Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

 

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Almere 2011;

 

besluit:

vast te stellen de navolgende “Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2019” met inbegrip van de daarbij behorende bijlagen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Almeerse (doelgroep)peuters: in de gemeente Almere woonachtige kinderen van 2 tot het moment waarop ze uitstromen naar de basisschool.

  • b.

    Almeerse kwaliteitseisen Voorschoolse educatie 2019: de extra eisen die in Almere, bovenop de wettelijke eisen, gesteld worden aan het VE-aanbod en de uitvoering ervan. Deze eisen staan opgesomd in Bijlage 3 bij de Nadere regels.

  • c.

    Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

  • d.

    Borgingsdocument Doorgaande Lijn: in Almere gebruikt format waarin de voorschool en basisschool hun samenwerkingsafspraken vastleggen.

  • e.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • f.

    Digidoor: digitaal overdrachtssysteem dat in Almere gebruikt wordt om informatie over kinderen over te dragen bij overgangen in de (voor-)school loopbaan.

  • g.

    Doelgroeppeuter: kind dat op indicatie van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) in aanmerking komt voor Voorschoolse educatie (VVE- indicatie).

  • h.

    DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs, onderdeel van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • i.

    Houder: de rechtspersoon aan wie een kindercentrum toebehoort, waarbij onder kindercentrum wordt begrepen een in Almere gevestigde locatie voor kinderdagopvang die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf.

  • j.

    Inkomensverklaring (voorheen IB 60): een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

  • k.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

  • l.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang: Register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.

  • m.

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een plek op de voorschool (hetzij regulier, hetzij VE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

  • n.

    Ouderbijdragentabel: een door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage voor een plek op de voorschool per inkomensgroep.

  • o.

    Ouders: ouder(s) of wettelijke verzorgers van de peuter.

  • p.

    Overdrachtsprocedure: In Almere zijn afspraken gemaakt over de overdracht van voor- naar vroegschool. Deze zijn vastgelegd in een protocol. Als onderdeel van deze procedure wordt het overdrachtsinstrument Peuterestafette óf Inzichtelijk gebruikt. Hiermee beschrijven pedagogisch medewerkers van voorscholen op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter en dat dient als basis voor de overdracht van de peuter aan de toekomstige basisschool.

  • q.

    Peutergroep: een groep van maximaal 16 peuters, die zowel bestaat uit reguliere kindplaatsen alsook VE- kindplaatsen. Leidster- kind ratio is 1 leidster:8 kinderen en 2 leidsters:16 kinderen.

  • r.

    Kindplaats: Kindplaatsen is het aantal plaatsen dat de gemeente voor kinderen van 2 tot 4 jaar beschikbaar stelt. Aan kindplaatsen VE worden extra eisen gesteld die met name te maken hebben met de condities waaronder het de Voorschoolse educatie wordt uitgevoerd. Peuters komen verspreid over minimaal 2 weekdagen, gedurende 40 weken per jaar.

  • s.

    Subsidiejaar: het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • t.

    Vereiste taalniveaus: de Almeerse eisen aan de taalniveaus van pedagogisch medewerkers op voorscholen zijn 2F voor schrijfvaardigheid en 3F voor spreek- en luistervaardigheid. Deze eisen zijn afkomstig uit de Referentieniveaus taal van de commissie Meijerink.

  • u.

    Verzamelinkomen: Door de Belastingdienst gehanteerde term.

  • v.

    Voorscholen: Kinderopvang met VE voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen. Deze opvang werkt volgens de eisen uit de Wet kinderopvang, Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse educatie.

  • w.

    Voorschoolse educatie: Voorschoolse educatie (VE) is onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid. Het doel is om peuters met een mogelijke (taal)achterstand, ook wel ‘doelgroepkinderen’ genoemd, beter voor te bereiden op de basisschool.

  • x.

    VE-programma: Programma voor Voorschoolse educatie. Deze programma's zijn te vinden in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

 

Artikel 2 Doel

Deze nadere regels hebben als doelstelling het mogelijk maken van de uitvoering van Voorschoolse educatie, in het jaar 2019.

 

Artikel 3 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

 

Artikel 4 De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een houder moet uiterlijk 31 december 2018 ontvangen zijn.

  • 2.

    Alleen aanvragen die in de periode genoemd in lid 1 compleet, dus inclusief alle in artikel 5 genoemde bijlagen, zijn ontvangen, worden in behandeling genomen.

  • 3.

    Met inachtneming van het subsidieplafond is een onderbouwde extra aanvraag in 2019 mogelijk voor houders die voor 2019 reeds subsidie hebben ontvangen voor VE, ten behoeve van uitbreiding van kindplaatsen.

 

Artikel 5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Houders die voor het jaar 2018 een subsidie hebben ontvangen van de gemeente op basis van de ‘Nadere regels subsidies Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie 2018’ en van de gemeente subsidie ontvingen (en daarmee vallen onder prioriteit 1 en 2 uit Artikel 8) dienen voor het aanvragen van subsidie de volgende gegevens en stukken over te leggen:

    • a.

      Het algemeen formulier aanvragen subsidie van de Gemeente Almere. In plaats van de in dat formulier gevraagde jaarbegroting, dekkingsplan en activiteitenplan volstaat het format genoemd onder b.

    • b.

      Het Format ‘subsidieaanvraag Voorschoolse educatie Almere 2019’;

  • 2.

    Houders die voor het jaar 2018 geen subsidie hebben ontvangen van de gemeente op basis van de ‘Nadere regels subsidies Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie 2018’ en van de gemeente geen subsidie ontvingen (en daarmee vallen onder prioriteit 3 uit Artikel 8) dienen voor het aanvragen van subsidie de volgende gegevens en stukken over te leggen:

    • a.

      De stukken zoals genoemd onder lid 1 sub a en b;

    • b.

      Een recent bankafschrift waaruit het bankrekeningnummer en het adres van de houder blijken.

 

Artikel 6 Doelgroepen

Subsidie is beschikbaar voor het realiseren van de volgende kindplaatsen:

  • 1.

    Almeerse peuters vanaf 2 jaar die een kindplaats regulier bezetten van 6 of 8 uur per week, en van wie de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 6 of 8 uur per week.

  • 2.

    Almeerse peuters met een VVE- indicatie vanaf 2 jaar en 6 maanden die een kindplaats VE bezetten en van wie de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 12 uur per week of 16 uur per week.

  • 3.

    Almeerse peuters met een VVE- indicatie vanaf 2 jaar en 6 maanden die een kindplaats VE bezetten, en van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 6 of 8 uur per week.

 

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het college subsidieert een bedrag van € 8,58 per uur als tarief voor een kindplaats.

  • 2.

    Het college subsidieert bezette per kindplaats per maand. Voor de in artikel 6 genoemde

    doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      Voor de in artikel 6 lid 1 genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette kindplaats per maand: 6 (of 8) uren per week * € 8,58 per uur * 40 weken / 12 maanden minus de van toepassing zijnde maandelijkse ouderbijdrage, berekend op basis van Tabel 1 uit Bijlage 1.

    • b.

      Voor de in artikel 6 lid 2 genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette kindplaats per maand: 12 (of 16) uren per week * € 8,58 * 40 weken/ 12 maanden minus de van toepassing zijnde maandelijkse ouderbijdrage op basis van Tabel 1 uit Bijlage 1.

    • c.

      Voor de in artikel 6 lid 3 genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette kindplaats per maand: 6 (of 8) uren per week * € 8,58 * 40 weken / 12 maanden.

  • 3.

    Naast de in lid 2 genoemde subsidiebedragen stelt het college een VE-toeslag beschikbaar voor kinderen met een VVE- indicatie van 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen. Deze subsidie wordt verstrekt voor kinderen die een VE- kindplaats bezetten, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag: Deze VE-toeslag bedraagt per geplaatst kind met een VVE- indicatie € 600,- per jaar. Indien het kind met een VVE- indicatie de VE-plek niet het gehele jaar bezet, wordt de toeslag naar rato verstrekt.

  • 4.

    Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder, inclusief het ingevulde rapportageformat Eindrapportage Voorschoolse educatie Almere 2019 en indien noodzakelijk een controleverslag, door het college vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijk aantal bezette kindplaatsen, het uurtarief, het aantal kinderen met een VVE- indicatie waarvoor (naar rato) de VE-toeslag wordt ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen. Deze vaststelling kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette kindplaatsen heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

 

Artikel 8 Subsidieplafond

Het college stelt voor deze nadere regels een subsidieplafond vast van € 3.800.000,-. De subsidieverlening voor kindplaatsen geschiedt volgens een aantal verdeelcriteria. Deze zijn in volgorde van prioriteit:

  • 1.

    Aanvragen van houders van een voorschool waarvoor deze houder in 2018 gemeentelijke subsidie heeft ontvangen op basis van de ‘Nadere regels subsidies Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie 2018’.

    • a.

      Het aantal aan te vragen plekken per houder bedraagt maximaal het aantal plekken dat houder volgens de kwartaalrapportage met peildatum 1 oktober 2018 had gerealiseerd, uitgesplitst naar de categorieën ‘regulier zonder kinderopvangtoeslag’,’ VE met kinderopvangtoeslag’ en ‘VE zonder kinderopvangtoeslag’.

    • b.

      Indien voor een houder geldt dat de aantallen gerealiseerde kindplaatsen op 1 oktober 2018 aanmerkelijk lager zullen zijn dan het aantal kindplaatsen op 1 december 2018, kan de subsidieaanvraag gebaseerd worden op het verwachte aantal bezette kindplaatsen op peildatum 1 december 2018. Wanneer de houder gebruik maakt van deze mogelijkheid dient men hiervoor een schriftelijke motivering in te dienen.

  • 2.

    Aanvragen voor nieuwe locaties van houders die in 2018 gemeentelijke subsidie hebben ontvangen op basis van de ‘Nadere regels subsidies Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie 2018’

Deze aanvragen worden geprioriteerd op basis van de ranking van OAB problematiek van basisscholen waarmee wordt samengewerkt. Daarbij geldt: hoe hoger de positie van de basisschool, hoe hoger de prioriteit. De resultaten van het rapport ‘OAB scan gemeente Almere’ zal hiervoor gebruikt worden, waarbij de totale onderwijsachterstanden per school van belang zijn.

  • 3.

    Aanvragen van houders die in 2018 geen gemeentelijke subsidie ontvingen op basis van de ‘Nadere regels subsidies Peuterspeelzaalwerk en Voorschoolse Educatie 2018’.

Deze aanvragen worden geprioriteerd op basis van de zwaarte van OAB problematiek van basisscholen waarmee wordt samengewerkt. Daarbij geldt een ranking: hoe hoger de positie van de basisschool, hoe hoger de prioriteit. Indien een voorschoolse locatie met meerdere basisscholen samenwerkt, dan is het getal van de school met het hoogste percentage gewichtenleerlingen bepalend.

De resultaten van het rapport ‘OAB scan gemeente Almere’ zal hiervoor gebruikt worden, waarbij de totale onderwijsachterstanden per school van belang zijn.

 

Artikel 9 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse educatie en aan de voorwaarden uit de Almeerse kwaliteitseisen Voorschoolse educatie 2019 (zie Bijlage 3 bij deze Nadere regels).

  • 2.

    Het naleven van deze eisen wordt gecontroleerd door de GGD Flevoland tijdens reguliere of specifieke inspectiebezoeken.

  • 3.

    Houders die niet eerder subsidie van de Gemeente Almere ontvingen voor kindplaatsen (en wier aanvraag valt onder prioriteit 3 uit artikel 8) krijgen in de periode november-december 2018 een instap-inspectie door de GGD Flevoland. De voorwaarden waarop tijdens deze inspectie wordt getoetst staan opgesomd in Bijlage 4. ‘Eisen instap-inspectie nieuwe aanvragers gesubsidieerde kindplaatsen’. Indien uit het inspectieverslag van de GGD blijkt dat houder niet aan alle eisen voldoet, dan komt deze niet voor subsidiëring in aanmerking en zal de subsidieaanvraag worden afgewezen.

  • 4.

    Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Almere 2011 en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze Nadere regels,

    • a.

      kan de subsidieaanvraag worden afgewezen: indien voor één van de Almeerse locaties van de houder (hetzij een locatie van de voorschool, hetzij voor buitenschoolse opvang of gastouderopvang) bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt. Vanaf het moment van indienen van de subsidieaanvraag voor 2019 totdat op de aanvraag is beslist.

    • b.

      Wordt de subsidie geweigerd: indien het uurtarief voor ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag lager is dan het uurtarief voor de door het college te subsidiëren kindplaatsen, bij gelijke afname in het aanbod in uren per week en weken per jaar van deze ouders.

  • 5.

    De voorschool heeft per locatie een aanbod voor 6 uur regulier en 12 uur VE óf 8 regulier en 16 uur VE.

 

Artikel 10 Toetsing recht op een gesubsidieerde kindplaats

  • 1.

    Voor het toetsen of een kind in aanmerking komt voor een gesubsidieerde kindplaats, dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ (zie Bijlage 2), in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s) over 2017.

  • 2.

    Indien het verwachte verzamelinkomen over 2019 wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) over 2017 dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen over 2019 blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging in ieder geval geldt voor de eerste maand van plaatsing op een kindplaats.

  • 3.

    Indien op de inkomensverklaring is vermeld ‘geen inkomensgegevens bekend’ kan een kind toch geplaatst worden en ontvangt houder subsidie voor deze kindplaats. In dit geval blijkt het verwachte verzamelinkomen over 2019 uit documenten als salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de eerste maand van plaatsing op een kindplaats.

  • 4.

    De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan en van de bevindingen van deze toetsing.

  • 5.

    Houder toetst bij de ouders en via de melding aan De Schoor of via Digidoor (zie Artikel 13 lid 7) of het kind niet al bij een andere kinderopvangorganisatie een gesubsidieerde kindplaats, hetzij regulier hetzij VE, bezet. Is dat wel het geval, dan is een tweede gesubsidieerde plek voor de betreffende kind niet mogelijk.

 

Artikel 11 De ouderbijdrage

  • 1.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van de door ouders te overleggen Inkomensverklaringen (zie Artikel 10 lid 1) over 2017 en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in Artikel 10 lid 2 of lid 3.

  • 2.

    Na bepaling van het verwachte verzamelinkomen over 2018 stelt houder de hoogte van de ouderbijdrage vast aan de hand van de tabellen in Bijlage 1.

 

Artikel 12 De subsidieverlening

Het college beslist op een tijdig en compleet ingediende subsidieaanvraag uiterlijk op 31 december 2018.

 

Artikel 13 Voorwaarden gedurende de subsidieperiode

  • 1.

    Houders zijn verplicht om bij plaatsing van een kind op een beschikbaar gekomen kindplaats, kinderen met een VVE- indicatie voorrang te geven.

  • 2.

    Een kind kan slechts één gesubsidieerde kindplaats tegelijkertijd binnen Almere bezetten, ongeacht of het een reguliere of VE-kindplaats betreft.

  • 3.

    Houders met gesubsidieerde kindplaatsen leveren uiterlijk 2 maanden na de start van de subsidieperiode een recent (daterend uit schooljaar 2017-2018 of later) door houder en samenwerkende basisschool ondertekend Borgingsdocument Doorgaande Lijn aan, voor zover deze nog niet door de gemeente is ontvangen.

  • 4.

    Houder werkt met de digitale versie van Peuterestafette of Inzichtelijk in Digidoor.

  • 5.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft op één van de Almeerse locaties van houder (hetzij een locatie van de voorschool, hetzij voor kinderdagopvang, hetzij voor buitenschoolse opvang of gastouderopvang) bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 6.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft, tijdens controle door de GGD blijkt dat de betreffende houder niet voldoet aan de voorwaarden uit Bijlage 3 ‘Almeerse kwaliteitseisen Voorschoolse educatie 2019’, wordt van de houder verwacht dat aantoonbare inspanningen worden gepleegd om in de subsidieperiode wel aan de voorwaarden te gaan voldoen. De gemeente zal de voortgang van deze inspanningen monitoren. Het niet voldoen aan deze voorwaarden, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 7.

    Houders die subsidie ontvangen zijn verplicht om de plaatsing van een kind met een VVE-indicatie op een VE-plek binnen één maand na plaatsing te melden aan De Schoor dan wel in Digidoor te registreren.

  • 8.

    Houders die subsidie ontvangen zijn verplicht om uiterlijk op de datum van de start van de te subsidiëren activiteiten op hun website het overzicht van de geldende ouderbijdragen per inkomensgroep en per soort kindplaats, zoals is opgenomen in bijlage 1 van deze Nadere regels, te publiceren. Indien houder niet aan deze verplichting voldoet, dan kan dat ‘het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening’ tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 9.

    Indien, gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft, blijkt dat het uurtarief op de betreffende locatie van de voorschool, voor ouders die een beroep doen op kinderopvangtoeslag lager is dan het uurtarief voor de door het college te subsidiëren kindplaatsen, bij gelijk aanbod in uren per week en weken per jaar van deze ouders, wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.

 

Artikel 14 Verantwoording subsidie

  • 1.

    In afwijking van het gestelde in artikel 13 van de Algemene subsidieverordening Almere 2011 levert houder het volgende aan:

    • een rapportage over peildatum 1 oktober 2019 met uiterste aanleverdatum 15 oktober 2019;

    • een rapportage over peildatum 1 januari 2020 met uiterste aanleverdatum 15 januari 2020;

    • desgevraagd een tussentijdse rapportage lopende het subsidiejaar

  • 2.

    Voor deze rapportages gebruikt houder het format dat daarvoor door de Gemeente is opgesteld.

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in de artikelen 17 en 18 van de Algemene subsidieverordening Almere 2011 levert houder op uiterlijk 1 mei 2020 een eindrapportage aan het college aan, middels het Format ‘Eindrapportage subsidie Voorschoolse educatie Almere 2019’.

  • 4.

    Voor subsidies van € 125.000 - en hoger dient de eindrapportage voorzien te zijn van een controleverklaring. De controle van de accountant dient te voldoen aan de richtlijnen uit het nog te verschijnen gemeentelijke accountantsprotocol.

  • 5.

    Voor subsidies tot € 125.000 geldt dat het college bij houder nadere gegevens kan opvragen dan wel in de administratie kan controleren om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder verplicht het college desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

    • Inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;

    • verklaringen Geen recht op kinderopvangtoeslag (zie Bijlage 2) van ouders;

    • plaatsingsovereenkomst waaruit aantal uren, soort kindplaats, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken.

    • VVE-indicaties, afgegeven door de JGZ, voor plaatsingen van kinderen met een VVE- indicatie.

 

Artikel 15 Vaststelling subsidie

  • 1.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van de formules uit artikel 7 lid 2 en 3 en op basis van de informatie uit de eindrapportage en de controle daarop uit artikel 14 lid 3, 4 en 5.

  • 2.

    Indien uit de controles genoemd in artikel 14 lid 4 en 5 blijkt dat (een deel van) het verleende subsidiebedrag voor 2019 niet conform de voorwaarden uit deze nadere regels verantwoord kan worden, zal de gemeente het betreffende bedrag terugvorderen.

 

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen van hardheid gemotiveerd van deze regeling af te wijken.

 

Artikel 17 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2019’.

 

Artikel 18 Duur van de nadere regels

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking ervan.

  • 2.

    De nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2019 zoals vastgesteld op 6 november 2018 worden ingetrokken.

 

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 4 december 2018,

Burgemeester en wethouders van Almere,

de secretaris, de burgemeester,

R. Wielinga F.M. Weerwind

Bijlagen Nadere regels subsidies Voorschoolse Educatie Almere 2019

 

Bijlage 1 Ouderbijdragetabellen 2019

 

Gevolgen ouderbijdragen

De landelijke verhoging van 7,7% wordt gevolgd en het uurtarief wordt verhoogd naar € 8,58. Zichtbaar is dat, door de verhoging van de kinderopvangtoeslag, de ouderbijdragen voor de meeste inkomensgroepen net iets lager wordt. Dit ondanks de extra verhoging van het uurtarief. De ouderbijdragen zijn in 2019 als volgt:

gezinsinkomen

bijdrage per maand 2019 (€ 8,58 per uur)

bijdrage per maand 2018 (€ 7,97 per uur)

 

 

 

€ 0

€ 19.433

€ 18

€ 19

€ 19.434

€ 29.879

€ 19

€ 20

€ 29.880

€ 41.116

€ 28

€ 29

€ 41.117

€ 55.924

€ 38

€ 40

€ 55.925

€ 80.387

€ 58

€ 62

€ 80.388

€ 111.393

€ 90

€ 97

€ 111.394

en hoger

€ 117

€ 110

 

 

 

 

Tabel 1. Ouderbijdragen 2019 bij 12x factureren 6 uur regulier en 12 uur VVE

 

gezinsinkomen

bijdrage per maand 2019 (€ 8,58 per uur)

 

 

€ 0

€ 19.433

€ 23

€ 19.434

€ 29.879

€ 26

€ 29.880

€ 41.116

€ 38

€ 41.117

€ 55.924

€ 51

€ 55.925

€ 80.387

€ 77

€ 80.388

€ 111.393

€ 120

€ 111.394

en hoger

€ 156

Tabel 2. Ouderbijdragen 2019 bij 12x factureren 8 uur regulier en 16 uur VVE

 

De bedragen zijn om te rekenen naar 11 x facturering per jaar.

11x facturering per jaar

11x facturering per jaar

Kinderen op een reguliere plaats 6 uur &

 

kinderen met een VVE indicatie 12 uur

€ 0

€ 19.434

€ 20

€ 19.434

€ 29.879

€ 21

€ 29.880

€ 41.116

€ 31

€ 41.117

€ 55.924

€ 41

€ 55.925

€ 80.387

€ 63

€ 80.388

€ 111.393

€ 98

€ 111.394

en hoger

€ 128

Tabel 3. Ouderbijdrage per maand bij 11 x per jaar factureren

11x facturering per jaar

Kinderen op een reguliere plaats 8 uur &

 

kinderen met een VVE indicatie 16 uur

€ 0

€ 19.434

€ 26

€ 19.434

€ 29.879

€ 28

€ 29.880

€ 41.116

€ 41

€ 41.117

€ 55.924

€ 55

€ 55.925

€ 80.387

€ 84

€ 80.388

€ 111.393

€ 131

€ 111.394

en hoger

€ 171

Tabel 4. Ouderbijdrage per maand bij 11 x per jaar factureren

 

Deze tabellen gelden voor ouders die aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Ouders die wel recht op kinderopvangtoeslag hebben, vragen kinderopvangtoeslag aan over 6 (of 8) uur met het uurtarief van 8,58. Betreft het een kind met een VVE indicatie, dan wordt er over extra 6 (of 8) uur geen ouderbijdrage in rekening gebracht.

Er is altijd sprak van de combinatie 6 (regulier) en 12 uur (VVE) óf 8 (regulier) en 16 uur (VVE).

 

Landelijke verhoging

Voor 2019 heeft het ministerie van SZW een tariefverhoging van 7,7% voor het maximum uurtarief voor de kinderopvang aangekondigd. Deze bestaat uit:

  • een verhoging van 4,02% op basis van de ontwikkeling van de loonkosten en overige kosten,

  • een extra verhoging van 3,68% in verband met de (kostenverhogende) extra eisen vanuit de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang.

Hiermee wordt het landelijke maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag verhoogd van €7,45 in 2018 naar € 8,02 in 2019. Over dit tarief kunnen ouders kinderopvangtoeslag aanvragen. De kosten boven dit maximum uurtarief betalen ouders zelf.

Verhoging Almere 2019

Het is wenselijk om de landelijke stijging van 7,7% te volgen, ondanks dat een deel van de kostenverhogingen vanuit de Wet IKK geen directe consequenties heeft voor de Voorscholen. Hiervoor zijn de volgende redenen:

  • het VVE-aanbod dient (naar verwachting in 2020) worden uitgebreid van 12 naar 16 uur, waardoor de ouderbijdragen hoger worden; een verlaging in 2019 leidt dan tot een extra sterke verhoging in 2020 waardoor extra risico op vraaguitval ontstaat,

  • gemeente Almere investeert nog steeds in een verdere verbetering van de kwaliteit van het VVE aanbod; met een iets hoger uurtarief ontstaat voor aanbieders meer ruimte om aan deze kwaliteit te werken.

  • als voor een kleinere verhoging wordt gekozen dan dalen de ouderbijdragen sterk, waardoor de gemeente relatief meer bij moet gaan dragen,

Omdat het uurtarief meer wordt verhoogd dan volgens de kostenontwikkeling van de aanbieders strikt nodig is, wordt het jaarbedrag van de aanvullende VVE-subsidie per kind met een VVE indicatie voor 2019 minimaal verhoogd. Dit VVE-jaarbedrag is in 2019 vastgesteld op €600,- per kind met een VVE indicatie.

 

 

Bijlage 2 Verklaring Geen recht op kinderopvangtoeslag

 

De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.

 

Voorletters en achternaam:

 

Burgerservicenummer (BSN):

 

Straatnaam, huisnummer + toevoeging:

 

Postcode en woonplaats:

 

Gegevens kind

U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat gaat deelnemen aan de voorschool

 

Voorletters en achternaam:

 

Geboortedatum:

 

BSN-nummer:

 

 

Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang. Dit verklaar ik door het bijgevoegde Inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier). (Dit formulier kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon: 0800-0543.)

 

Tevens verklaar ik hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruisen):

in geval van 2 ouders/verzorgers, dat er sprake is van 1 ouder/verzorger met inkomen en de andere ouder/verzorger geen inkomen heeft en ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijvingen in de toelichting

bij een alleenstaande ouder/verzorger dat er geen inkomen is en ik ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijvingen in de toelichting1

op een andere wijze aan te tonen dat ik geen recht heb op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in de Wet kinderopvang of andere eisen zoals bedoeld in de kinderopvang. Bewijsstukken bijvoegen.

 

Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht heb(ben) op een gesubsidieerde kindplaats. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een gesubsidieerde kindplaats kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling die de gesubsidieerde kindplaats aanbiedt, onder overlegging van bewijsstukken.

 

Handtekening: Plaats en datum:

……………...... ……………..........

 

________________________

 

1 U hebt bijstand en werk, uitkering als kunstenaar en volgt een traject gericht op arbeidsinschakeling (WWIK), u bent jonger dan 18 jaar hebt bijstand en studeert, u volgt een reïntegratietraject en hebt geen uitkering of werkgever, u volgt een inburgeringtraject op grond van de Wet inburgering, u volgt een reïntegratietraject via UWV of gemeente, of u bent student

 

Toelichting bij verklaring

Kinderopvangtoeslag Belastingdienst

Als uw kind naar een geregistreerde dagopvang, voorschool of buitenschoolse opvang (BSO) gaat, dan kunt u mogelijk kinderopvangtoeslag krijgen. Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming voor ouders in de kosten van de kinderopvang. De hoogte van de kinderopvangtoeslag is inkomensafhankelijk. Hoe hoger je inkomen, hoe minder tegemoetkoming je krijgt voor de kosten voor kinderopvang.

 

Kinderopvangtoeslag

Om kinderopvangtoeslag te krijgen, moeten u en uw eventuele toeslagpartner aan bepaalde voorwaarden voldoen:

  • U krijgt kinderbijslag of een pleegouderbijdrage voor het kind. Of u onderhoudt uw kind in belangrijke mate;

  • Het kindercentrum of gastouderbureau moet geregistreerd zijn in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Oppas in bijvoorbeeld een winkelcentrum is geen geregistreerde kinderopvang;

  • U heeft een schriftelijke overeenkomst met het kindercentrum of gastouderbureau. Hier moeten bepaalde gegevens in staan, zoals de uurprijs van de opvang en het aantal opvanguren per jaar;

  • U en uw toeslagpartner hebben de Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfsvergunning;

  • U werkt, studeert of volgt een traject om werk te vinden. Of u volgt verplicht een inburgeringscursus bij een gecertificeerde instelling. Dit geldt ook voor uw toeslagpartner.

  • Lees meer over de voorwaarden voor kinderopvangtoeslag in 2018 op de website van Belastingdienst Toeslagen.

 

Aanvullende regels voor kinderopvangtoeslag

Om kinderopvangtoeslag te kunnen krijgen, moet u in elk geval aan de basisvoorwaarden voldoen. Voor sommige situaties gelden er aanvullende regels. Bijvoorbeeld:

  • U bent co-ouder;

  • U heeft kinderopvang nodig om sociale of medische redenen;

  • U stopt met werken of wordt werkloos;

  • Uw toeslagpartner is een familielid.

 

Lees meer over de voorwaarden voor kinderopvangtoeslag op de website van Belastingdienst Toeslagen.

 

Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming

Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang. Als uw kind naar een geregistreerde kinderopvang gaat, kunt u als zzp'er kinderopvangtoeslag krijgen voor de uren die u besteedt aan uw bedrijf. Dat zijn bijvoorbeeld de uren die:

  • in rekening brengt bij uw klanten

  • u besteedt aan uw bedrijfsadministratie

  • u nodig heeft om offertes te maken of uw website bij te houden

  • u besteedt aan het volgen van cursussen of trainingen voor uw bedrijf.

Reistijd voor woon-werkverkeer mag u niet meerekenen als gewerkte uren.

Gemeentelijke bijdrage

Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag, kan bij gebruik van de voorschool in aanmerking komen voor een gemeentelijke bijdrage. De ouder dient middels de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier) aan de voorschool en aan gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag.

 

Hoe kom ik in aanmerking voor een gemeentelijke bijdrage?

Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u geen of niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit op een aantal manieren aantonen. Het meest eenvoudige is om een inkomensverklaring IB60 aan te vragen bij de Belastingdienst. Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.

U kunt uw inkomensverklaring (IB60) zelf downloaden in Mijn Belastingdienst

 

De Inkomensverklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte Inkomstenbelasting ingediend hebben.

Bijlage 3 Almeerse kwaliteitseisen Voorschoolse educatie 2019

 

Voorschoolse educatie moet conform het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie voldoen aan een aantal eisen. De GGD controleert tijdens haar jaarlijkse inspecties op het voldoen aan deze kwaliteit. De eisen zijn hier terug te vinden onder deze link.

HYPERLINK "https://wetten.overheid.nl/BWBR0027961/2018-08-01" https://wetten.overheid.nl/BWBR0027961/2018-08-01

 

In Almere stellen we een aantal aanvullende eisen:

  • Ten aanzien van de opleiding van pedagogisch medewerkers: bovenop de eis in artikel 4.2 en artikel 4.3, stellen we als Almeerse eis dat minimaal een van de twee pedagogisch medewerkers op de betreffende voorschoolgroep is gecertificeerd in het VVE-programma waarmee op deze groep wordt gewerkt. De tweede pedagogisch medewerker beschikt minimaal over een certificaat in een bewezen effectief VVE-programma, of is hiervoor in opleiding, én voldoet aan de VVE-taaleis.

  • Ten aanzien van het scholingsplan van de locaties: We stellen als aanvullende eis naast artikel 4.4. dat staat beschreven hoe de leidinggevenden aan VVE- professionals hun kennis en vaardigheden om de VVE-uitvoering aan te sturen ontwikkelen en op peil houden.

  • Ten aanzien van het gebruik van een VVE-programma. Aanvullend op de eis in artikel 5 stellen we de eis dat op de voorschoolse locatie wordt gewerkt met een bewezen effectief VVE programma, opgenomen in de database van het Nji. https://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-Jeugdinterventies/Erkende-interventies

De aanvullende eisen worden door de GGD getoetst tijdens de jaarlijkse controles op het voldoen aan de kwaliteitseisen voorschoolse educatie.

 

Bijlage 4 Eisen Instap-inspectie nieuwe aanvragers gesubsidieerde kindplaatsen voorschoolse educatie Almere 2019

 

De voorschoolse locatie waar gesubsidieerde kindplaatsen gerealiseerd, worden heeft een schriftelijk Werkplan waarin in ieder geval de volgende vier onderwerpen zijn uitgewerkt:

 

1. Goed geschoolde pedagogische medewerkers

Met betrekking tot de pedagogisch medewerkers op de te starten locatie van de voorschool geldt dat zij:

  • Minimaal over een afgeronde mbo-3 opleiding gericht op het opdoen op pedagogische vaardigheden beschikken;

  • Minimaal een van de twee pedagogisch medewerkers is opgeleid in het VVE-programma waarmee op de op te starten locatie wordt gewerkt. De tweede pedagogisch medewerker beschikt minimaal over een certificaat in een bewezen effectief VVE-programma.

  • De beroepskrachten die de voorschoolse educatie uitvoeren beschikken aantoonbaar over ten minste niveau 3F op de onderdelen Mondelinge Taalvaardigheid en Lezen.

 

Onderdeel van het Werkplan is een opleidingsplan, waarin staat beschreven hoe de kennis en vaardigheden in voorschoolse educatie van pedagogisch medewerkers worden onderhouden. Het gaat om het op peil houden van kennis en vaardigheden ten aan zien van:

  • het werken met programma's van voor- en vroegschoolse educatie;

  • het stimuleren van de ontwikkeling van het Jonge Kind, in het bijzonder op de gebieden taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • het volgen van de ontwikkeling van peuters en het hierop afstemmen van het aanbod van voorschoolse educatie;

  • het betrekken van de ouders bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen;

  • het vormgeven aan de inhoudelijke aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en aan een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie.

In het scholingsplan staat eveneens beschreven hoe de leidinggevenden aan VVE hun kennis en vaardigheden om de VVE-uitvoering aan te sturen ontwikkelen en op peil houden.

 

2. Aanbod en ratio’s

In het Werkplan wordt ingegaan op de vormgeving van de te subsidiëren peutergroep(en). Aan bod komen in ieder geval:

  • Het aantal dagdelen en uren per week dat de voorschoolse educatie zal worden aangeboden (tenminste twaalf uur per week, verspreid over minimaal 2 dagdelen of 16 uur per week verspreid over minimaal 3 dagdelen).

  • Hoe de dagdelen verspreid zijn over de week en hoeveel weken per jaar de voorschoolse educatie wordt aangeboden (minimaal twee weekdagen en 40 weken per jaar).

3. VVE-programma

In het Werkplan heeft de aanvrager weergegeven met welk VVE-programma op de locatie gewerkt zal worden en is een beargumenteerde keuze voor dit programma beschreven. Waarbij de doorgaande lijn met de basisschool gewaarborgd is. Het VVE-programma dient een bewezen effectief VVE programma, opgenomen in de database van het NJI, te zijn.

 

4. Beleid op locatie ten aanzien van voorschoolse educatie

De houder heeft in het pedagogisch beleidsplan, op zo concreet en toetsbaar mogelijke wijze beschreven:

  • de voor het kindercentrum kenmerkende visie op de voorschoolse educatie en de wijze waarop deze visie is te herkennen in het aanbod van activiteiten,

  • de wijze waarop de ontwikkeling van het jonge kind wordt gestimuleerd, in het bijzonder op de gebieden taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling,

  • de wijze waarop de ontwikkeling van peuters wordt gevolgd en de wijze waarop het aanbod van voorschoolse educatie hierop wordt afgestemd,

  • de wijze waarop de ouders worden betrokken bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen,

  • het inrichten van een passende ruimte waarin voorschoolse educatie wordt verzorgd en het beschikbaar stellen van passend materiaal voor voorschoolse educatie

  • de wijze waarop wordt vormgegeven aan de inhoudelijke aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie De voorschoolse locatie waar gesubsidieerde kindplaatsen gerealiseerd worden heeft met minimaal één basisschool schriftelijk en aantoonbaar (door ondertekening van beide partijen) voorlopige samenwerkingsafspraken uitgewerkt. Dat betreft in ieder geval de afspraken ten aanzien van de inhoudelijke aansluiting en de overgang naar de basisschool en het document dat daarbij gebruikt wordt (bij voorkeur het borgingsdocument doorgaande lijn).

  • De wijze waarop wordt vormgegeven aan een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie. Voor de schriftelijke overdracht wordt gebruik gemaakt van de Peuterestafette of Inzichtelijk in Digidoor.

 

 

Naar boven