Marktverordening gemeente Lingewaard 2018

De raad van de gemeente Lingewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 januari 2018;

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Marktverordening gemeente Lingewaard 2018:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

  • c.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van een markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel met een marktkraam of verkoopwagen die is ingericht ten behoeve van de markthandel;

  • d.

    verkoopwagen: voertuig dat is ingericht ten behoeve van de markthandel, waaronder begrepen een motorvoertuig, een verkoopaanhangwagen, een markavan en andere door het college toegelaten verkoopinrichtingen;

  • e.

    vaste standplaats: de standplaats die voor 10 jaar ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • f.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • g.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • h.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • i.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • j.

    standplaatshouder: degene die op de weekmarkt een standplaats inneemt.

Artikel 3. Inrichtingsplan

  • 1.

    Voor de markten stellen burgemeester en wethouders één inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

    • a.

      aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markten worden gehouden (markttijd);

    • b.

      kaarten van de afzonderlijke markten;

    • c.

      het maximum aantal standplaatsvergunningen dat voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kan worden afgegeven;

    • d.

      aanduiding van de wijze waarop nieuwe vaste-standplaatsvergunningenkunnen worden verstrekt conform het lotingsstelsel van artikel 6;

    • e.

      nadere regels met betrekking tot het plaatsen van verkoopvoorzieningen.

  • 2.

    Op de kaarten zijn in elk geval aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markten;

    • b.

      de afmetingen of maten van standplaatsen.

  • 3.

    Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning een half uur voor aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dag- of standwerkersplaats worden toegekend.

Artikel 4. Vergunning

  • 1.

    Het is verboden, op een markt zonder vaste-standplaatsvergunning van burgemeester en wethouders een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2.

    Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor 10 jaar voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

  • 3.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 4.

    Vergunning kan enkel worden verleend aan degene die op grond van artikel 6, vierde lid, in aanmerking komt voor een vergunning.

  • 5.

    Indien de branche wijzigt of de grootte van de standplaats wijzigt waardoor deze niet meer inpasbaar is zonder dat de indeling van de markt wijzigt, dient de vergunninghouder een aanvraag om een nieuwe vergunning in te dienen .

  • 6.

    Indien de grootte van de standplaats wijzigt, maar wel inpasbaar is zonder dat de indeling van de markt wijzigt, dient de vergunninghouder om een wijziging van de huidige vergunning te verzoeken.

  • 7.

    Indien degene aan wie op grond van het eerste lid vergunning wordt verleend, reeds over een vaste-standplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, wordt dezeingetrokken.

Artikel 5. Mandaatverboden

De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd. De bevoegdheid tot wijzigen daarvan en die tot het verlenen of het intrekken van een vaste-standplaatsvergunning kan niet aan een toezichthouder worden gemandateerd.

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 6. Loting

  • 1.

    Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het lotingsstelsel wordt gehanteerd voor de toekenning van vaste-standplaatsvergunningen, geldt het volgende.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders maken bekend dat voor de markt een of meer vaste-standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke afmetingen en voor welke branche dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • 3.

    De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving in een plaatselijk huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke website.

  • 4.

    Een voor een vergunning in aanmerking komende gegadigde is een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten.

  • 5.

    Een vergunning wordt door loting toegewezen aan een in aanmerking komende gegadigde als bedoeld in het vierde lid. De in aanmerking komende gegadigden worden uitgenodigd bij de loting aanwezig te zijn.

Artikel 7. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind voor de duur van de resterende looptijd van de vergunning.

  • 2.

    Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning voor de duur van de resterende looptijd van de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste 3 jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

  • 3.

    In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 4.

    De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vaste-standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

Artikel 8. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders trekken een vaste-standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 7.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vaste-standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • c.

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

    • d.

      als de vergunninghouder de bij besluit van het college aangewezen personen belast met het toezicht, belemmert in het uitoefenen van hun functie, dan wel de door bij besluit van het college aangewezen personen belast met toezicht, gegeven aanwijzingen niet opvolgt.

  • 3.

    Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 9 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk een half uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

Artikel 9. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

  • 1.

    De houder van een vaste-standplaatsvergunning neemt de hem toegewezen standplaats persoonlijk in.

  • 2.

    De houder van een vaste-standplaatsvergunning neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op een markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in het derde tot en met vijfde lid.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder niet aanwezig is om zijn vaste standplaats in te nemen, deelt hij dit schriftelijk mee aan het college. Hierbij wordt de reden, eventueel de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en eventueel de naam van de beoogde vervanger doorgegeven.

  • 4.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de toezichthouder gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 5.

    De vervanger als bedoeld in het derde lid treedt op namens de vergunninghouder. De rechten en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

  • 6.

    Indien de vergunninghouder geen vervanger heeft tijdens zijn vakantie of bij bijzondere omstandigheden, kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste-standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting als bedoeld in het tweede lid.

Hoofdstuk 3. Dag- en standwerkersplaats

Artikel 10. Dag- en standwerkersplaats

  • 1.

    In afwijking van het artikel 4, eerste lid, kan het college, indien de vaste-standplaats niet wordt ingenomen, toestaan dat een dag- of standwerkersplaats wordt ingenomen door een op de dag zelf aangemelde gegadigde.

  • 2.

    Een dag- of standwerkersplaats geldt voor één dag en voor de toegewezen standplaats.

  • 3.

    Een dag- of standwerkersplaats, als bedoeld in het eerste lid kan worden ingenomen voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 9.

  • 4.

    Voor een dag- of standwerkersplaats komen in aanmerking degenen die daarvoor een half uur vóór de aanvang van de markttijd een verzoek hebben ingediend en branche-artikelen wensen te verkopen die nog niet op de markt verkrijgbaar zijn, die gerechtigd zijn in Nederland arbeid te verrichten en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt;

    • b.

      zich op de betrokken markt of één van de andere markten binnen de gemeente schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

    • c.

      niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

    • d.

      de bij besluit van het college aangewezen personen be last met het toezicht, hebben belemmerd in het uitoefenen van hun functie, dan wel de door bij besluit van het college aangewezen personen belast met toezicht, gegeven aanwijzingen niet hebben opgevolgd .

  • 5.

    De dag- of standwerkersplaats wordt door het college toegekend aan de in aanmerking komende gegadigde op volgorde van ontvangst van de verzoeken met verstrekking van een nota of andere schriftuur waarop het te betalen marktgeld staat.

  • 6.

    Het college kan degene die een dag- of standwerkersplaats heeft ingenomen en geen nota of andere schriftuur als bedoeld in het vijfde lid kan tonen, gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen.

  • 6.

    Een dag- of standwerkersplaats kan niet worden overgedragen. De standplaatshouder kan zich niet laten vervangen.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 11. Bijstand

De houder van een vaste-standplaatsvergunning of de standplaatshouder met een dagplaats kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 12. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 13. Markttijden in acht nemen

  • 1.

    Het is een standplaatshouder verboden voor 09:30 uur op de dag van de markt en meer dan 1 uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2.

    Een standplaatshouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door burgemeester en wethouders verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 14. Markt schoonhouden

  • 1.

    Een standplaatshouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op en rondom zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Dit afval dient, overeenkomstig het overige bedrijfsafval, door de standplaatshouder afgevoerd te worden.

  • 2.

    Een standplaatshouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

  • 3.

    De standplaatshouder is verplicht wanneer hij op zijn standplaats eet- en drinkwaren te verkopen welke direct voor consumptie gereed zijn, aan de voorzijde van de verkoopvoorziening voldoende korven of bakken te plaatsen voor het verzamelen van afval. Dit afval dient, overeenkomstig het overige bedrijfsafval, door de standplaatshouder afgevoerd te worden.

  • 4.

    De standplaatshouder die handel drijft in artikelen van een branche waaruit zou kunnen voorvloeien dat de ondergrond en omgeving van zijn standplaats vervuild raakt, dient maatregelen te treffen om dit te voorkomen. De te treffen maatregelen behoeven de voorafgaande goedkeuring van een toezichthouder en worden kort daarna uitgevoerd.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 15. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders.

Artikel 16. Onmiddellijke verwijdering

Burgemeester en wethouders kunnen een standplaatshouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze:

  • a.

    zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog;

  • b.

    een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

  • c.

    de bij besluit van het college aangewezen personen belast met het toezicht, belemmert in het uitoefenen van hun functie, dan wel de door bij besluit van het college aangewezen personen belast met toezicht, gegeven aanwijzingen niet opvolgt.

Artikel 17. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 18. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Marktverordening gemeente Bemmel 2002 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Een krachtens de Marktverordening gemeente Bemmel 2002 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening.

  • 3.

    Vergunninghouders aan wie op grond van de Marktverordening gemeente Bemmel 2002 een vergunning voor onbepaalde tijd is verleend, behouden hun vergunning voor onbepaalde tijd totdat er een wijziging plaatsvindt als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, of de vergunning op grond van artikel 8 wordt ingetrokken.

  • 4.

    Vergunningen verleend voor onbepaalde tijd kunnen op grond van artikel 7 worden overgedragen met dien verstande dat bij overdracht, in afwijking van artikel 7, eerste en tweede lid laatste zinsnede, de vergunning in de duur wordt beperkt tot de in artikel 4, tweede lid, bepaalde periode.

  • 5.

    Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening gemeente Bemmel 2002 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Lingewaard 2018.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Toelichting Marktverordening gemeente Lingewaard 2018

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

 

Het gaat om de volgende markten:

  • -

    Markt te Bemmel;

  • -

    Julianaplein te Gendt;

  • -

    Markt/Langestraat te Huissen.

 

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV). Artikel 2:25 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4). Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemw ingestelde markten.

 

Artikel 3. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vast dienen te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Het inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.

Een inrichtingsplan wordt door de bestuursrechter aangemerkt als en algemeen verbindend voorschrift, zodat er geen bezwaar en beroep tegen mogelijk is (ABRvS 27 december 2012, LJN BY7334, JB 2013/28).

 

In het inrichtingsplan kan ook een brancheverdeling worden opgenomen. Uit jurisprudentie blijkt dat de Nederlandse bestuursrechter branchering op de markt rechtvaardig acht, in ieder geval als het tot doel heeft het waarborgen van een aantrekkelijke en goedlopende markt en het geen verderstrekkende beperkingen behelst dan daarvoor noodzakelijk zijn (Rb. Rotterdam 1 december 2010, LJN BO6007 en Rb. Maastricht 14 november 2003, LJN AN8555)

  

Artikel 4. Vergunning

Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor 10 jaar. Uit een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat verleende vergunningen voor onbepaalde tijd zich niet altijd verdragen met het formele gelijkheidsbeginsel. Bij schaarse vergunningen (meer aanvragers dan beschikbare vergunningen of een beperkte beschikbare ruimte) kan immers het gevolg zijn dat de markt voor nieuwe aanbieders feitelijk ontoegankelijk wordt. Vaste-standplaatsvergunningen op grond van de Marktverordening zijn schaars gelet op de beschikbare ruimte en de brancheverdeling. Dit betekent dat deze vergunningen niet voor onbepaalde tijd mogen worden verleend op grond van deze uitspraak.

 

Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente (lid 7) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 7) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 7) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

 

Artikel 5. Mandaatverboden

Inrichtingsplannen zijn van een zo centraal belang voor het ordenen van de markten dat ze door burgemeester en wethouders zelf behoren te worden vastgesteld. De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen is bij artikel 3, eerst lid, aan burgemeester en wethouders gedelegeerd. Het gaat daarbij dus niet om een gemandateerde bevoegdheid, wat overeenkomstig dit artikel verboden zou zijn.

 

Artikel 6. Loting

In dit artikel is een stelsel voor verlening van nieuwe vaste standplaatsen op basis van loting uitgewerkt. De tekst van het artikel gaat ervan uit dat alleen degenen die voldoen aan de vereisten voor verlening van een vaste-standplaatsvergunning aan de loting deelnemen.

 

Artikel 7. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning voor bepaalde tijd met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

Een vaste-standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd kan niet overgedragen worden. Dit staat ook in artikel 18.

 

Artikel 8. Intrekken en vervallen vaste-standplaatsvergunning

Naar aanleiding van jurisprudentie (o.a. AB 2011/238 m.n. Vermeer) is ervoor gekozen om niet meer te spreken van schorsing, maar van tijdelijke intrekking.

 

Artikel 9. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

Indien de vergunninghouder niet aanwezig is op de weekmarkt en daarbij geen vervanger heeft, dient hij dit van tevoren schriftelijk mee te delen. Onder een schriftelijke mededeling wordt ook een e-mail of WhatsApp-bericht verstaan.

 

Artikel 10. Dag- en standwerkersplaats

Voor het verlenen een dag- of standwerkersplaats word uitgegaan van het stelsel ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt, daarnaast wordt ter bevordering van een divers aanbod bij dag- en standwerkersplaatsen alleen een standplaats toegekend aan degene die branche-artikelen wensen te verkopen die niet al op de markt worden verkocht.

 

Artikel 16. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemw is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 16 geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

 

Artikel 18. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. Het op de oude markverordening gebaseerde marktreglement vervalt daarmee automatisch ook.

 

Naar boven