Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2019

De raad van de gemeente Veendam;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2018;

 

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2019

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel verstaan onder:

a. Tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat;

b. Jaar: een kalenderjaar;

c. centrum winkelgebied: het winkelgebied zoals dat op de bij deze verordening behorende overzichtskaart (bijlage 1) is aangeduid.

 

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het centrum winkelgebied een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

 

Artikel 3 Belastingplicht

1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

3. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg:

a. die zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer;

b. die minder dan 1 maand in de gemeente aanwezig zijn;

c. die zijn aangebracht op voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarvoor precariobelasting verschuldigd is op de voet van de “Verordening precariobelasting 2019”;

d. openbare aankondigingen door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaf en het tarief zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel bepaalde.

 

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 9 Termijn van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de reclamebelasting worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 10.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

 

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening reclamebelasting 2018 van 6 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

 

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening reclamebelasting 2019”.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 november 2018.

 

De voorzitter, S.B. Swierstra

 

De griffier, A.A. Swart

 

 

Bijlage 1 overzichtskaart centrum winkelgebied

 

Overzichtskaart (reg.nr. GBS-1389) van het centrum winkelgebied. Als aangewezen gebied gelden de binnen de rode markerende streep gelegen objecten.

 

Bijlage 2 Tarieventabel 2019

behorende bij de “Verordening reclamebelasting 2019”

 

Het tarief bedraagt voor een vanaf de openbare weg zichtbare aankondiging, per jaar € 628,65.

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 5 november 2018.

De griffier van Veendam,

 

 

A.A. Swart

Naar boven