1e wijziging verordening toeristenbelasting 2019

De raad van de gemeente Elburg;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 juni 2019;

gelet op de artikelen 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening: 1e wijziging verordening op de heffing en de invordering van de toeristenbelasting 2019.

 

 

 

Artikel I Wijzigingen

Artikel 8, 9, 10, van de Verordening toeristenbelasting 2019 wordt vervangen door:

 

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven, of bij wege van afgegeven gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

 

Artikel 9. Aanslaggrens

  • 1.

    Op basis van de laatste aangifte (voorgaande belastingjaar) wordt een voorlopige aanslag opgelegd voor het lopende belastingjaar. Indien blijkt dat het aantal losse overnachting de 100 niet overstijgt wordt geen voorlopige aanslag opgelegd, maar wordt enkel na aangifte van het werkelijk aantal overnachtingen een definitieve aanslag opgelegd.

  • 2.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 3.

    Bij directe afgifte van een schriftelijke kennisgeving is lid 2 niet van toepassing.

 

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid driemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid, of de termijnen die de invorderingsambtenaar vaststelt.

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een direct afgegeven kennisgeving terstond betaald worden.

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na die van de bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 juli 2019

De voorzitter, ir J.N. Rozendaal

De griffier, mr. ir. M.C. Luiting

Naar boven