Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Opmeer houdende regels omtrent subsidie Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019

De raad van de gemeente Opmeer,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2018;

gezien het advies van de commissie Samenlevingszaken van 28 november 2018;

gelet op de artikelen 108 en 147 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019.

 

Hoofdstuk 1 - Algemene Bepalingen

Artikel 1: begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • A.

    Aanvrager:

    Een rechtspersoon zoals beschreven in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. In bijzondere gevallen kan ook een (groep van) natuurlijke personen subsidie aanvragen.

  • B.

    Activiteitenplan:

    Een beschrijving van de voorgenomen activiteiten van de rechtspersoon waarvoor deze subsidie aanvraagt. Deze activiteiten worden vertaald in meetbare prestaties.

  • C.

    Activiteitensubsidie:

    Een subsidie met als doel bepaalde activiteiten te laten plaatsvinden.

  • D.

    Activiteitenverslag:

    Een verslag dat de aard en omvang van de gesubsidieerde activiteiten beschrijft en een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen geeft, alsmede een toelichting op de verschillen.

  • E.

    Budgetsubsidie:

    Vorm van subsidiëring waarbij vooraf het aantal subsidiejaren, de objectieve subsidiecriteria, de uitgangspunten, het maximumbedrag en de wijze waarop bijstelling van het budget plaatsvindt, is bepaald. Bij een bijdrage van € 10.000 of meer is altijd sprake van een budgetsubsidie. Het college kan bij een lagere bijdrage bepalen dat sprake is van een budgetsubsidie.

  • F.

    College:

    Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Opmeer. 

  • G.

    Incidentele subsidie:

    Vorm van subsidiëring waarbij de subsidiegever een maximumbedrag verstrekt aan de subsidieontvanger voor de uitvoering of ter stimulering van bepaalde activiteiten, die het karakter hebben van een incidentele activiteit, een experiment, een kortlopend project of een startsubsidie. De activiteit heeft een maximum termijn van twee jaar.

  • H.

    Meerjarige subsidie:

    Vorm van subsidiëring waarbij de subsidiegever jaarlijks een maximumbedrag verstrekt aan de subsidieontvanger voor de uitvoering of ter stimulering van bepaalde activiteiten voor een maximale periode van 4 jaar.

  • I.

    Prijsindexcijfer / loon:

    Het percentage dat kan worden gehanteerd voor het berekenen van een subsidie, waarbij als richtlijn het indexcijfer van de overheidsconsumptie – die het Centraal Planbureau publiceert – geldt.

  • J.

    Raad:

    De raad van de gemeente Opmeer.

  • K.

    Rechtspersoon:

    Een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die de behartiging van de belangen van ideële of materiële aard van (een deel van) de Opmeerse bevolking ten doel stelt.

  • L.

    Reserve(s):

    De algemene of de bestemmingsreserves die onverminderd het bepaalde in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht (egalisatiereserve) blijken uit de balans van de instelling.

  • M.

    Subsidiejaar:

    Kalenderjaar, tenzij het college anders bepaalt.

  • N.

    Subsidieperiode:

    De periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023, waarbij de onderliggende verordening, algemene regels en specifieke beleidsregels van toepassing zijn.

  • O.

    Subsidieprogramma:

    De algemene regels en specifieke beleidsregels ter nadere uitwerking van de bepalingen van deze verordening, een overzicht per organisatie van de subsidie en het door de raad jaarlijks vastgestelde subsidieplafond per hoofdcategorie van beleidsterreinen.

  • P.

    Uitvoeringsplan:

    Een activiteitenplan, waarin tevens beoogde effecten staan beschreven en waarin een opgave wordt gedaan van de benodigde middelen per activiteit, de bijdrage aan de gemeentelijke beleidsdoelen en de (eventuele) samenwerkingspartners.

  • Q.

    Uitvoeringsovereenkomst:

    Dit is een overeenkomst op grond van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht, met een maximale duur van 4 jaar. 

Artikel 2: reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten die passen binnen de beleidsterreinen van de programmabegroting. Dit geldt niet voor activiteiten waarvoor een specifieke verordening is vastgesteld.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen waarin de subsidiemogelijkheden, te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein worden omschreven.

Artikel 3: algemene uitgangspunten

  • 1.

    Aan (boven)regionale activiteiten kan subsidie worden verleend als redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat de activiteit op lokaal niveau georganiseerd kan worden. De activiteit moet op efficiënte en effectieve wijze ten gunste komen aan de inwoners van Opmeer.

  • 2.

    Subsidiëring van nieuwe activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze op grond van vastgesteld beleid van belang wordt geacht. Door middel van een verordening of (beleids)regels kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald evenals andere criteria, die voor die verlening gelden, worden vastgesteld.

  • 3.

    Het college stelt (beleids)regels vast, waarin nadere voorschriften kunnen worden opgenomen omtrent de te overleggen bescheiden bij een subsidieaanvraag, de subsidiesystematiek, de subsidienormen, de subsidiegrondslag, de subsidiecriteria, eigen bijdrage, eventuele indexering, vorming van reserves, subsidievoorwaarden, subsidieverplichtingen en overlegstructuren. Nadere bepalingen omtrent de subsidiëring kunnen desgewenst worden vastgelegd in de beschikking of subsidieovereenkomst.

  • 4.

    Artikel 4:24 van de Algemene Wet Bestuursrecht is niet van toepassing op subsidie verleend bij of krachtens deze verordening. Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de verslagen over doelmatigheid en effecten van subsidies.

  • 5.

    Afdeling 4.2.8 van de Algemene Wet Bestuursrecht is van toepassing op alle budgetsubsidies verleend of vastgesteld op grond van deze verordening. De artikelen 4:71 en 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op instellingen met een subsidie van € 100.000 of meer.

  • 6.

    Voor subsidies van meerdere overheden aan (boven)regionale instellingen op grond van een landelijke of gemeenschappelijke regeling of andere afspraken met de Westfriese gemeenten of anderszins zijn de bepalingen uit deze algemene subsidieverordening Opmeer 2019 en het bijbehorende subsidieprogramma van toepassing.

Artikel 4: bevoegdheden

  • 1.

    De raad stelt de algemene subsidieverordening vast.

  • 2.

    De raad stelt op grond van de begroting jaarlijks de subsidieplafonds vast.

  • 3.

    Het college stelt het subsidieprogramma waaronder de verdeling van de subsidieplafonds vast, onder de voorwaarde dat de raad via de jaarlijkse begroting voldoende gelden ter beschikking stelt.

  • 4.

    Het college maakt de vaststelling van de subsidieverordening en het subsidieprogramma publiekelijk bekend en legt deze stukken ter inzage op een in de bekendmaking aangegeven locatie. Het college maakt jaarlijks de door de raad vastgestelde subsidieplafonds publiekelijk bekend en legt de stukken ter inzage op een in de bekendmaking aangegeven locatie.

  • 5.

    Het college is bevoegd besluiten te nemen over weigering, verlening, vaststelling en bevoorschotting van subsidies.

  • 6.

    Het college is bevoegd tot mandatering over te gaan.

Hoofdstuk 2 - Het subsidieproces

Paragraaf 1 De subsidieaanvraag

Artikel 5: moment van aanvragen

  • 1.

    Aanvragen voor meerjarige subsidies dienen voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak bij het college te worden ingediend. Als indieningdatum geldt de dag waarop de volledige aanvraag is ontvangen door de gemeente.

  • 2.

    Aanvragen voor incidentele subsidies dienen in afwijking van bovenstaande lid 1 ten minste 6 weken voor aanvang van de activiteit(en) waarvoor de subsidie wordt aangevraagd bij het college te worden ingediend. Als indieningdatum geldt de dag waarop de volledige aanvraag is ontvangen door de gemeente.

  • 3.

    Aanvragen voor incidentele subsidies inzake accommodaties, voorzieningen en materialen die hoger zijn dan het drempelbedrag, zoals bepaald in de specifieke beleidsregels van de Algemene Subsidieverordening, dienen in afwijking van bovenstaande lid 1 voor 1 februari te worden ingediend om in datzelfde kalenderjaar te worden behandeld. Als indieningdatum geldt de dag waarop de volledige aanvraag is ontvangen door de gemeente.

  • 4.

    Een te laat ingediende aanvraag wordt door het college buiten behandeling gesteld.

  • 5.

    Indien het op grond van bovenstaande termijnen mogelijk is, geeft het college de aanvrager een hersteltermijn van vier weken om een onvolledige aanvraag compleet te maken. Indien daar geen of onvoldoende gevolg aan gegeven wordt, stelt het college de aanvraag buiten behandeling.

Artikel 6: eisen aan de subsidieaanvraag van € 10.000 of meer

Onverminderd het bepaalde in art. 4:2 AWB en tenzij in een beleidsregel anders is bepaald, gaat een aanvraag voor subsidie van € 10.000 (per jaar) of meer in ieder geval vergezeld van:

  • -

    een uitvoeringsplan, waarbij de normen in de beleidsregels kunnen worden vastgelegd;

  • -

    een begroting met toelichting voor het komende boekjaar of de betreffende activiteiten;

  • -

    een overzicht van te verwachten ontwikkelingen in de komende subsidieperiode die van invloed kunnen zijn op de hoogte van het subsidiebedrag. Onderdeel daarvan kan zijn – indien van toepassing - een plan over de opbouw van het eigen vermogen en de eventueel gewenste voorzieningen gedurende die periode.

Artikel 7: eisen aan de subsidieaanvraag van minder dan € 10.000

Onverminderd het bepaalde in art 4:2 AWB kan voor een subsidieaanvraag van minder dan € 10.000 (per jaar) volstaan worden met indienen van een vereenvoudigde beschrijving van en begroting voor de betreffende activiteit(en); het activiteitenplan.

Artikel 8: andere aanvragen voor subsidie/ financiële bijdrage

Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven en/of dezelfde activiteit tevens subsidie en/of een financiële bijdrage heeft aangevraagd bij andere bestuursorganen, fondsen of dergelijke, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Het is niet mogelijk om bij de gemeente Opmeer voor dezelfde begrote uitgaven of dezelfde activiteit aanspraak te maken op enige regeling, als daarvoor door de gemeente Opmeer al een subsidie of bijdrage is verleend.

Artikel 9: Wet Bibob

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 10: weigering subsidie

Subsidies kunnen, naast de in art. 4:25 en 4:35 van de AWB genoemde gevallen, gemotiveerd geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • -

    de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op de inwoners van de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente en/of;

  • -

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld en/of;

  • -

    de aanvrager doeleinden beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de openbare orde of het gemeentelijk beleid en/of;

  • -

    de aanvrager zich onvoldoende heeft ingezet voor het verkrijgen van middelen, anders dan subsidie, voor bekostiging van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, terwijl dit gelet op de aard van de aanvrager en/of de activiteiten redelijkerwijs verwacht had mogen worden en/of;

  • -

    de aanvrager op andere wijze in de benodigde financiële middelen kan voorzien. Afspraken over financiële reserves die van invloed zouden kunnen zijn op de hoogte van de subsidie worden desgewenst vastgelegd in de beleidsregels.

Paragraaf 2 De subsidieverlening

Artikel 11: besluit college

  • 1.

    Het college beslist uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het eerste jaar van de subsidieperiode over de aanvragen voor meerjarige subsidies.

  • 2.

    Het college beslist uiterlijk binnen 6 weken na ontvangst over de aanvraag voor een incidentele subsidie.

  • 3.

    In afwijking van bovenstaande lid 2 beslist de gemeenteraad uiterlijk 31 december over aanvragen, die voor 1 februari van hetzelfde kalenderjaar zijn ingediend. Het betreft hier alleen aanvragen voor incidentele subsidies inzake accommodaties, voorzieningen en materialen, die hoger zijn dan het drempelbedrag, zoals bepaald in de specifieke beleidsregels van de Algemene Subsidieverordening.

  • 4.

    Indien het door onvoorziene omstandigheden niet mogelijk is om binnen de genoemde termijn een besluit te nemen, stelt het college de aanvrager daarvan voor het verstrijken van de termijn in kennis onder vermelding van de reden en noemt daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

     

Paragraaf 3 De verplichtingen bij de verlening en de verantwoording

Artikel 12: verplichtingen van de ontvanger

  • 1.

    De ontvanger van een meerjarige subsidie is, zolang de subsidie nog niet is vastgesteld, gedurende het subsidietijdvak verplicht jaarlijks voor 1 juni na afloop van het boekjaar of de activiteiten de volgende bescheiden, voor zover van toepassing, in te dienen bij het college:

    • -

      een verantwoording van het activiteiten-/uitvoeringsplan;

    • -

      indien van toepassing conform artikel 13, een accountantsverklaring en de jaarrekening van het afgelopen boekjaar.

  • 2.

    In het geval van een meerjarige budgetsubsidie dient het uitvoeringsplan van het komende boekjaar voor aanvang van dat boekjaar te zijn ingediend.

  • 3.

    De ontvanger van een incidentele subsidie is verplicht uiterlijk 3 maanden na afloop van de activiteit(en) een verantwoording van het activiteiten-/uitvoeringsplan bij het college in te dienen.

Artikel 13: accountantsverklaringen

Indien de verleende subsidie het bedrag van € 100.000 te boven gaat dient door de betreffende subsidieverkrijger een door een gecertificeerde RA of AA accountant, die bij de samenstelling van de jaarrekening betrokken is geweest, opgemaakte en ondertekende samenstellingsverklaring te worden overlegd (HRA Standaard 4410, lid 6). Indien de gemeente een door de gemeente bekostigd onderzoek door een accountant noodzakelijk acht, dan dient de jaarrekening te zijn voorzien van een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

 

Het college kan besluiten:

  • een protocol vast te stellen voor de accountantscontrole;

  • toestemming te verlenen voor controle door een accountant-administratieconsulent;

  • een controle door een accountant-administratieconsulent voor een subsidie lager dan € 100.000 als verplichting bij subsidieverlening op te nemen.

Artikel 14: meldingsplicht

Indien gedurende een boekjaar aanmerkelijke verschillen, zijnde meer dan 10% van het subsidiebedrag met een minimum van € 10.000, ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten of andere voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde gegevens, doet de subsidieontvanger daarvan direct mededeling aan de subsidiegever onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 15: verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie

Het college kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Verplichtingen als bedoeld in de eerste zin van dit artikel kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

De in de eerste zin genoemde verplichtingen dienen in de beschikking tot subsidieverlening te zijn opgenomen.

Artikel 16: vergoeding over vermogensvorming

Voor zover het verstrekken van subsidies, in de gevallen genoemd in art. 4:41, tweede lid AWB, heeft geleid tot vermogensvorming is de subsidieontvanger daarvoor een vergoeding verschuldigd aan de gemeente.

De hoogte van de in de eerste zin bedoelde vergoeding wordt door het college vastgesteld in evenredigheid met het aandeel dat de subsidieverstrekking aan die vermogensvorming heeft bijgedragen. Het college werkt de wijze van berekenen nader uit.

 

Paragraaf 4: de subsidievaststelling

Artikel 17: verzoek tot vaststelling van de subsidie

Het indienen van de (eind)verantwoording van een subsidie wordt beschouwd als een verzoek tot vaststelling.

Artikel 18: vaststelling

  • A.

    Uiterlijk een jaar na afloop van de subsidieperiode neemt het college een besluit over de vaststelling van de meerjarige subsidies.

  • B.

    Uiterlijk een half jaar na ontvangst van de verantwoording van een incidentele subsidie neemt het college een besluit over de vaststelling van de subsidie.

     

Paragraaf 5: betaling

Artikel 19: betaling van de subsidie

Uiterlijk 13 weken na verzending van de vaststellingsbeschikking zal worden overgegaan tot uitbetaling van de subsidie, rekening houdend met de eventuele in de verleningsbeschikking aangegeven en uitbetaalde voorschotten.

Hoofdstuk 3 - Slotbepalingen

Artikel 20: hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1 en 2 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 21: overgangsregeling

  • 1.

    Met betrekking tot aanvragen ingediend voor 1 januari 2019 wordt de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015 toegepast.

Artikel 22: inwerkingtreding en intrekking

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na bekendmaking en werkt terug tot/ treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2.

    Met ingang van de datum van inwerkingtreding van de nieuwe subsidieverordening wordt de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2015 ingetrokken.

Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Opmeer, gehouden op 13 december 2018,

de griffier,

M. Versteeg

de voorzitter,

G.J.A.M. Nijpels

Naar boven