Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Leidschendam-Voorburg 2016.

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gezien het voorstel van het college d.d. 9 april 2019;

gezien artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Leidschendam-Voorburg 2016.

 

 

 

 

 

 

Artikel I

De artikelen 1.1, 2.1, 3.1, 6.1, 6.2, 6.4, 8.4, 9.4, 11.1, 13.1 en 16.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leidschendam-Voorburg 2016 worden gewijzigd zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

 

Artikel II

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking de dag na de dag van bekendmaking.

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg van 4 juni 2019.

de griffier, de voorzitter,

mr. G.A. van Egmond, dhr K. Tigelaar

BIJLAGE

 

Bijlage

Bijbehorende was-wordt lijst bij het raadsbesluit tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leidschendam-Voorburg 2016

A

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1.1

1.

In de verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, die algemeen verkrijgbaar is en die niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten;

b. Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

c. Beperking: aan de persoon verbonden factoren die er toe leiden dat deze niet (volledig) in staat is tot deelnemen aan het maatschappelijke verkeer;

d. Budgetplan: een plan opgesteld door (of namens) de cliënt waaruit blijkt dat de besteding van het persoonsgebonden budget voldoet aan de voorwaarden van de wet en/of deze verordening;

e. Collectieve maatwerkvoorziening: een maatwerkvoorziening die door meerdere personen tegelijk kan worden gebruikt;

f. Dagbesteding: structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel;

g. Diensten: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in hoofdstuk 7 en 8 van deze Verordening;

h. Gemeenschappelijke ruimten: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woonruimte van de cliënt waar deze zijn hoofdverblijf heeft vanaf de toegang tot het woongebouw te bereiken;

i. Huisgenoot: de persoon met wie de cliënt duurzaam een gezamenlijk huishouden voert;

j. Hulpvraag: de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, niet zijnde informatie en advies waarvoor een melding wordt gedaan;

k. Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de cliënt zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres hij in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan. Indien de cliënt met een briefadres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat, gaat het om het feitelijk woonadres;

l. Instelling: volgens de Wet toelating zorginstellingen, een ziekenhuis of kleinschalig wooninitiatief als bedoeld in de Regeling langdurige zorg (Rlz) of een door het college goedgekeurde accommodatie van een aanbieder;

m. Leefeenheid: de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten waarmee de cliënt gemeenschappelijk een woning bewoont en gezamenlijk een huishouden voert;

n. Meerkosten: kosten die uitgaan boven de kosten die als algemeen gebruikelijk zijn te beschouwen;

o. Normale gebruik van de woning: het kunnen verrichten van de elementaire woonfuncties (eten, slapen, lichaamsreiniging, koken), het verrichten van belangrijke huishoudelijke taken, horizontale en verticale verplaatsingen in en om de woning waaronder ook de toegang tot de woning. Onder omstandigheden kan daaronder tevens de berging, de toegang tuin of balkon van de woning worden verstaan;

p. Ondersteuningsplan: een in samenspraak met de cliënt opgesteld afsprakenkader over diens te vergen inzet, zijn sociaal netwerk, algemene voorzieningen en/of maatwerkvoorzieningen gelet op zijn beperking(en) waaronder ook criteria als bedoeld in het budgetplan kunnen zijn inbegrepen;

q. Persoonlijk plan: een door de cliënt, al dan niet tezamen met zijn persoonlijke netwerk, opgesteld plan met zijn persoonlijk arrangement over de omstandigheden als bedoeld in bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid, onderdelen a tot en met e van de wet;

r. Specialistenpool: een groep van personen met specialistische inhoudelijke kennis over beperkingen van cliënten;

s. Spoedeisend geval: een (onvoorziene) situatie die geen uitstel verdraagt;

t. Vervoersvoorziening: een voorziening, al dan niet gemotoriseerd, waarmee de cliënt zich in zijn leefomgeving kan verplaatsen;

u. Voorliggende voorziening: een andere wettelijke regeling op grond waarvan de cliënt een beroep kan doen met het oog op zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;

v. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

w. Woning: een woonruimte voor permanente bewoning bestemd en geschikt en waarbij geen wezenlijke woonfuncties, zoals woon- en slaapruimte, was en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld. Hieronder begrepen een woonschip en een woonwagen mits bestemd voor permanent bewoning;

x. Woonvoorziening: een woningaanpassing of hulpmiddel gericht op het normale gebruik in de woning.

   

Artikel 1.1

1.

In de verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, die algemeen verkrijgbaar is en die niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten;

b. Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

c. Beperking: aan de persoon verbonden factoren die er toe leiden dat deze niet (volledig) in staat is tot deelnemen aan het maatschappelijke verkeer;

d. budgetplan komt te vervallen

    

d. Collectieve maatwerkvoorziening: een maatwerkvoorziening die door meerdere personen tegelijk kan worden gebruikt;

e. Dagbesteding: structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel;

f. Diensten: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in hoofdstuk 7 en 8 van deze Verordening;

g. Gemeenschappelijke ruimten: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woonruimte van de cliënt waar deze zijn hoofdverblijf heeft vanaf de toegang tot het woongebouw te bereiken;

h. Huisgenoot: de persoon met wie de cliënt duurzaam een gezamenlijk huishouden voert;

i. Hulpvraag: de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, niet zijnde informatie en advies waarvoor een melding wordt gedaan;

j. Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de cliënt zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres hij in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan. Indien de cliënt met een briefadres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat, gaat het om het feitelijk woonadres;

k. Instelling: volgens de Wet toelating zorginstellingen, een ziekenhuis of kleinschalig wooninitiatief als bedoeld in de Regeling langdurige zorg (Rlz) of een door het college goedgekeurde accommodatie van een aanbieder;

l. Leefeenheid: de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten waarmee de cliënt gemeenschappelijk een woning bewoont en gezamenlijk een huishouden voert;

m. Meerkosten: kosten die uitgaan boven de kosten die als algemeen gebruikelijk zijn te beschouwen;

n. Normale gebruik van de woning: het kunnen verrichten van de elementaire woonfuncties (eten, slapen, lichaamsreiniging, koken), het verrichten van belangrijke huishoudelijke taken, horizontale en verticale verplaatsingen in en om de woning waaronder ook de toegang tot de woning. Onder omstandigheden kan daaronder tevens de berging, de toegang tuin of balkon van de woning worden verstaan;

o. Ondersteuningsplan: een in samenspraak met de cliënt opgesteld afsprakenkader over diens te vergen inzet, zijn sociaal netwerk, algemene voorzieningen en/of maatwerkvoorzieningen gelet op zijn beperking(en) waaronder ook criteria als bedoeld in de zorgovereenkomst kunnen zijn inbegrepen;

p. Persoonlijk plan: een door de cliënt, al dan niet tezamen met zijn persoonlijke netwerk, opgesteld plan met zijn persoonlijk arrangement over de omstandigheden als bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid, onderdelen a tot en met e van de wet;

q. Specialistenpool: een groep van personen met specialistische inhoudelijke kennis over beperkingen van cliënten;

r. Spoedeisend geval: een (onvoorziene) situatie die geen uitstel verdraagt;

s. Vervoersvoorziening: een voorziening, al dan niet gemotoriseerd, waarmee de cliënt zich in zijn leefomgeving kan verplaatsen;

t. Voorliggende voorziening: een andere wettelijke regeling op grond waarvan de cliënt een beroep kan doen met het oog op zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;

u. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

v. Woning: een woonruimte voor permanente bewoning bestemd en geschikt en waarbij geen wezenlijke woonfuncties, zoals woon- en slaapruimte, was en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld. Hieronder begrepen een woonschip en een woonwagen mits bestemd voor permanent bewoning;

w. Woonvoorziening: een woningaanpassing of hulpmiddel gericht op het normale gebruik in de woning.

x. Zorgovereenkomst: Een schriftelijke overeenkomst  tussen de cliënt en de zorgaanbieder. Hierin staan afspraken over de rechten en plichten van de cliënt en van de zorgaanbieder.

 

B

Artikel 2.1 onder 2 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.1 onder 2

De wijze waarop de melding wordt gedaan is schriftelijk op een door het college beschikbaar gesteld meldingsformulier of voorgeschreven digitale wijze.

Artikel 2.1 onder 2

De wijze waarop de melding wordt gedaan is vormvrij. Een schriftelijke melding wordt in ieder geval gedaan op een door het college beschikbaar gesteld meldingsformulier of voorgeschreven digitale wijze. 

 

C

Artikel 3.1 onder 1 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.1

1. De aanvraag om een maatwerkvoorziening wordt ingediend op een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

   

Artikel 3.1

1. De aanvraag om een maatwerkvoorziening wordt ingediend op een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier nadat het onderzoek is uitgevoerd, of na verloop van de onderzoeksperiode. Het college kan bepalen dat een aanvraag ook digitaal of mondeling  kan worden ingediend. 

 

D

Artikel 6.1 onder 1 sub a en b en onder 2 sub c wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6.1

1. Het college verstrekt een persoonsgebonden budget onverminderd artikel 2.3.6 van de wet. De cliënt heeft aanspraak op een persoonsgebonden budget indien:

a. de cliënt op eigen kracht, al dan niet hulp uit zijn sociale netwerk of zijn vertegenwoordiger, voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van belangen aangaande de aan het persoonsgebonden budget verbonden taken op een verantwoorde manier uit te voeren;

 

b. de cliënt zich in een budgetplan voldoende gemotiveerd op het standpunt stelt waarom hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst te krijgen;

    

2. Het persoonsgebonden budget:

c. mag niet worden besteed aan reiskosten, van degene aan wie het persoonsgebonden budget wordt besteed, tenzij dat is opgenomen in het door het college akkoord bevonden ondersteuningsplan of budgetplan;

Artikel 6.1

1. Het college verstrekt een persoonsgebonden budget onverminderd artikel 2.3.6 van de wet. De cliënt heeft aanspraak op een persoonsgebonden budget indien:

a. de cliënt op eigen kracht, al dan niet met hulp uit zijn sociale netwerk of zijn vertegenwoordiger, voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van belangen aangaande de aan het persoonsgebonden budget verbonden taken op een verantwoorde manier uit te voeren;

b. de cliënt zich in het gesprek als bedoeld in artikel 2.3 van de verordening voldoende gemotiveerd op het standpunt stelt waarom hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst te krijgen en ter onderbouwing daarvan een zorgovereenkomst tussen de cliënt en de zorgaanbieder kan overhandigen:

2. Het persoonsgebonden budget:

c. mag niet worden besteed aan reiskosten, van degene aan wie het persoonsgebonden budget wordt besteed, tenzij dat is opgenomen in het door het college akkoord bevonden ondersteuningsplan of zorgovereenkomst;

 

E

Artikel 6.2 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6.2

De cliënt sluit met degene aan wie het Persoonsgebonden budget wordt besteed een door het college én de Sociale verzekeringsbank goedgekeurde schriftelijke overeenkomst. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de toepasselijke nodelovereenkomst die de Sociale verzekeringsbank ter beschikking stelt.

Artikel 6.2

De cliënt sluit met degene aan wie het Persoonsgebonden budget wordt besteed een door het college én de Sociale verzekeringsbank goedgekeurde schriftelijke zorgovereenkomst. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de toepasselijke modelovereenkomst die de Sociale verzekeringsbank ter beschikking stelt.

 

F

Artikel 6.4 onder 2 en onder 5 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 6.4

2. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen bedraagt in ieder geval niet meer dan de naar oordeel van het college goedkoopst passende bijdrage.

5. De hoogte van het persoonsgebonden budget waarmee diensten worden ingekocht bij een persoon die niet als professionele ondersteuner (organisatie), waaronder ook de persoon uit het sociale netwerk, wordt aangemerkt wordt vastgesteld op basis van een tarief dat in ieder geval lager is dan welke geldt voor in het tweede lid en bedraagt maximaal het op grond van artikel 5.2.2 tweede lid van de Regeling langdurige zorg geldende tarief.

Artikel 6.4

2. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen bedraagt in ieder geval niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura.

5. De hoogte van het persoonsgebonden budget waarmee diensten worden ingekocht bij een persoon die niet als professionele ondersteuner (organisatie), waaronder ook de persoon uit het sociale netwerk, wordt aangemerkt wordt vastgesteld op basis van een tarief dat in ieder geval lager is dan welke geldt voor in het derde lid en bedraagt maximaal het op grond van artikel 5.2.2 tweede lid van de Regeling langdurige zorg geldende tarief.

 

G

Artikel 8.4 onder 2 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 8.4 onder 2

Het kortdurend verblijf in als bedoeld in dit artikel omvat een etmaal per week. Het college kan het kortdurend verblijf ook voor een aaneengesloten periode per kalenderjaar verlenen.

Artikel 8.4 onder 2

Het kortdurend verblijf als bedoeld in dit artikel omvat een etmaal per week. Het college kan het kortdurend verblijf ook voor een aaneengesloten periode per kalenderjaar verlenen.

 

H

Artikel 11.1 onder 1 en onder 2 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 11.1  

1. De cliënt is een bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening verschuldigd, zolang hij van de maatwerkvoorziening in natura gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het persoonsgebonden budget is toegekend. De bijdrage in kosten gaat de kostprijs niet te boven en is afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.

2. Indien een maatwerkvoorziening dan wel persoonsgebonden budget wordt verleend ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door:

Artikel 11.1

1. De cliënt is een bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening verschuldigd, zolang hij van de maatwerkvoorziening in natura gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het persoonsgebonden budget is toegekend. De bijdrage in kosten gaat de kostprijs niet te boven.

 

2. Indien een maatwerkvoorziening dan wel persoonsgebonden budget wordt verleend ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt, is de bijdrage verschuldigd door:

 

I

Artikel 13.1 eerste zin wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 13.1

Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een toegekende aanspraak op een maatwerkvoorziening dan wel (uitbetaling van) persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk beëindigen of opschorten, dan wel de inzet (levering) daarvan tijdelijk op te schorten indien:

Artikel 13.1

Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een toegekende aanspraak op een maatwerkvoorziening dan wel (uitbetaling van) persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk beëindigen of opschorten, dan wel de inzet (levering) daarvan tijdelijk opschorten indien:

 

J

Artikel 16.3 onder 2 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 16.3 onder 2

Het college evalueert in 2016 de bevindingen inzake de steekproefsgewijze controle van de persoonsgebonden budgetten.

Artikel 16.3 onder 2

Het college evalueert per kalenderjaar de bevindingen inzake de steekproefsgewijze controle van de persoonsgebonden budgetten.

  

Naar boven