VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2019

De raad van de gemeente Waalwijk heeft het voorstel over de belastingverordeningen 2019 van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018 gelezen en stelt op basis van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer de volgende verordening vast:

”Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2019”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    GFT-afval: groente-fruit-en tuinafval

  • 2.

    Restafval: huishoudelijk afval dat niet gescheiden ingeleverd wordt

  • 3.

    I ndividuele container: gemeentelijk inzamelmiddel voor GFT- of restafval met een inhoud van 140 liter voor GFT-afval of 240 liter voor restafval. De individuele container wordt na aanbieding door de inzamelauto gewogen en de inzameling van afval hieruit wordt door de inzamelauto geregistreerd.

  • 4.

    Gemeenschappelijke container: gemeentelijk inzamelmiddel voor GFT- en restafval met een inhoud van 1.100 liter.

  • 5.

    O ndergrondse container: gemeenschappelijke container waarvan de opslagruimte onder de grond is. De ondergrondse container wordt geopend met behulp van een afvalpas, waarbij elke opening van de container elektronisch wordt geregistreerd.

  • 6.

    Woning: individueel perceel waarvoor op basis van de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Het uitgangspunt hierbij is een (deels) tot woning dienend object uit de WOZ-administratie.

  • 7.

    Appartement: woning in een groep van meerdere woningen waarvoor de gemeente dezelfde gemeenschappelijke bovengrondse container ter beschikking heeft gesteld.

  • 8.

    Vastrecht: de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel.

  • 9.

    Diftar: de variabele heffing naar gewicht, aanbieding of per opening zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel. 

  • 10.

    Milieustraat: De afvalinzamelstations aan de Weteringweg in Waalwijk en aan de Dullaertweg in Sprang-Capelle.

Artikel 2 Belastbaar feit

1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de wet Milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven voor:

a. het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

b. het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 3 Belastingplicht
  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een woning of appartement.

  • 2.

    Wanneer een gedeelte van een woning of appartement ter gebruik is afgestaan is degene die dat gedeelte ter gebruik heeft afgestaan de belastingplichtige.

  • 3.

    Wanneer een woning of appartement ter beschikking is gesteld voor volgtijdig gebruik is degene die het perceel voor volgtijdig gebruik ter beschikking heeft gesteld belastingplichtig.

Artikel 4 Heffingsmaatstaf en belastingtarief

1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven die staan genoemd in de bij deze verordening behorende tarieventabel, rekening houdende met de overige leden van dit artikel.

2. Naast de heffing van een vastrecht bestaat de heffingsmaatstaf van de afvalstoffenheffing uit drie onderdelen waarvan bij de berekening van de belasting wordt uitgegaan:

  • a.

    het gewicht van de ingezamelde afvalstoffen per woning dan wel per appartement;

  • b.

    het aantal ledigingen van een individuele container;

  • c.

    het aantal keer openen van een ondergrondse container met behulp van een afvalpas.

    3. Belasting naar ingezameld gewicht

    1. De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van de ingezamelde afvalstoffen per woning dan wel per appartement vindt plaats door een afzonderlijke optelling van de gewichten van het opgehaalde GFT-afval en het restafval in het betreffende belastingtijdvak.

    2. Het gewicht van de ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt wordt vastgesteld op het verschil van het gewicht van de betreffende container vóór lediging en het gewicht na lediging.

    3. Het gewicht van ingezamelde afvalstoffen per inzamelbeurt per appartement wordt vastgesteld als een evenredig gedeelte van het totale gewicht van de ingezamelde afvalstoffen van de bij het appartement behorende gemeenschappelijke bovengrondse container. Het totale gewicht van de afvalstoffen wordt gedeeld door het aantal appartementen dat gebruik kan maken van de gemeenschappelijke bovengrondse container.

    4. Belasting per lediging

    1. Per belastingtijdvak wordt van een individuele container het aantal ledigingen vastgesteld. Dit gebeurt door het aantal keer dat de container door de huisvuilwagen is leeggemaakt op te tellen.

    5. Belasting per opening van de ondergrondse container

    • 1.

      De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak aantal verrichte openingen van de ondergrondse container vindt plaats door optelling van het aantal keer dat in het belastingtijdvak de ondergrondse container met de afvalpas is geopend, welke openingen daarbij automatisch zijn geregistreerd door de paslezer.

Artikel 5 Hoe brengen we de belasting in rekening? Wijze van heffing

1. Vastrecht wordt geheven bij wege van aanslag.

2. De tarieven voor Diftar en de Milieustraat zoals genoemd in de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, dan wel bij wege van aanslag. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving, dan wel door middel van een aanslag aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.

    Vastrecht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het vastrecht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van vastrecht voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Dit gebeurt niet wanneer het berekende bedrag van ontheffing kleiner is dan € 5,00.

  • 4.

    Wanneer de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een andere woning of appartement in gebruik neemt, bestaat er geen recht op ontheffing van vastrecht.

  • 5.

    Diftar is verschuldigd bij de aanvang van de inzameling door de gemeente.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 7 Hoe en wanneer moet je betalen (termijnen van betaling)

1. De aanslag moet worden betaald in 1 keer. Het totaalbedrag moet worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. Als het totaalbedrag van het aanslagbiljet meer is dan € 100, dan moet de aanslag worden betaald in twee delen. Het eerste deel moet uiterlijk worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld (1e termijn). Het tweede deel moet twee maanden later worden betaald (2e termijn).

3. Wanneer iemand gebruikt maakt van automatische betalingsincasso, dan moet de aanslag worden betaald in 10 gelijke maandelijkse termijnen. Hierbij start deze maandelijkse incasso op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

4. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5, tweede lid:

  • -

    a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

  • -

    b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving;

dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 8 dagen na dagtekening van de kennisgeving

5 . Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de betaaltermijnen.

Artikel 8 Beperkte kwijtschelding

De invorderingsambtenaar verleent kwijtschelding van de afvalstoffenheffing voor het totaal van de aanslagen afvalstoffenheffing tot een maximumbedrag van € 200 per jaar. Voor het meerdere wordt geen kwijtschelding verleend. Voor de aanslagen of schriftelijke kennisgeving(en) van de milieustraat wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing. Dit zijn dan besluiten van het college waarin deze verordening verder wordt uitgewerkt. Wanneer deze besluiten zijn genomen zijn ze terug te vinden op de websites wetten.overheid.nl en www.waalwijk.nl.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel 

1. De ‘Verordening afvalstoffenheffing 2018’ van 2 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019, op voorwaarde dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2019 hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2019’.

Deze verordening is vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2018.

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK

De Griffier, De voorzitter,

G.H. Kocken, drs. A.M.P. Kleijngeld

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2019

 

 

Hoofdstuk 1 Vastrecht afvalstoffenheffing

 

 

Algemeen

 

Tarief 2019

Tarief 2018

1.1

Het vastrecht bedraagt per perceel, per jaar

 

€114,00

 

€112,85

Gemeenschappelijke 1100 litercontainer met één- en meerpersoonshuishouden

 

 

1.2

In afwijking van het bepaalde in onderdeel 1.1 bedraagt het vastrecht voor een appartement waarbij voor de inzameling van het afval gebruik gemaakt wordt van een gemeenschappelijke bovengrondse 1100 liter container, per appartement, per jaar, indien het appartement wordt gebruikt door:

 

 

1.2.1

één persoon

€ 95,55

€94,60

1.2.2

twee personen

€134,15

€132,80

1.2.3

drie of meer personen

€153,90

€152,40

1.2.4

Voor de vaststelling van het aantal personen wordt uitgegaan van de toestand bij het begin van het belastingtijdvak of, indien het aantal personen in het appartement gedurende het belastingtijdvak wijzigt, van de toestand aan het begin van de eerstvolgende kalendermaand, volgend op de maand waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.

 

 

Inzameling middels zakken

 

 

1.3

In afwijking van artikel 1.1., bedraagt het vastrecht voor een woning waarbij de inzameling via huisvuilzakken plaatsvindt, per woning per jaar

     

€183,50

 

€181,70

1.4

Het tarief voor het omwisselen van een grijze minicontainer voor restafval van klein naar groot.

     

€ 28,20

 

€27,90

1.5

Tegen betaling van meerkosten kan aan grote gezinnen een extra grijze minicontainer beschikbaar worden gesteld. Voor deze extra container blijven ook de gedifferentieerde tarieven van kracht.

     

€ 57,20

 

€56,65

Hoofdstuk 2 Gedifferentieerd gedeelte van de afvalstoffenheffing (Diftar) 

 

 

2.

Verhogingen per lediging en per kilogram afval bij individuele, gemeenschappelijke of ondergrondse containers: onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1, wordt de belasting als volgt verhoogd:

2.1

Per lediging van een individuele container

   

€ 1,49

 

€1,48

2.2

Per opening van een ondergrondse container

 

   

€ 1,00

 

€1,00

2.3

GFT-afval per kilogram bij individuele containers

   

€ 0,05

 

€0,05

2.4

Restafval per kilogram bij individuele of gemeenschappelijke containers

 

€ 0,20

€0,20

2.5

 

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van een ‘PMD-’afvalzak, voor het aanbieden van plastic, metaal huishoudelijk verpakkingsafval, en drankenkartons, per rol van 10 stuks

Gratis

     

€0,70

 

 

 

2.5.1

 

Het tarief bedraagt voor het verstrekken van luierzakken

   

Gratis

   

 

     

 

 

Hoofdstuk 3 Milieustraat

2019

2018

 

Het tarief voor het gebruik maken van de milieustraat voor het

aanleveren van huishoudelijk afval, bedraagt:

3.1

voor afvalcomponenten, geschikt voor hergebruik, niet bevattende

puin en hout, matrassen, dakbedekkingsmateriaal,

gips en GFT-afval

Gratis

Gratis

3.2

voor restafval, puin en hout, matrassen, gips, dakbedekkingsmateriaal en GFT-afval, per kg

€ 0,20, met een minimum van € 1,00.

€ 0,20 met een minimum van €1,00

3.3

per aangeleverde band met velg, afkomstig van een personenauto

€ 6,10

€ 6,05

3.4

per (maximaal vier) aangeleverde band(en) zonder velg,

afkomstig van een personenauto

 

Gratis

Gratis

3.5

per aangeleverde band, afkomstig van een tractor of vrachtwagen

€ 24,55

€ 24,30

 

Het tarief bedraagt voor het op aanvraag ophalen van grof huishoudelijk afval,

per keer:

a. voor de eerste halve kubieke meter

b. te vermeerderen met een bedrag voor elke volgende halve kubieke meter

c. het tarief bedraagt voor het op aanvraag ophalen van restafval per halve kubieke meter

d. Delen van halve kubieke meters worden als hele halve kubieke meter aangemerkt.

   

€ 28,10

€ 14,15

     

€ 14,15

   

€ 27,80

€ 14,00

   

€ 14,00

3.6

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een duplicaat afvalpas

€ 26,50

€ 26,25

3.7

Het tarief voor het plaatsen of vervangen van een slot bij een

container bedraagt

€ 31,20

€ 30,90

3.8

Het tarief voor het krijgen van een sleutel van een container van

1.100 liter bedraagt

€ 31,20

   

€ 30,90

3.9

Het op basis van hoofdstuk 3 berekende bedrag wordt verhoogd met:

indien niet op de dag van het aanleveren van huishoudelijk afval op

de milieustraat ter plaatse wordt betaald.

€ 10,00

 

Behoort bij raadsbesluit van 8 november 2018 tot vaststelling van de Verordening afvalstoffenheffing 2019

De griffier,

G.H. Kocken

Naar boven