Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent de sluiting van gebouwen en erven (Beleidsregels artikel 2:49a Algemene Plaatselijke Verordening 2019: Sluiting van voor publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij horende erven)

De Burgemeester van Loon op Zand,

 

 

Gelet op:

artikel 2:49a van de Algemene Plaatselijke verordening gemeente Loon op Zand 2019 waarin is bepaald dat de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar haar oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, de gehele of gedeeltelijk van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf voor een bepaalde duur kan sluiten.

 

 

besluit

 

  • I.

    vast te stellen ‘Beleidsregels artikel 2:49a Algemene Plaatselijke Verordening 2019: Sluiting van voor publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij horende erven’.

  • II.

    te bepalen dat de ‘Beleidsregels artikel 2:49a Algemene Plaatselijke Verordening 2019: Sluiting van voor publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij horende erven’ één dag na bekendmaking in werking treden.

 

Beleidsregels artikel 2:49a Algemene Plaatselijke Verordening 2019: Sluiting van voor publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij horende erven

1. Inleiding

Loon op Zand zet in op een effectieve aanpak van ondermijnende criminaliteit. Bij deze vorm van criminaliteit is er sprake van verwevenheid tussen de onderwereld en de bovenwereld: criminelen maken gebruik van de legale structuren voor de uitvoering van hun activiteiten. Vormen van ondermijnende criminaliteit zijn bijvoorbeeld: hennepteelt, drugshandel, mensenhandel, witwassen en vastgoedfraude.

De gemeente Loon op Zand werkt bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit nauw samen met partijen zoals de politie, het Openbaar Ministerie, het Regionaal Inlichtingen en Expertise Centrum (RIEC) en de Belastingdienst. In dat kader zet de gemeente bestuursrechtelijke instrumenten in.

Ter versterking van deze aanpak is de Algemene Plaatselijke Verordening Loon op Zand (hierna: APV) in december 2018 uitgebreid met artikel 2:49a, een sluitingsbepaling van voor het publiek openstaande gebouwen.

In deze beleidsregel is aangegeven op welke wijze de sluitingsbepalingen van artikel 2:49a van de APV kunnen worden ingezet.

2. Doel van dit beleid

Het doel van deze sluitingsbevoegdheid is het herstel van de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid en/of het terugdringen van (georganiseerde) criminaliteit in en vanuit voor publiek openstaande gebouwen en/of het beëindigen van aanhoudende en ontoelaatbare overlast die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden. Het is, voor de toepassing van deze bevoegdheid, niet noodzakelijk dat alle hiervoor genoemde doelen worden aangetast. Aantasting van één van deze doelen volstaat hiervoor ook.

3. Relatie met andere bevoegdheden

In situaties van een ordeverstoring, die concreet voorzienbaar is en een actuele dreiging vormt voor de ordelijke gang van zaken, biedt de Gemeentewet (artikel 174) ook uitkomst. De gemeenteraad heeft de burgemeester met artikel 2:49a van de APV een meer specifieke bevoegdheid willen geven, ook in het kader van de aanpak van ondermijnende criminaliteit, voor situaties die zij in haar gemeente ontoelaatbaar acht. In artikel 174 van de Gemeentewet wordt aan de burgemeester een bevelsbevoegdheid verleend om op te treden ter (onmiddellijke) handhaving van de openbare orde. Als gevolg van dat ‘onmiddellijkheidskarakter’ wordt in de praktijk vaak ook een betrekkelijk korte sluitingstermijn gehanteerd, terwijl de aard en ernst van de overtreding een ruimere sluitingsperiode zouden kunnen rechtvaardigen. Artikel 2:49a van de APV, in combinatie met dit beleid, biedt daar de ruimte voor. De specifieke omstandigheden waaronder deze bevoegdheid wordt toegepast, wordt onder de reikwijdte nader toegelicht.

 

Als langere sluiting is gewenst of wanneer sluiting op grond van de Gemeentewet niet mogelijk is, biedt artikel 2:49a van de APV hiertoe dus de bevoegdheid. Sluiting op deze grond is niet mogelijk voor zover dat reeds mogelijk is op een andere grond genoemd in de APV, artikel 13b van de Opiumwetgeving of (nood)bevoegdheden staande in de Gemeentewet.

 

Bij de uitvoering van deze sluitingsbevoegdheid wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de beleidsregels 13b Opiumwet gemeente Loon op Zand 2019.

4. Reikwijdte

De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of daarbij horende erven in een bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar haar oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

 

4.1 Categorie 1: Criminaliteit die de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid aantast

De volgende criminele activiteiten zullen in ieder geval worden aangemerkt als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, wanneer zij in of vanuit een voor publiek toegankelijk gebouw plaatsvinden:

  • heling of handelen in strijd met hoofdstuk 2, afdeling 12 van de APV1;

  • witwassen;

  • zedendelicten;

  • geweldsincidenten;

  • aantreffen van (een) wapen(s) in de zin van de Wet Wapens en Munitie;

  • handel in wapen(s) in de zin van de Wet Wapens en Munitie;

  • arbeidsuitbuiting;

  • (de aanwezigheid van slachtoffers van) mensenhandel;

  • illegale gokactiviteiten;

  • het faciliteren van criminele activiteiten.

Deze lijst is niet limitatief.

 

4.2 Categorie 2: Bijzondere omstandigheden; zware overlast

Op grond van artikel 2:49a van de APV kunnen voor publiek openstaande gebouwen ook (gedeeltelijk) worden gesloten indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Bij bijzondere omstandigheden moet bijvoorbeeld worden gedacht aan gevallen van zware overlast. Daarvan is sprake bij aanhoudende en ontoelaatbare overlast. Deze overlast heeft tot gevolg dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het betreffende pand te zwaar onder druk staat.

Ontoelaatbare overlast moet los gezien worden van de effecten die redelijkerwijs van (een) voor publiek openstaand gebouw(en) mogen worden verwacht, zoals het geluid van het op normale wijze komen en gaan van bezoekers, al dan niet gebruik makend van (gemotoriseerde) vervoermiddelen. Met de aanwezigheid van bepaalde bedrijven is in planologisch opzicht al rekening gehouden. Op dit punt kunnen vaak maatregelen worden opgenomen via het stellen van een nadere eis aan de vergunning voor het bedrijf op grond van de milieuregelgeving dan wel horecaregelgeving.

Ontoelaatbare overlast is in veel gevallen afkomstig van komende en vertrekkende bezoekers. Voorbeelden van factoren bij ontoelaatbare overlast zijn o.a. het hard dichtslaan van portieren, geschreeuw, toeteren, wegscheurende gemotoriseerde voertuigen, geruzie, licht handgemeen, het bij herhaling ledigen van maag- of blaasinhoud in de omgeving van het gebouw of bedrijf. Daarnaast kan er sprake zijn van intimidatie van (de buurt)bewoners.

Bij meldingen van zware overlast is het van belang een zo goed mogelijk feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. In geval van (klachten over) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

  • er moet sprake zijn van effecten op de woon- en leefomgeving die – gelet op de situering van het gebouw of bedrijf en het karakter van de omgeving – inderdaad als ontoelaatbaar moeten worden gekwalificeerd;

  • de overlast moet aanhoudend zijn. Het gaat hier niet om incidentele gevallen van overlast;

  • de overlast moet te herleiden zijn tot het gebouw of bedrijf of meerdere gebouwen waarop de klachten betrekking hebben en

  • het moet gaan om objectiveerbare overlast.

Wanneer dergelijke overlast vanuit een woning plaatsvindt, is dit gereguleerd in artikel 2:79 APV en de beleidsregels Aanpak woonoverlast gemeente Loon op Zand. Voor het definiëren van de (ernstige) overlast wordt aansluiting gezocht bij de beleidsregels Wet aanpak woonoverlast 2019.

5. Bestuursdwang

Bij constatering van een overtreding zoals bedoeld in artikel 2:49a van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt in principe gekozen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang rust op artikel 125 Gemeentewet in samenhang met artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht (Awb).

6. Sluiting

Bij het toepassen van de last onder bestuursdwang wordt gekozen voor het sluiten van een voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf of voor het publiek openstaande gebouwen en/of daarbij behorende erven in een bepaald gebied. Het doel hiervan is onder meer het herstellen van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid.

Doel van de sluiting is, naast het wegnemen van het gevaar voor de openbare orde, om de bekendheid van dat pand als geschikte locatie voor criminele activiteiten (en het faciliteren daarvan) te beëindigen. De (naams)bekendheid dat een pand zich voor dergelijke activiteiten leent moet worden doorbroken. De activiteiten moeten dan ook niet door een rechtsopvolger kunnen worden voortgezet. Door middel van een sluiting kan dit worden bereikt.

Wanneer feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt de woning of het lokaal en het daarbij behorende erf voor eenieder ontoegankelijk gemaakt. Dit betekent dat voor de duur van de sluiting niemand gebruik kan maken van het pand.

Een wijziging in de huur- en/of eigendomssituatie wordt als niet ter zake doende beschouwd indien deze wordt aangebracht nadat het voornemen tot toepassen van een last onder bestuursdwang is uitgegaan. Het is op dat moment namelijk nog steeds noodzakelijk om de loop naar een dergelijk pand weg te nemen.

7. Voornemen en zienswijze

Bij de procedure tot sluiting van een voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf of voor het publiek openstaande gebouwen en/of daarbij behorende erven in een bepaald gebied op grond van artikel 2:49a van de Algemene Plaatselijke Verordening worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. Dit betekent dat voordat wordt overgegaan tot het sluiten van een voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf belanghebbenden de mogelijkheid wordt geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit, tenzij de spoedeisendheid zich hiertegen verzet.

8. Begunstigingstermijn

Als begunstigingstermijn wordt een periode van 1 week aangehouden. Binnen deze periode is de betrokkene zelf in de gelegenheid om gehoor te geven aan de opgelegde last.

9. Effectuering bestuursdwang

Wanneer een last onder bestuursdwang wordt opgelegd, krijgt de eigenaar van een voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf de gelegenheid om zelf het voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf te sluiten. De sluiting wordt uitgevoerd door middel van het afdichten van deuren en ramen en het vervangen van sloten. Vervolgens wordt het voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf door de gemeente verzegeld.

 

9.1 Overtreding

Verbreking van de verzegeling is strafbaar ex artikel 199 Wetboek van strafrecht en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.

 

Indien er sprake is van ernstige vervuiling en/of aanwezigheid van bederfelijke waren, wordt gekozen voor ontsmetting en/of ontruiming. De eigenaar is verantwoordelijk voor het verwijderen van eventueel aanwezige huisdieren. Wanneer geen gehoor wordt gegeven aan de last, zal het bevoegd gezag zelf de ramen en deuren afdichten, de sloten vervangen en het pand verzegelen. Indien er huisdieren worden aangetroffen, worden deze in beslag genomen en meegenomen naar een tijdelijke opvanglocatie (bijvoorbeeld een dierenasiel). Wanneer de spoedeisendheid zich daartegen verzet, wordt geen begunstigingstermijn geboden.

10. Bekendmaking sluiting

De sluiting van een voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf wordt bekend gemaakt op de socialmedia kanalen van de gemeente Loon op Zand. Daarnaast worden omwonenden schriftelijk op de hoogte gesteld van de sluiting en wordt er een poster op een voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf geplakt, waaruit blijkt dat het voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf gesloten is op grond van artikel 2:49a van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Loon op Zand.

11. Kosten bestuursdwang

De kosten van de bestuursdwang worden verhaald op de overtreder. Het kostenverhaal bevat alle kosten die verbonden zijn aan de sluiting, zoals het vervangen van de sloten, verzegeling, ontsmetting, ontruiming, dierenopvang en de voorbereiding en uitvoering van de last onder bestuursdwang.

12. Getrapte sancties

Bij toepassing van artikel 2:49a van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt gekozen voor een getrapt sanctiesysteem, waarbij de termijn waarbinnen overtredingen worden geconstateerd wordt gesteld op een periode van vijf jaar. Wanneer binnen een periode van vijf jaar een nieuwe overtreding, zoals bedoeld in deze beleidsregels c.q. artikel 2:49a van de Algemene Plaatselijke Verordening, wordt geconstateerd, volgt handhaving conform onderstaande handhavingsmatrix.

13. Overzichtsmatrix aanpak overtredingen

De burgemeester kan een voor publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten. Sluiting op deze grond is niet mogelijk voor zover dat reeds mogelijk is op een andere grond genoemd in de APV, artikel 13b van de Opiumwetgeving of (nood)bevoegdheden staande in de Gemeentewet.

 

Bij het toepassen van de bevoegdheid houdt de burgemeester rekening met de verwijtbaarheid van de exploitant / eigenaar, de impact op de directe omgeving, de duur van de (criminele) activiteiten en de ernst van de constatering(en) (zie categorisering). De hiervoor genoemde toetsingsgronden zijn overigens expliciet geen limitatieve opsomming. De aard van deze bevoegdheid brengt met zich mee dat de burgemeester alle relevante feiten en omstandigheden moet kunnen meewegen en moet motiveren in het te nemen besluit.

 

Bij het toepassen van bestuursdwang wordt onderstaande handhavingsmatrix als leidraad genomen tenzij in specifiek handhavingsbeleid een andere termijn is vastgesteld.

13.1 categorie 1: Criminaliteit die de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid aantast

 

Handhavingsmatrix

Constatering

1ste constatering

2de constatering

3de constatering

4de en volgende constatering

Geen verwijtbaarheid jegens ondernemer/eigenaar

1 maand sluiting

3 maanden sluiting én intrekken vergunning*

6 maanden sluiting én intrekken vergunning*

12 maanden sluiting én intrekken vergunning*

Verwijtbaarheid jegens ondernemer/eigenaar

(verzwarende omstandigheid)

6 maanden sluiting

12 maanden sluiting én intrekken vergunning*

24 maanden sluiting én intrekken vergunning*

24 maanden sluiting én intrekken vergunning*

 

De volgende stap uit het handhavingsmatrix wordt genomen indien binnen vijf jaar na het vorige incident op dezelfde locatie of bij hetzelfde bedrijf nogmaals een incident plaatsvindt dat valt binnen de reikwijdte van deze beleidsregel.

 

* Er wordt per situatie bezien welke vergunning(en) het betreft.

 

13.1 categorie 2: Bijzondere omstandigheden; zware overlast

 

Handhavingsmatrix categorie 2: Bijzondere omstandigheden; zware overlast

 

Constatering

1ste constatering

2de constatering

3de constatering

4de en volgende constatering

Geen verwijtbaarheid jegens ondernemer/eigenaar

waarschuwing

1 maanden sluiting

3 maanden sluiting

6 maanden sluiting

én

intrekken vergunning*

Verwijtbaarheid jegens ondernemer/eigenaar

 

(verzwarende omstandigheid)

1 maand sluiting

   

3 maanden sluiting

   

6 maanden sluiting

én

intrekken vergunning*

12 maanden sluiting én

intrekken vergunning*

 

 

De volgende stap uit het handhavingsmatrix wordt genomen indien binnen vijf jaar na het vorige incident op dezelfde locatie of bij hetzelfde bedrijf nogmaals een incident plaatsvindt dat valt binnen de reikwijdte van deze beleidsregel.

 

* Er wordt per situatie bezien welke vergunning(en) het betreft.

14. Zaaksgebonden werking

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de opgelegde maatregelen niet aan de persoon van de ondernemer kleven, maar aan het pand. Er is sprake van zogenaamde 'erfelijke belasting'. In veel gevallen is het doel van de sluiting namelijk ook om de ‘loop’ naar een pand voor die activiteiten eruit te halen. Zonder erfelijke belasting zou dit doel niet bereikt kunnen worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer een ondernemer die sluitingstijden opgelegd heeft gekregen zijn zaak verkoopt, de sluitingstijden eveneens zullen gelden voor de nieuwe ondernemer. Een sluiting kan ook niet worden voorkomen of opgeheven door bijvoorbeeld het bedrijf te verkopen of in de Kamer van Koophandel over te schrijven.

15. Afwijkingsbevoegdheid

Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan van deze beleidsregels worden afgeweken indien toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen. Er wordt altijd per geval aan de hand van de concrete omstandigheden beoordeeld of een sluiting geboden is of dat een minder vergaande sanctie dient te worden opgelegd.

16. Citeertitel

Beleidsregels artikel 2:49a Algemene Plaatselijke Verordening 2019: Sluiting van voor publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij horende erven.

17. Bekendmaking en inwerkingtreding

Het besluit treedt onmiddellijk in werking nadat het op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 28 mei 2019.

De burgemeester van de gemeente Loon op Zand,

J. van Aart

Naar boven