Gemeenteblad van Purmerend
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Purmerend | Gemeenteblad 2019, 152272 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Purmerend | Gemeenteblad 2019, 152272 | Verordeningen |
Regeling Melding Vermoeden Misstand Purmerend 2019 Griffie
Artikel 2. Informatie, advies en ondersteuning voor de werknemer
Een werknemer kan bij een vermoeden van een misstand:
De leidinggevende of vertrouwenspersoon stuurt de melding, in overleg met de medewerker, door naar de Werkgevercommissie.Een werknemer van een andere organisatie die door zijn werkzaamheden met de organisatie van de werkgever in aanraking is gekomen, en een vermoeden heeft van een misstand binnen de organisatie van de werkgever kan ook een interne melding doen.
Artikel 4. De vertrouwenspersoon Integriteit
De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een geanonimiseerd verslag van de aard en de omvang van het aantal door hem gevoerde gesprekken en bij hem gedane interne meldingen. De integriteitscoördinator voegt dit verslag bij overige meldingen ten behoeve het jaarverslag. Dit verslag wordt aan de algemeen directeur gestuurd, die er vervolgens voor zorgt dat het verslag toegezonden wordt aan het college en aan de Ondernemingsraad. Het college van B&W biedt het jaarverslag aan aan de gemeenteraad
Artikel 5. Bescherming van de melder tegen benadeling
De werknemer heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goede trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens of na het volgen van deze regeling. Deze juridische bijstand wordt gefinancierd door de gemeente Purmerend.
Artikel 6. Het tegengaan van benadeling van de melder
Als de melder vindt dat er daadwerkelijk sprake is van benadeling, kan hij dat bespreken met de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon en de melder bespreken welke maatregelen genomen kunnen worden om benadeling tegen te gaan. De vertrouwenspersoon maakt een verslag van deze bespreking en stuurt dit na goedkeuring door de melder naar de algemeen directeur.
Artikel 10. Ontvangstbevestiging door de werkgever
De Werkgeverscommissie zendt aan de melder of de vertrouwenspersoon bij wie het vermoeden van een misstand is gemeld een ontvangstbevestiging. In het laatste geval stuurt de vertrouwenspersoon de ontvangstbevestiging door aan de melder. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en de datum waarop de melder het vermoeden heeft gemeld.
Artikel 11. Onderzoek door de werkgever
De Werkgeverscommissie meldt het achterwege laten van een onderzoek en van de verdere behandeling van de melding zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de melder of de vertrouwenspersoon, en aan de persoon of personen op wie de melding betrekking heeft, tenzij daardoor een ander onderzoeksbelang kan worden geschaad. De vertrouwenspersoon stuurt de kennisgeving door aan de melder.
Artikel 12. Standpunt en kennisgeving door de werkgever
Indien niet binnen twaalf weken een standpunt kan worden gegeven worden de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de vermoedelijke termijn aangegeven waarbinnen de werknemer een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 27 mei 2019
de griffier,
R.J.C. van der Laan
de voorzitter,
D. Bijl
Toelichting bij de Regeling Melding Vermoeden Misstand 2019
Het is belangrijk dat ambtenaren die een vermoeden van een misstand hebben, deze op een laagdrempelige wijze kunnen aankaarten bij de organisatie. Dit kan bijdragen aan het waarborgen van de integriteit en (verdere) schade voorkomen. In media wordt op regelmatige wijze bericht over ‘klokkenluiders’. Werknemers zien zich genoodzaakt om buitenstaanders informatie te verschaffen over situaties waarbij zij van mening zijn dat sprake is van een misstand. Deze regeling kan ertoe bijdragen dergelijke situaties voor te zijn door in voortijdig stadium dergelijk signalen serieus te nemen, te onderzoeken en daar waar nodig van een oplossing te voorzien.
Doel van deze regeling is daarom
- het bevorderen van intern melden en opsporen van misstanden en
- het bieden van bescherming aan ambtenaren die volgens de geldende regels en procedures vermoedens van een misstand melden.
Per 1 juli 2016 is de Wet Huis voor klokkenluiders (WHvk) ingevoerd. De WHvk heeft als doel om het melden en onderzoeken van (maatschappelijke) misstanden binnen organisaties beter te regelen. Gelijktijdig met de invoering van de WHvk is een Huis voor klokkenluiders (Hvk) opgericht. Het Hvk is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) waar zowel werknemers uit de private als publieke sector terecht kunnen voor onafhankelijk advies. De taken van drie organisaties zijn opgegaan in de nieuwe organisatie: het Adviespunt Klokkenluiders, de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO) en het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) zijn in het Huis ondergebracht.
Het uitgangspunt van de WHvk is dat een werknemer eerst intern melding doet van een vermoeden van een misstand. Wordt naar aanleiding hiervan niet naar behoren behandeld dan kan hij of zij bij het Hvk een melding doen. Als er inderdaad sprake is van een misstand kan het Huis adviseren welke organisatie de kwestie het best kan onderzoeken. Afhankelijk van de omstandigheden kan het Hvk ook zelf onderzoek doen. De wet bepaalt dat de adviestaken en de onderzoekstaken in de bedrijfsvoering van het Hvk zorgvuldig gescheiden zijn.
Het uitgangspunt van de WHvk is dat een In artikel 125quinquies, eerste lid, onder f, van de Ambtenarenwet is de verplichting voor de werkgever opgenomen om procedurevoorschriften vast te stellen voor het melden van vermoedens van misstanden door ambtenaren. In de CAR-UWO is deze verplichting verwerkt in artikel 15:2 ‘Klokkenluiders’.
Relatie met het algemeen klachtrecht en aangifteplicht
Deze regeling doet niet af aan het wettelijk recht van een ieder om een klacht bij een overheidsinstantie in te dienen over de wijze waarop deze instantie zich in een bepaalde aangelegenheid ten aanzien van hem of een ander heeft gedragen (hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht). Die klachtenprocedure is echter van algemene aard en niet toegeschreven op de behandeling van vermoedens van misstanden.
Evenmin treedt deze regeling in de plaats van de wettelijke verplichting van iedere burger om aangifte bij de politie/openbaar ministerie te doen van een misstand die een misdrijf is. Ambtenaren en politieke ambtsdragers die in de uitoefening van hun functie kennis krijgen van een misdrijf zijn op grond van artikel 162 Wetboek van Strafvordering verplicht daarvan onverwijld aangifte te doen, met afgifte van de tot de zaak betrekkelijke stukken, aan de officier van justitie.
In artikel 3 is evenwel opgenomen dat indien de werknemer een interne melding heeft gedaan hij er van mag uitgaan dat het bevoegde gezag, waar zijn melding terecht komt, aangifte doet indien de werkgever meent dat hiertoe aanleiding is. De werkgever is immers beter in staat te beoordelen of er een aangifteplicht is dan de individuele werknemer. Doet de werkgever in de ogen van de werknemer ten onrechte geen aangifte dan kan de werknemer dit alsnog zelf doen en rust in die zin op hem alsnog de plicht dit te doen.
Voor het griffiepersoneel werkzaam bij de gemeente Purmerend is de werkgeverschapstaak neergelegd bij de raad. De gemeenteraad is dus de werkgever. De uitoefening van het werkgeverschap is belegd bij een aparte Werkgeverscommissie met uitsluitend raadsleden. Deze regeling kan conform de reguliere procedures worden vastgesteld door deze Werkgeverscommissie.
Betrokkenheid van de gemeenteraad bij de behandeling van een meldingen is belangrijk en de gemeenteraad dient daarom ook te allen tijde te worden geïnformeerd over de ontvangst van een melding. In een aantal artikelen is de Werkgeverscommissie expliciet als werkgever genoemd. Het is de Werkgeverscommissie die als verantwoordelijk orgaan een centrale rol heeft.
De Werkgeverscommissie moet zo snel mogelijk op de hoogte wordt gesteld van een melding van een vermoede misstand. Door de meldingen bij de Werkgeverscommissie te laten komen en niet bij de gemeenteraad wordt voorkomen dat een kwestie een politieke kwestie wordt, omdat de gemeenteraad nu eenmaal politiek van aard is. Verder wordt voorkomen dat bij een kwestie – nog slechts een vermoeden – teveel personen – (alle) gemeenteraadsleden - op de hoogte komen van de melding.
De Werkgeverscommissie is gemandateerd en draagt de verantwoordelijkheid voor het (al dan niet) instellen van een onderzoek naar aanleiding van de melding en voor het oordeel naar aanleiding van het ingestelde onderzoek. De Werkgeverscommissie betrekt hierbij interne (juridisch) adviseurs, zoals de integriteitscoördinator en adviseur arbeidszaken. Indien er sprake is van een zeer ernstige schending en/of politiek dan wel publicitair gevoelig ligt worden de gemeenteraad en het College door de Werkgeverscommissie vanaf het begin betrokken. Alle meldingen die leiden tot het opleggen van een sanctie worden overigens in de gemeenteraad gebracht.
Dit begrip ziet toe op de functionaris die een werknemer/melder intern (bijvoorbeeld de vertrouwenspersoon integriteit) en extern (bijvoorbeeld juridisch adviseur of bedrijfsarts) in vertrouwen kan raadplegen.
De algemene taak van de vertrouwenspersoon is de melder te adviseren over de melding. Daarbij kan ook een beroep worden gedaan op de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders.
De vertrouwenspersoon heeft ook de verplichting van de gesprekken die hij in zijn rol heeft gevoerd en de interne meldingen die bij hem zijn gedaan jaarlijks een verslag op te maken. De integriteitcoördinator heeft zicht op het totale aantal meldingen binnen de gemeente Purmerend en voegt deze bij het jaarverslag van de vertrouwenspersoon. Dit verslag wordt naar de werkgever en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.
Uitgangspunt is dat de identiteit van de melder geheim wordt gehouden. Dit is alleen anders indien de melder hier zelf toestemming voor geeft. Een ieder die betrokken is bij de behandeling van een melding moet zorgvuldig omgaan met de identiteit van de melder. Indien de melder niet heeft ingestemd met bekendmaking van zijn identiteit kan hij de melding vertrouwelijk doen bij de vertrouwenspersoon. Informatie die de melder dan toekomt wordt verzonden aan de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon moet er zorg voor dragen dat de informatie bij de melder terecht komt.
De bescherming ziet ook op de werknemer die een misstand heeft gemeld in een andere organisatie dan zijn eigen organisatie. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als een medewerker tijdelijk samenwerkt met collega’s van een andere gemeente, of participeert in de projectorganisatie met andere organisaties. Noodzakelijk is wel dat de werknemer uit hoofde van zijn functie die misstand waarneemt.
De melder heeft op grond van deze regeling recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goeder trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie. De gemeente Purmerend heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten en is voor dit risico verzekerd. De vertrouwenspersoon geniet dezelfde bescherming tegen nadelige gevolgen van zijn rechtspositie als de melder en heeft op grond van de regeling ook recht op juridische bijstand indien hij als gevolg van zijn werkzaamheden die hem op basis van deze regeling zijn toebedeeld negatieve gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie. Dit risico is meeverzekerd via de rechtsbijstandsverzekering van de gemeente.
Tegen een werknemer die te kwader trouw een vermoeden van een misstand heeft gemeld, kunnen (rechtspositionele) maatregelen worden genomen.
Het is aan de werknemer te bepalen waar hij zijn melding in eerste instantie wil doen. Het zal aan de omstandigheden liggen of dat zijn eigen leidinggevende is, een andere leidinggevende of de vertrouwenspersoon. Het is belangrijk dat hij de melding doet.
Een directe melding bij het externe meldpunt is mogelijk. Artikel 13 gaat hier verder op in.
Wanneer een (vermoeden) van een misstand een strafbaar feit betreft, moet uiteraard altijd aangifte worden gedaan bij de politie. De procedure uit deze regeling kan daarvoor niet in de plaats treden. Van ambtsmisdrijven moet op grond van artikel 162 Strafvordering aangifte worden gedaan.
In de regeling is opgenomen dat de werknemer die interne melding doet er in beginsel op mag vertrouwen dat de werkgever vervolgens aangifte doet ingeval van een strafbaar feit. De gedachte hierachter is dat de werkgever beter kan inschatten of er aangifte gedaan moet worden. Doet de werkgever in de ogen van de werknemer ten onrechte geen aangifte dan blijft op de werknemer zelf de plicht rusten om aangifte te doen.
Het is belangrijk dat de werkgever de melding beoordeelt en bekijkt of dit moet leiden tot het instellen van een onderzoek. Niet alle meldingen zullen daarom leiden tot een onderzoek. Het kan ook zijn dat de melding niet concreet genoeg is of er niet of nauwelijks onderzoeksmogelijkheden zijn.
Het is aan de werkgever om te bepalen op welk niveau en door wie onderzoek wordt gedaan. Afhankelijk van bijvoorbeeld de aard van de vermoede misstand of van de plaats in de organisatie van degenen die daarbij vermoedelijk betrokken zijn, wordt het onderzoek opgedragen aan een interne medewerker of een extern bureau of persoon. Alle onderzoeken – zowel door in als externen uitgevoerd - worden uitgevoerd conform het onderzoeksprotocol van de gemeente Purmerend.
Het onderzoek mag niet worden verricht door een persoon die mogelijk betrokken is bij de vermoede misstand, ter voorkoming van mogelijke vooringenomenheid en ongewenste beïnvloeding.
De werkgever kan bij het onderzoek een (externe) deskundige raadplegen. Ook deze deskundige dient zorgvuldig om te gaan met de identiteit van de melder.
De werkgever krijgt twaalf weken de tijd om onderzoek te doen en een standpunt te bepalen. De praktijk wijst uit dat het onderzoek de nodige tijd vergt. Elk onderzoek is anders en er is in het algemeen geen termijn te geven waarbinnen een onderzoek is afgerond. Als een melding vertrouwelijk wordt gedaan kan dit een reden zijn voor een langere termijn omdat de werkgever hierdoor meer tijd nodig kan hebben om alle relevante feiten boven tafel te krijgen. Indien de periode van twaalf weken niet voldoende is, kan de werkgever de vaststelling van het standpunt verdagen. De betrokkenen worden hiervan voor het verstrijken van deze twaalf weken op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de vermoedelijke termijn aangegeven waarbinnen de werknemer een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt. Uiteraard is het zaak dat een onderzoek met de nodige voortvarendheid wordt uitgevoerd.
Een werknemer kan onder in de regeling genoemde voorwaarden een vermoeden van een misstand extern melden bij de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders.
Op de website van het Huis voor klokkenluiders staat informatie over de wet, de meldingsprocedure en hoe het onderzoek plaatsvindt. https://huisvoorklokkenluiders.nl/
Het Huis kan de werknemer ook advies geven of hulp bieden bij het melden van een misstand.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-152272.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.