Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne houdende regels omtrent aanvullende tegemoetkoming op de kinderopvangtoeslag Deurne 2019

Het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 1.13 van de Wet kinderopvang;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

 

  • I.

    Vast te stellen de “Beleidsregels aanvullende tegemoetkoming op de kinderopvangtoeslag Deurne 2019”.

  • II.

    In te trekken de “BELEIDREGELS REGEMOETKOMING KINDEROPVANGTOESLAG DEURNE 2015”;

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze beleidsregel verstaan we onder:

    • a.

      tegemoetkoming: een aanvulling, als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet kinderopvang, op de kinderopvangtoeslag, zodanig dat het totaal van de kinderopvangtoeslag en de tegemoetkoming niet meer bedraagt dan de kosten van kinderopvang als bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

    • b.

      contract: het contract is afgesloten tussen de ouder en de houder en bevat:

      naam kind, geboortedatum kind, BSN kind, aantal opvang uren, het uurtarief van de houder, startdatum opvang (indien bekend de einddatum) en LRK-nummer van de houder.

    • c.

      de Wet: Wet kinderopvang

    • d.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne.

Artikel 2. Voorwaarden tegemoetkoming

  • 1.

    Het college verstrekt aan een ouder als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onder c en e van de Wet kinderopvang een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang als bedoeld in artikel 1.13 van de Wet kinderopvang indien:

    • a.

      een contract met de houder is overgelegd.

    • b.

      de voorlopige toekenning kinderopvangtoeslag is overgelegd.

  • 2.

    Het college kan de ouder verzoeken aanvullende gegevens in te dienen indien deze noodzakelijk zijn voor de vaststelling van het recht op de tegemoetkoming.

Artikel 3. Hoogte tegemoetkoming

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.13 van de Wet kinderopvang stelt het college de hoogte van de tegemoetkoming vast op het bedrag van de eigen bijdrage dat voor de ouder overblijft na aftrek van de (te) ontvangen kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot verstrekt. Op verzoek van de ouder kan er een definitieve berekening worden gemaakt.

  • 3.

    Onverminderd de vorige leden verstrekt het college slechts een tegemoetkoming voor kosten die zich nog moeten voordoen dan wel zich hebben voorgedaan vanaf de eerste dag van de kalendermaand waarop de voorziening gericht op arbeidsinschakeling is gestart.

Artikel 4. Betaling van de tegemoetkoming

Het college maakt de tegemoetkoming op verzoek van de ouder rechtstreeks over aan de kinderopvanginstelling.

Artikel 5. Nadere verplichtingen

  • 1.

    Het college kan nadere voorschriften verbinden aan de tegemoetkoming om bijvoorbeeld misbruik hiervan te voorkomen.

  • 2.

    De ouder is verplicht om op verzoek van het college of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden waarvan de ouder redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang binnen 2 weken, gerekend vanaf de dag waarop de wijziging zich heeft voorgedaan, aan het college te melden.

  • 3.

    Het college behoudt zich het recht voor het besluit tot toekenning te herzien of in te trekken en de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk terug te vorderen indien de ouder de aan de tegemoetkoming verbonden voorschriften niet of onvoldoende nakomt of anderszins ten onrechte een te hoge tegemoetkoming is verstrekt.

  • 4.

    Verrekening gaat voor de terugvordering.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad.

Besloten in de vergadering van

Burgemeester en wethouders van Deurne

De secretaris,

R.R.M. Halffman

De burgemeester,

H.J. Mak

Toelichting:

Inleiding

Om te voorkomen dat ouders met kleine kinderen (0-13 jaar) niet kunnen deelnemen aan trajecten die toeleiden naar werk vanwege eigen bijdrage aan de kosten van kinderopvang, is een tegemoetkoming in deze kosten mogelijk.

 

Doelgroep van deze regeling

We zien kinderopvang als een instrument om uitstroom uit de bijstand te bevorderen. Het draagt bij aan het creëren van kansen omdat kinderopvang het starten/vervolgen van een traject mogelijk maakt. Deze regeling is dus uitsluitend voor klanten van Senzer.

 

En uitstroom naar regulier werk?

Voor werkzoekenden die uitstromen naar werk en door de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang onder de inkomensgrens uitkomen, loont werken niet. Hiervoor is een aanvulling vanuit de bijzonder bijstand of het minimabeleid mogelijk. In de bredere context draagt het voorkomen van deze armoedeval bij aan het economisch en maatschappelijk zelfredzaam maken van de inwoner. Dit is nodig omdat ouders die uitstromen doorgaans weinig meer verdienen dan de bijstandsnorm.

 

Aanleiding en doel van deze aanpassing van de beleidsregels.

Aanleiding zijn knelpunten binnen het huidige proces kinderopvang binnen Senzer.

Deze kunnen worden opgelost door een vereenvoudiging.

Dit doen we door de huidige knelpunten bij de ouder en de Participatiecoach (verder PC) weg te nemen. Om het vereenvoudigde proces vorm te geven is de beleidsregel gewijzigd.

 

Onderstaand zijn de drie belangrijkste knelpunten omschreven:

  • 1.

    Kinderopvangtoeslag aanvragen wordt als lastig ervaren

    De klant ervaart het aanvragen van de kinderopvangtoeslag als moeilijk/lastig. Oplossing is het ondersteuning van de klant in de aanvraag/mutaties van de bij de informatie- en advies balie van Senzer. Dit komt niet terug in de beleidsregel maar wel in de uitvoeringspraktijk.

  • 2.

    Armoedeval bij uitstroom

    klanten die uit de uitkering stromen moeten de eigen bijdrage in de kosten voor kinderopvang zelf betalen. Doorgaans verdienen klanten die uitstromen niet meer dan de uitkering waardoor ze te maken krijgen met een armoedeval. Om deze te voorkomen kan een aanvraag ingediend worden bij de bijzondere bijstand of het minimabeleid. In de uitvoeringspraktijk betekent dit dat we ouders die uitstromen doorverwijzen naar de bijzonder bijstand of minimabeleid voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang zodat werken ook blijft lonen.

    (Voor deze groep is dus de beleidsregel niet van toepassing, maar de aanvullende ondersteuning door Senzer wel.)

  • 3.

    Onduidelijkheid in het (oude) proces

    Om dit op te lossen is het proces vereenvoudigd. Dit komt terug in de uitvoering d.m.v. een helder werkproces en werkinstructies voor de PC en een heldere folder en een vereenvoudigde beschikking aan de klant.

    Dit sluit aan op de reeds eerder ingezette dereguleringsslag, waarin o.a. heldere communicatie, efficiëntere bedrijfsvoering en minder administratieve handelingen voor de klant en Senzer is benoemd.

 

Kinderopvang is een randvoorwaarde die ingevuld moet worden voordat ouders van huis gaan om te werken. Wanneer het kind(eren) niet bij een thuisblijvende ouder, familielid, vrienden of buren verzorgt kan worden is de ouder(s) aangewezen op betaalde kinderopvang. De doelgroep zijn ouders met kinderen in de leeftijd 0-4 jaar en 4 tot en met 13 jaar. De aanvullende vergoeding op de kinderopvangtoeslag kan (gelijk aan de voorwaarden van het rijk) voor verschillende vormen van opvang worden verstrekt, zijnde: kinderdagverblijven, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouders. Op voorwaarde dat de opvangvoorziening is geregistreerd in het Landelijke Register Kinderopvang (LRK). Het vergoedingspercentage voor de kinderopvangtoeslag is met ingang van 1-1-2019 verhoogd van 94% naar 96% voor de laagste inkomensklassen. Het rijk hanteert een fiscaal maximum uurtarief variërend per opvangvorm. De ouder ontvangt dus een procentuele vergoeding (naar hoogte van het inkomen) van het fiscaal maximale uurtarief. De resterende 4% is de eigen ouderbijdrage. Daarnaast staat het kinderopvangaanbieders vrij hun eigen uurtarief te bepalen waardoor dit hoger kan liggen dan het fiscale maximum uurtarief. Dit uurtarief ligt vaak niet veel hoger omdat de aanbieder zich dan uit de markt prijst. Het verschil is eveneens voor rekening van de ouder en komt dus bovenop het resterende percentage.

Naar boven