten en afspraken over zorg voor kinderen, overdracht, ouderbetrokkenheid en anderstaligen;

    • c.

      aanbieder werkt mee aan de resultaatafspraken VVE en Pijnacker-Nootdorp en levert gegevens aan voor de monitor uit het eigen kindvolgsysteem.

  • 3.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste en tweede lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a en b en artikel 3 lid 2, de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      VVE wordt uitgevoerd in gemengde groepen met maximaal 50% VVE-peuters per groep. Alleen met schriftelijke toestemming kan hiervan worden afgeweken.

    • b.

      Aanbieder VVE heeft doorgaande lijn VVE-afspraken gemaakt met scholen waar een substantieel aantal peuters instromen.

    • c.

      Aanbieder heeft met VVE-ouders een overeenkomst opgesteld over rechten en plichten als VVE-ouders over in ieder geval de afname van het aantal uren VVE.

    • d.

      Aanbieder is deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen.

    • e.

      Aanbieder VVE neemt deel aan relevante overleggen over zorg VVE-kinderen.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9 van de ASV 2018 kan het college weigeren subsidie te verlenen indien:

    • a.

      door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra:

      • i.

        voldoende gekwalificeerd personeel;

      • ii.

        goed pedagogisch klimaat;

      • iii.

        veilige situatie;

      • iv.

        gezonde omgeving;

      • v.

        goede accommodatie.

    • b.

      niet voldaan wordt aan de eisen van deze regeling, in het bijzonder aan de voorwaarden genoemd in artikel 7.

    • c.

      De bevindingen van de inspectie van het Onderwijs en/of de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.62, tweede lid van de wet daartoe aanleiding geven.

Artikel 12 Subsidieplafond

  • a)

    Het college kan voor subsidieaanvragen in het kader van deze subsidieregeling een subsidieplafond vaststellen.

  • b)

    Indien honorering van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, geldt de volgende volgorde van toekenning:

    • 1.

      aanvragen moeten compleet zijn conform alle eisen zoals beschreven in deze regeling, anders volgt afwijzing;

    • 2.

      aanvragen waaruit uit bewijsstukken blijkt dat voldaan wordt aan alle kwaliteitseisen zoals genoemd in deze regeling hebben voorrang boven aanvragen die geen bewijsstukken over de kwaliteitseisen hebben;

    • 3.

      aanvragen ten behoeve van de deelname van peuters bij houders die reeds gesubsidieerde VVE-peuteropvang met voorschoolse educatie in Pijnacker-Nootdorp exploiteren hebben vanwege continuïteitsbelang voorrang boven andere aanvragen;

    • 4.

      aanvragen van organisaties die inhoudelijk nauw samenwerken met het basisonderwijs vanwege de borging van de doorgaande lijn, hebben voorrang boven organisaties die niet inhoudelijk nauw samenwerken met het basisonderwijs.

    • 5.

      Loting per wijk: wanneer meerdere aanbieders een aanvraag indienen voor dezelfde wijk dan wordt er geloot.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Vastgesteld in de vergadering van 09 juli 2019.

het college van Pijnacker-Nootdorp,

drs. J.P.R. Woudstra

secretaris

mw. F. Ravestein

burgemeester

Naar boven