Beleidsregel Buurtteamorganisatie Sociaal 2019-2024 gemeente Utrecht

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

 

Gelet op de Nota van Uitgangspunten subsidiering van de buurtteamorganisaties in de periode 2019-2024, die het kader vormt voor de komende subsidieperiode en wat wij vragen; Artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening 2014 en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; Transformatieagenda ‘Samen verder bouwen aan een zorgzame en toegankelijke stad’ – Meedoen naar Vermogen, oktober 2016;

 

Besluit vast te stellen de ‘Beleidsregel Buurtteamorganisatie Sociaal 2019-2024’ gemeente Utrecht

Artikel 1 Begripsbepalingen (Reikwijdte en definities)

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

 Aanvullende zorg: Maatwerkvoorziening in de zin van de Wmo 2015 gefinancierd door de gemeente. Het gaat hier om zorg met een specifiek of intensief karakter, aanvullend op de basiszorg geboden door de buurtteams;

 Basiszorg middels buurtteams: Teams van professionals die generalistisch en buurtgericht zorg en ondersteuning bieden. In 18 buurten is een buurtteam gehuisvest/actief dat bestaat uit een team Sociaal en een team Jeugd & Gezin; De medewerkers van de buurtteams zijn professionals die volwassen Utrechters met inbegrip van hun omgeving ondersteunen bij het versterken van hun veerkracht en het benutten en/of ontwikkelen van hun netwerk. Zij bieden waar nodig zelf begeleiding en ondersteuning;

 Cliënt: persoon die gebruik maakt van de diensten van de buurtteams;

 Ervaringsdeskundige: We onderscheiden drie vormen ervaringsdeskundigheid:

o Ervaringswerkers; de HBO opgeleide professional die hun ervaring op een van de leefdomeinen als specialisme inzetten,

o Ervaringscoaches: vrijwilliger of stagiaire, die vanuit hun ervaring op een van de leefdomeinen een functie vervullen tussen professional en de cliënt,

o Ervaringsvrijwilligers: die vanuit hun eigen ervaring, activering stimuleren en de eigen veerkracht van cliënten ondersteunen;

 Intellectueel eigendom: Resultaten betreffen alle uitingen die onderwerp kunnen zijn van bescherming door middel van intellectuele eigendomsrechten, daaronder in ieder geval begrepen: materialen, methodes, processen, producten, software, (uit)vindingen, of data die tijdens de looptijd van de subsidie, en door of in verband met de subsidie, tot stand zijn gekomen;

 Jeugdwet: Wet van 1 maart 2014 inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen en psychische problemen;

 LTSD: Lange Termijn Systeem Sociaal Domein. Per 1 januari 2019 registratiesysteem voor beide buurtteamorganisaties en opvolger van KTSD;

 Ontwikkelopgave: ontwikkelopgaven zoals benoemd in hoofdstuk 3 van de Nota van Uitgangspunten Buurtteams 2019-2024;

 PGB: persoonsgebonden budget;

 Social Return: benutting van de inkoopkracht om een sociale impact te creëren. Hiertoe vraagt de gemeente opdrachtnemers een bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, of aan andere activiteiten met een sociale impact bij voorkeur in Utrecht of regio.

 Sociale basis: omvat algemene voorzieningen die goed toegankelijk en bereikbaar zijn voor iedereen. Het gaat om onderwijs, sport, welzijn, cultuur, openbare gezondheidszorg, jeugd-gezondheidszorg en meer. Bewoners die zich vrijwillig inzetten voor elkaar en voor de buurt en veel organisaties en maatschappelijke initiatieven zijn onderdeel van deze sociale basis.

 Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015: Wet van 9 juli 2014, houdende regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang;

 ZIN: zorg in natura.

Artikel 2 Beleidsdoelstelling

Utrecht wil een vitale en gezonde stad zijn en blijven, waar iedereen zijn of haar talenten kan ontwikkelen, waar bewoners zelfredzaam zijn, waar kinderen veilig en gezond kunnen opgroeien, waar alle inwoners prettig kunnen wonen en zoveel mogelijk mee kunnen doen aan het ‘gewone’ leven. We willen het leefklimaat verbeteren door de sociale samenhang in buurten en wijken te vergroten. En we willen kwetsbare bewoners eerder ondersteunen en versterken en daarmee voorkomen dat hun problemen verergeren of dat zij zwaardere zorg of ondersteuning nodig hebben. Dit bedoelen we als we zeggen dat we ‘de beweging naar voren’ willen maken.

Deze ambitie vinden we ook terug in de transformatieagenda Meedoen naar Vermogen (oktober 2016), de uitvoeringsagenda Zorg voor Jeugd (januari 2017) en nota’s van uitgangspunten

 Sociaal makelaarschap

 Informatievoorziening, advies en onafhankelijke cliëntondersteuning

 Sport, bewegen en verenigingsondersteuning

De gemeente wil dat de buurtteamorganisatie Sociaal een bijdrage levert aan het versterken van Utrechters die ondersteuning nodig hebben.

Zoals verwoord in de nota van uitganspunten buurtteams 2019-2024 vraagt het realiseren van deze doelstelling om het continueren en doorontwikkelen van de ingezette werkwijze van de buurtteams. Door de stevige basis die er inmiddels ligt te continueren wordt ruimte geboden voor de inhoudelijke doorontwikkeling in de komende subsidieperiode. In hoofdstuk 3.3 van de nota van uitgangspunten zijn de ontwikkelopgaven voor de komende subsidieperiode verwoord. Gezien het lerende en ontwikkelgerichte karakter van de subsidie zijn deze ontwikkelopgaven niet limitatief.

Artikel 3 Eisen aan de aanvrager subsidie

Aan de subsidieaanvrager wordt een aantal eisen gesteld.

1. De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een aanvrager in ieder geval zich te vergewissen van de wet- en regelgeving en van toepassing zijnde Cao bepalingen rondom overgang van onderneming dan wel overname van personeel.

3. De subsidieaanvrager moet voldoen aan financiële, economische en juridische eisen, zoals beschreven in de Algemene Subsidie Verordening en dit artikel. Deze eisen gelden als uitsluitingscriteria in het geval de subsidieaanvrager er niet aan voldoet. De gemeente Utrecht behoudt zich het recht voor om in een later stadium onderliggende bewijsstukken bij de subsidieaanvrager op te vragen.

4. Na verlening van de subsidie voert de aanvrager geen andere taken uit in de gemeente op het terrein van de sociale basis (spoor 1) en de aanvullende zorg (spoor 3).

5. Na verlening van de subsidie is de aanvrager enkel verantwoordelijk voor één van de twee buurtteamorganisaties in de gemeente.

6. De subsidieaanvrager gaat akkoord met het feit dat alle resultaten die voortvloeien uit de gesubsidieerde activiteiten (intellectueel) eigendom van de gemeente Utrecht zijn of worden, tenzij hiervan door of namens de gemeente Utrecht expliciet afstand wordt gedaan.

7. De subsidieaanvrager garandeert dat de Buurtteamorganisatie Sociaal voldoet aan alle eisen die voortvloeien uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming en hieraan gerelateerde en geldende landelijke en gemeentelijke regelgeving. Hierbij bouwt de aanvrager voort op de privacy charter van de huidige buurtteamorganisaties.

8. De subsidieaanvrager:

a. Gaat akkoord met overname van de thans in gebruik zijnde gemeentelijke locaties waar de huidige buurtteams gevestigd zijn. Op meerdere locaties zijn ook teams informatievoorziening en advies gevestigd. De subsidieaanvrager neemt de huidige afspraken hieromtrent over. Dit alles in afstemming met de Utrechtse Vastgoed Organisatie (UVO), onderdeel van de gemeente Utrecht;

b. Spant zich in om een contract af te sluiten voor de locaties die de buurtteamorganisaties thans huren van (commerciële) verhuurders. Mocht dit onverhoopt niet lukken of een alternatief beter zijn dan stelt de subsidieaanvrager een nieuwe locatie voor in de betreffende buurt en legt deze ter goedkeuring aan het college van burgemeester en wethouders(verder te noemen college van B&W) voor;

c. Neemt de huurovereenkomst voor het pand in Kanaleneiland te Utrecht gesloten door de huidige buurtteamorganisaties over (ten tijde van opstellen van deze beleidsregel is de locatie niet bekend) indien dit is bepaald in de huurovereenkomst voor het huisvesten van het buurtteam aldaar. Indien dit niet expliciet is opgenomen, dan zijn sub a of sub b van dit lid van toepassing.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

1. Het subsidiebedrag wordt vermeld in de subsidiestaat. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat. Voor de eerste periode 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 staan de bedragen vermeld op www.utrecht.nl/subsidie.

2. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde van de vaststelling van de programmabegroting door de gemeenteraad.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

In het kader van Buurtteams Utrecht subsidieert de gemeente Utrecht de volgende activiteiten:

1. Het leveren van hoogwaardige basiszorg aan Utrechters, dichtbij, laagdrempelig en op maat;

2. In co-creatie met de gemeente en samenwerkingspartners een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling, vernieuwing en verbetering van het Utrechtse stelsel van zorg en ondersteuning;

3. Het toewijzen van aanvullende zorg, zowel Zorg in Natura (ZIN) als PGB. De buurtteamorganisatie heeft hiertoe het mandaat van het college van B&W.

Uitsluitend de strikt noodzakelijke kosten voor uitvoering van de activiteiten zijn subsidiabel conform de Algemene Subsidieverordening 2014. Er is geen kostensoort uitgesloten. Op eventuele bijdragen van deelnemers zelf is de Wmo-verordening van de gemeente Utrecht van toepassing

Ad 1. Hoogwaardige basiszorg

Middels de hoogwaardige basiszorg willen we Utrechters in staat stellen om samen met hun directe omgeving, een adequate oplossing te vinden voor hun vragen over bijvoorbeeld schulden, opvoeding, activering, psychische problemen, echtscheiding, leren en taal, eenzaamheid, wonen, overlast, verslaving en/ of huiselijk geweld. Het buurtteam is er voor iedereen die problemen heeft waar hij of zij zelf niet uitkomt. Het doel is dat de inwoner met de ondersteuning waar mogelijk problemen weer kan aanpakken en zelf verder kan.

De medewerker van het buurtteam kijkt samen met de cliënt wat er nodig is en wie daarbij kan helpen. Medewerker en huishouden stellen samen een plan (ook digitaal) op. Het buurtteam werkt met een vaste contactpersoon. Ook al spelen er verschillende vragen binnen het huishouden, deze vaste medewerker levert en/of regelt hulp en stemt deze op elkaar af. Als er aanvullend op wat het buurtteam doet hulp nodig is uit een andere organisatie dan regelt de medewerker van het buurtteam de verwijzing in overleg met de cliënt.

De buurtteammedewerkers werken samen met verschillende instellingen en organisaties in de wijk en in de stad. Ze hebben goede contacten en werken samen met huisartsen, wijkverpleging, Werk en Inkomen, de aanvullende zorg en geestelijke gezondheidszorg, politie en woningbouwcorporaties, vrijwilligers, sociaal makelaars en bewonersgroepen.

De buurtteamorganisatie zoekt, waar mogelijk en passend, samen met partners, naar (collectieve) mogelijkheden bij individuele problemen. Zij stimuleert de inzet van vrijwilligers door nauw samen te werken met organisaties in de sociale basis (denk daarbij naast sociaal makelaars bijvoorbeeld ook aan sportverenigingen en combinatiefunctionarissen bijvoorbeeld).

De werkwijze is gebaseerd op de onderstaande leidende principes

1. Eigen regie, verantwoordelijkheid, keuzevrijheid en wederkerigheid zijn vanzelfsprekend

2. Ruimte voor professionele afwegingen en beslissingen

3. Normaliseren en uitgaan van de mogelijkheden. Het gezin/ de cliënt in het dagelijks leven vormt het uitgangspunt

4. Hoogwaardige generalistische professionals aan de voorkant

5. Eenvoudiger systeem, minder bureaucratie. De inhoud is leidend, niet het systeem

6. Veiligheid van kinderen vormt altijd de ondergrens

In de bijlage die ingaat op de kwalitatieve toets van de inschrijving, worden deze leidende principes uitvoeriger beschreven.

Ad 2 In co-creatie ontwikkelen

Zowel in de pilotfase als in de subsidieperiode 2015-2018 is er veel in co-creatie ontwikkeld. Hierop verwachten wij een vervolg. Voorbeelden zijn:

 De samenwerking op het terrein van schuldenproblematiek tussen buurtteams, sociaal raadlieden en de gemeente is versterkt; de toegang tot schulddienstverlening is verlegd van de gemeente naar de buurtteams.

 Buurtteams en woningcorporaties werken samen en stemmen af, stedelijk en in de buurt. Denk daarbij aan de city deal en de aanpak vroegsignalering van schulden. Hierbij trekken buurtteams en woningcorporaties samen op in de benadering en ondersteuning van inwoners met een huurachterstand. Deze aanpak wordt nog uitgebreid met meer partners en zal ook in andere buurten worden ingezet. De Citydeal-aanpak om maatwerk in hulpverlening te leveren als wet en regelgeving dit onverhoopt belemmeren. Medewerkers buurtteams agenderen casuïstiek op stedelijk niveau, of indien al van toepassing, op buurtniveau.

 De samenwerking met de sociaal makelaars en informele zorg is versterkt. Zo wordt er per buurt/wijk gezamenlijk ingezet op gesignaleerde problematiek.

 Om de effectiviteit van de inzet te kunnen meten wordt met verschillende partijen gewerkt aan goede meetdoelen en passende instrumenten, zoals de ‘Ervaringwijzer’ om de clientervaring te meten.

 Het korte termijn systeem sociaal domein (KTSD) is in gezamenlijkheid (buurtteamorganisaties, softwareleverancier, gemeente Utrecht) doorontwikkeld in de afgelopen subsidieperiode. Vanaf 2019 krijgt deze doorontwikkeling een vervolg als LTSD.

 Er is een meetinstrument ontwikkeld (Wat Telt) dat als basis dient voor het opstellen van het ondersteuningsplan en de effectiviteit van de inzet door de buurtteams meet.

 De buurtteams voeren de brede toegangsgesprekken met bewoners die hulp bij de huishouding aanvragen en ontvangen.

 Buurtteams en huisartsen werken samen en stemmen af, stedelijk en in de buurt.

 Generalisme- kennisacademie: In deze kenniskring is een nieuw functieprofiel voor een generalist ontwikkeld (zie bijlage 2).

 Naast het consulteren van partners in de aanvullende zorg en het toewijzen van een maatwerkvoorziening, maken de buurtteamorganisaties en partners in de aanvullende zorg die individuele begeleiding bieden, gebruik van flexibele arrangementen, zodat passende zorg kan worden geboden en zowel het buurtteam als de aanvullende zorg kunnen doen wat nodig is.

 Gemeente, buurtteams en partners werken aan een ontwikkelopgave op activering vanuit het uitgangspunt dat activering de beste zorg is en met als doel dat iedere Utrechter meedoet in de stad. Het buurtteam zet er op in dat bewoners die niet (buitenshuis) actief zijn, weer mee gaan doen aan bijvoorbeeld laagdrempelige activiteiten in de wijk, gebruik maken van het stedelijk activeringsaanbod of gebruik maken van bemiddeling naar werk of opleiding.

Ad 3.Toewijzen van aanvullende zorg

Wanneer er meer nodig is dan de inzet van het buurtteam, kan het buurtteam verwijzen naar de aanvullende zorg. Deze bevoegdheid mandateert het college aan de buurtteamorganisatie. Voor het doen van een verwijzing is het buurtteam verantwoordelijk voor de zorgvuldige en juiste motivering van het besluit, waarbij een evenwicht wordt gevonden tussen:

• Effectieve ondersteuning aan cliënt

• Betaalbare vorm van ondersteuning (goedkoopst adequaat)

• Rechtmatigheid (zijn alle stappen in het werkproces zorgvuldig doorlopen en afgewogen)

Verzilveringsvormen van een maatwerkvoorziening zijn Zorg in Natura (ZIN) en Persoonsgebonden budget (PGB). Voor Zorg in Natura wordt gebruik gemaakt van door de gemeente gecontracteerde aanvullende zorgaanbieders. Wanneer er sprake is van een PGB beoordeelt het buurtteam tevens het PGB-plan van de budgethouder.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

Aan de subsidieaanvraag wordt een aantal eisen gesteld. De subsidieaanvraag bestaat uit:

1. Eén aanvraag voor het uitvoeren van de activiteiten genoemd in artikel 5 van deze beleidsregel.

2. Een plan van aanpak voor zes jaar met een gedetailleerde uitwerking voor het eerste jaar. U verwoordt hierin uw zienswijze en concretiseert uw activiteiten. Gezien de gewenste continuering verwachten wij dat de aanvraag voortbouwt op hetgeen is ontwikkeld de afgelopen subsidieperiode In bijlage 1 en in de Nota van Uitgangspunten Buurtteams vindt u een nadere toelichting op de inhoudelijke onderwerpen die wij verwachten in het activiteitenplan.

3. Een sluitende begroting aansluitend bij de subsidiabele activiteiten in artikel 5. U geeft in elk geval inzicht in:

a. Salariskosten op basis van in te zetten fte (met onderbouwing voor zowel uitvoering als overhead)

b. Overige personele kosten (bijvoorbeeld opleidingskosten)

c. Materiële kosten

d. Huisvestingskosten

e. Opbrengsten gesplitst in subsidies gemeente en overige opbrengsten

4. In uw aanvraag dient u aan te geven welke inzet u gaat realiseren voor social return. Richtlijn voor de inzet is 5% van het aangevraagde subsidiebedrag, maar u mag dit beperken tot 2% van uw totale inkomsten als dit lager is dan de genoemde 5% van de subsidie. Nadere detaillering hiervan kan samen met de gemeente later worden ingevuld na het besluit tot verlening.

Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen kunnen uiterlijk 1 mei 2018 worden ingediend. Dit kan uitsluitend digitaal middels een aanvraagformulier op www.utrecht.nl/subsidie of per email (subsidie@utrecht.nl). Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen. Subsidieaanvragen die worden ingediend na 1 mei 2018 worden geweigerd.

Er is tot 25 februari 2018 gelegenheid tot het stellen van vragen over deze beleidsregel. Die kunt u digitaal toesturen aan subsidie@utrecht.nl. De antwoorden op de vragen worden gepubliceerd op www.utrecht.nl.

 

Artikel 8 Beoordeling subsidieaanvraag

De gemeente Utrecht verleent subsidie voor de activiteiten zoals genoemd in artikel 5 voor de periode 2019 tot en met 2024 (zes jaar). De invulling van de uit te voeren activiteiten vindt jaarlijks plaats. U dient daarvoor jaarlijks een activiteitenplan en begroting in vóór 1 november van het voorgaande jaar.

De aanvragen worden gewaardeerd aan de hand van de volgende criteria. In bijlage 1 vindt u een verdere toelichting op de onderdelen die wij van belang vinden. Per criterium wordt uw aanvraag door de beoordelingscommissie gewaardeerd met een score die maximaal het aantal punten is zoals hieronder vermeld:

 Criterium 1: Doorontwikkeling van de hoogwaardige generalistische basiszorg van de Buurtteams Sociaal, waaruit blijkt dat u kennis heeft van wat er speelt in Utrecht en de Utrechtse buurten, bekend bent met de netwerken, voortbouwt op de ervaringen van afgelopen jaren, zorgt voor continuïteit in de uitvoering en hoe u bewoners heeft betrokken bij de totstandkoming van uw aanpak (35 punten);

 Criterium 2: afstemming en samenwerking met samenwerkingspartners in de buurt en de gemeente, zowel in de sociale basis (spoor 1), de andere buurtteamorganisatie waarmee de organisatie spoor 2 vormt en de aanvullende zorg (spoor 3) en hoe u in deze samenwerking denkt vorm te geven aan de ‘beweging naar voren’ (25 punten);

 Criterium 3: Organisatorische vormgeving ten behoeve van de kwaliteit van de basiszorg, hieruit blijkt uw verandervisie en hoe u als lerende organisatie in co creatie doorontwikkelt (30 punten);

 Criterium 4: Efficiënte en effectieve inzet van middelen waarbij de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag en de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten van de Buurtteamorganisatie Sociaal en de daarbij benodigde middelen waarbij een weegfactor van (10 punten).

Artikel 9 Besluitvorming

1. Het college van B&W neemt uiterlijk 3 juli 2018 een besluit over de subsidieaanvraag.

2. Het college van B&W verstrekt aan maximaal één partij subsidie voor de uitvoering van de activiteiten genoemd in artikel 5 van deze beleidsregel.

3. Het college van B&W laat zich bij de beoordeling van de subsidieaanvragen bijstaan door een ambtelijke beoordelingscommissie. In deze commissie zullen naast ambtenaren tevens externe deskundigen / stakeholders zitting nemen.

4. De beoordelingsprocedure is onderscheiden in een drempeltoets (artikel 3 en 6), een kwalitatieve toets (artikel 8) en het gesprek als bedoeld in lid 7 van dit artikel. Indien een aanvraag niet voldoet aan alle eisen in artikel 3 en 6 wordt de aanvraag niet verder in de beoordeling meegenomen en wordt deze aanvraag geweigerd.

5. De kwalitatieve toets omvat een beoordeling van de subsidieaanvraag en alle door de subsidieaanvrager in het kader van deze regeling ingediende bescheiden.

6. Voor de criteria van de kwalitatieve toets worden punten toegekend als genoemd in artikel 8 waarbij de maximale totaalscore 100 punten is. Een aanvraag die door de commissie met het hoogst aantal punten wordt gewaardeerd, en waarbij voor elk afzonderlijk criterium minimaal 60% van het maximaal te halen aantal punten is gescoord, komt in aanmerking voor de subsidie.

7. Indien de beoordelingscommissie dit wenselijk acht, wordt in juni 2018 met alle aanvragers een gesprek gevoerd om de aanvraag toe te lichten. Voor dit gesprek wordt de beoogde directie van de organisatie uitgenodigd. Deze gesprekken hebben een gelijke agenda.

Artikel 10 Monitoring en evaluatie

In de nota van uitgangspunten is bepaald dat het Utrechtse model en de leidende principes de basis blijven voor de doorontwikkeling in de komende periode. Deze leidende principes vormen ook de basis van de monitoring en evaluatie.

Monitoring

Jaarlijks wordt op basis van tussentijdse rapportages getoetst of de activiteiten genoemd in artikel 5 bijdragen aan het behalen van de doelstellingen. Wij verwachten jaarlijks vier inhoudelijke kwartaalrapportages.

Met behulp van indicatoren willen we in beeld krijgen en volgen hoe het gaat met het bieden en ontwikkelen van kwalitatief hoogwaardige basiszorg binnen de afgesproken kaders. Basiszorg waarmee naar tevredenheid cliënt en binnen budget zorg en ondersteuning wordt verleend en op systeemniveau de transformatie wordt gerealiseerd. De indicatoren ondersteunen het leer- en ontwikkelproces. De duiding van deze indicatoren gebeurt in dialoog.

De indicatoren zijn in ieder geval:

 Leren en ontwikkelen (Dit is niet een indicator die als ‘hard control’ te vangen is, maar die belangrijk is als verbinding tussen de indicatoren en de overige ‘control systems’ uit verantwoordingsmodel)

 Kwaliteit (Cliëntervaring, tevredenheid naasten, medewerkerstevredenheid, klachten, reden beëindiging)

 Doorlooptijd

 Aantallen cliënten

 Budget

Evaluatie na 3 jaar

In het najaar 2021, halverwege de subsidieperiode, vindt een uitvoerige evaluatie plaats. Deze evaluatie vindt plaats op het niveau van uitvoering (leveren de gesubsidieerde organisaties hetgeen wij hebben afgesproken, wordt aan de ontwikkelopgaven voldaan) en beleid (sluit de inrichting, organisatie en aanbod van de voorziening nog wel aan op de wensen en behoeften van de inwoners van Utrecht.)

 

In de evaluatie op uitvoeringsniveau zijn de kwaliteitscriteria genoemd in artikel 8 uitgangspunt. In de evaluatie op beleidsniveau zijn de nota’s van uitganspunten zoals genoemd in artikel 2 de basis.

De evaluatie vindt plaats op basis van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens (o.a. die worden gebruikt voor de monitoring). Bij de evaluatie worden ook stakeholders in de stad bij betrokken. Daartoe vindt eind 2018 een bijeenkomst plaats waar in ieder geval de beoogd subsidieontvanger, samenwerkingspartners en de gemeenteraad aanwezig zijn. Deze bijeenkomst wordt benut om - met het oog op de evaluatie in 2021- invulling te geven aan de ontwikkelopgaven en een nulmeting uit te voeren wanneer het onderwerp zich daarvoor leent. In de verleningsbeschikking wordt vastgelegd welke concrete doelstellingen worden verwacht ten aanzien van de ontwikkelopgaven en wat we hebben geconstateerd in de nulmeting.

De evaluatie kan tot beleids- en budgettaire wijzigingen leiden die ook van invloed kunnen zijn op de opdracht en het budget van de buurtteams voor de periode 2022-2024. In overeenstemming met toepasselijke wet- en regelgeving (Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Utrecht) kan tijdens de subsidieperiode de subsidie worden ingetrokken of gewijzigd. De reden kan liggen bij de subsidieontvanger (bijvoorbeeld het niet voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen) of als gevolg van een beleidswijziging.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt met ingang van datum bekendmaking in werking en wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Buurtteamorganisatie Sociaal 2019-2024’. De ‘Subsidieregeling Buurtteamorganisatie Sociaal’, gepubliceerd op 8 april 2014, wordt met ingang van 1 januari 2019 ingetrokken.

 

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Utrecht, gehouden op 23 januari 2018

De secretaris, De burgemeester,

Bijlage  

Uitwerking kwalitatieve toets

 

 

Bij de kwalitatieve toets wordt de kwaliteit van aanvraag van de subsidie van de Buurtteamorganisatie beoordeeld. Hierbij wordt gekeken naar de volgende criteria:

 

 Criterium 1: Doorontwikkeling van de hoogwaardige generalistische basiszorg van de Buurtteams Sociaal, waaruit blijkt dat u kennis heeft van wat er speelt in Utrecht en de Utrechtse buurten, bekend bent met de netwerken, voortbouwt op de ervaringen van afgelopen jaren, zorgt voor continuïteit in de uitvoering en hoe u bewoners heeft betrokken bij de totstandkoming van uw aanpak (35 punten);

 Criterium 2: afstemming en samenwerking met samenwerkingspartners in de buurt en de gemeente, zowel in de sociale basis (spoor 1), de andere buurtteamorganisatie waarmee de organisatie spoor 2 vormt en de aanvullende zorg (spoor 3) en hoe u in deze samenwerking denkt vorm te geven aan de ‘beweging naar voren’ (25 punten);

 Criterium 3: Organisatorische vormgeving ten behoeve van de kwaliteit van de basiszorg, hieruit blijkt uw verandervisie en hoe u als lerende organisatie in co creatie doorontwikkelt (30 punten);

 Criterium 4: Efficiënte en effectieve inzet van middelen waarbij de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag en de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten van de Buurtteamorganisatie Sociaal en de daarbij benodigde middelen waarbij een weegfactor van (10 punten).

Deze criteria worden beoordeeld aan de hand van de volgende subcriteria:

 

Criterium 1: Doorontwikkeling van de hoogwaardige generalistische basiszorg van de Buurtteams Sociaal

De ontwikkeling van de buurtteams en het leveren van hoogwaardige generalistische ondersteuning valt of staat met de rol en werkwijze van de buurtteamprofessional. Zij vervullen een sleutelrol in de realisatie van kwalitatieve en betaalbare ondersteuning en zorg. Centraal in de rol en werkwijze van de buurtteammedewerker staan de leidende principes en de ontwikkelopgaven die in de subsidieperiode 2019-2014 om uitwerking vragen

 

In deze sectie worden deze leidende principes uitgewerkt met betrekking tot de werkwijze van de buurtteams. Van de subsidieaanvrager verwachten wij dat zij aangeeft hoe hieraan invulling wordt gegeven in de uitvoering en op welke wijze dit de komende periode wordt doorontwikkeld.

 

Eigen regie, verantwoordelijkheid, keuzevrijheid en wederkerigheid zijn vanzelfsprekend

Utrechters/gezinnen kunnen terecht bij de buurtteams voor hulp en ondersteuning. Bewoners kunnen uiteraard zelf de stap zetten naar de buurtteams, maar het buurtteam is er ook voor mensen die niet gemakkelijk om hulp vragen. Tijdens de ondersteuning blijft het gezin primair zelf in regie en verantwoordelijk voor het verbeteren van de eigen situatie. Het buurtteam helpt hierbij waar het kan. Dit kan zijn door tijdelijk meer te doen (proactieve inzet), zodat op termijn de eigen kracht beter kan worden benut en bijvoorbeeld te helpen bij het formuleren van de hulpvraag van de cliënt/ het gezin waar nodig. Tot slot is een goede match tussen cliënt en buurtteammedewerker van belang voor de effectiviteit van de ondersteuning en vraagt het komen tot een goed resultaat iets van zowel de buurtteammedewerker als het gezin/de cliënt.

 

 

Ruimte voor professionele afwegingen en beslissingen

Van de buurtteammedewerker wordt gevraagd om ‘te doen wat nodig is’. Hierbij maakt de buurtteammedewerker gebruik van zijn/haar eigen professionaliteit en kan en durft die ruimte ook te pakken. Dit vraagt van de medewerker om snel en flexibel te kunnen schakelen op het moment dat zich incidenten of veranderingen voordoen in een casus. Hierbij weegt de buurtteammedewerker ook af wanneer hij/zij iets/iemand anders nodig heeft binnen een casus. Het consulteren van bijvoorbeeld de huisarts of de aanvullende zorg, maar ook het betrekken van het netwerk, gebruik maken van voorzieningen in de sociale basis en het inzetten van aanvullende hulp hoort hierbij. Wanneer er sprake is van een toewijzing naar de aanvullende zorg verricht het buurtteam het inhoudelijke werk voor de juiste motivering bij deze toewijzing. Inzet blijft dat de buurtteammedewerker zo min mogelijk bureaucratische handelingen hoeft te verrichten. Het is anderzijds onvermijdelijk dat de medewerker inhoudelijk input levert, zodat deze toewijzing op zorgvuldige wijze tot stand komt.

 

Normaliseren en uitgaan van de mogelijkheden. Het gezin/de cliënt in het dagelijks leven vormt het uitgangspunt

Het buurtteam kijkt vooral wat mensen wél kunnen in plaats van te focussen wat er niet goed gaat. Ook bekijken zij welke rol het sociale netwerk kan spelen en proberen dat netwerk te versterken (veerkracht) en wordt het adagium ‘werk is de beste zorg’ toegepast in de ondersteuning.

Dat het gezin/de cliënt in het dagelijkse leven het uitgangspunt vormt, betekent dat zij op passende wijze worden geholpen. Dat wil zeggen dat de ondersteuning mee-ademt met de zorgvraag, in aanvulling is op wat het gezin/de cliënt zelf kunnen en zodanig dat ze zo min mogelijk afhankelijk zijn of worden van professionele ondersteuning; Het verder ontwikkelen van een goed oog voor beperkingen en eigen kracht en daar op aansluiten in de ondersteuning is belangrijk. Op passende wijze geholpen worden betekent ook dat de buurtteams aandacht hebben voor de achtergrond van de cliënt in de breedte en rekening houdt met een mogelijke taalbarrière tussen hem/haar en cliënt. De verschillende achtergrond van inwoners maakt dat het van belang is dat de buurtteams divers zijn samengesteld, zich blijven scholen op cultureel vakmanschap en samenwerken met organisaties in de sociale basis die een goede toegang hebben tot inwoners die minder snel om hulp vragen (cultuursensitief werken).

 

Hoogwaardige generalistische professionals aan de voorkant

In het Utrechtse model hebben de buurtteams een spilfunctie. Om die reden is ervoor gekozen om hoogwaardige en generalistische professionals (HBO+) te positioneren aan de voorkant. ‘Hoogwaardig’ betekent, naast een passende methodiek op casusniveau, ook dat de buurtteams ervaringsdeskundigheid en de ervaringen van klanten en mantelzorgers benutten bij het verbeteren van hun dienstverening. Daarnaast betekent hoogwaardig ook dat de buurtteams maatwerk per buurt leveren, waarbij een goede balans met worden gevonden tussen maatwerk en de basiskwaliteit van de geboden basiszorg. De door de buurtteams geleverde basiszorg is ‘generalistisch’: medewerkers hebben een zodanige basiskennis dat zij de meeste hulpvragen zelf kunnen beantwoorden en weten waar zij terecht kunnen wanneer zij zelf geen antwoord kunnen geven. Eén huishouden, één plan is het uitgangspunt, zonder versnippering en een duidelijk contactpersoon voor het gezin/de cliënt. ‘Aan de voorkant’ betekent tot slot dat iedere Utrechter terecht kan bij de buurtteams. Dat wil zeggen dat zij makkelijk bereikbaar, nabij, toegankelijk en laagdrempelig zijn voor iedere Utrechter, waarbij zij bekend en herkenbaar zijn voor alle doelgroepen in de stad. Hiertoe hebben de buurtteams één gezicht in de buurt en werken zij outreachend.

 

Eenvoudiger systeem, minder bureaucratie. De inhoud is leidend, niet het systeem

Het bieden van passende en kwalitatief hoogwaardige basiszorg en ondersteuning betekent dat voor de buurtteams de inhoud van de casus leidend is en niet het systeem. Hiertoe werkt de buurtteammedewerker vraaggericht en worden registratie en protocollen alleen toegepast wanneer dat nodig is. Tot slot levert de buurtteammedewerker ook een actieve bijdrage aan het ontregelen van de zorg en ondersteuning op casus- en stelselniveau.

 

Veiligheid (van kinderen) vormt de ondergrens

Het buurtteam biedt basiszorg en is zich bewust wanneer er sprake is van gevaar voor buurtteammedewerker, kind of cliënt en handelt overeenkomstig, door het inschakelen van de juiste instantie.

 

Criterium 2: Afstemming en samenwerking van de Buurtteams Sociaal met samenwerkingspartners in de buurt en de gemeente

Noot vooraf: in het licht van de gewenste continuïteit neemt de aanvrager de bestaande en schriftelijke vastgelegde samenwerkingsafspraken met de huidige partners integraal over.

 

Hier moet de subsidieaanvrager ingaan op de volgende zaken:

 

• Hoe zij de samenwerking met de verschillende partners, samen met de collega-buurtteamorganisatie, verder wil ontwikkelen, versterken en onderhouden en wat daarbij de belangrijkste doelstellingen zijn. Het gaat hierbij zowel om formele als informele samenwerking, in de buurt en wijk of in de hele stad met respectievelijk:

- medische basiszorg (huisartsen, POH, wijkverpleging)

- belangen- en cliëntenorganisaties, waaronder de migrantenzelforganisaties in de stad

- stadsteam herstel

- afdeling werk en inkomen gemeente Utrecht

- informele zorg

- sociaal makelaars

- overige partners in de sociale basis

- sportverenigingen en de nieuwe stedelijke sportorganisatie

- de organisatie die de gemeentelijke opdracht Informatievoorziening, Advies en Onafhankelijke cliëntondersteuning gaat uitvoeren

- woningbouwcorporaties

- veiligheidspartners

- aanbieders van aanvullende zorg

 

Het algemene aandachtspunten voor de samenwerking met de diverse partners: samen leren en ontwikkelen: op basis van casusevaluaties, in netwerken, projecten, pilots of vanuit de reguliere samenwerking. Belangrijk hierin is:

- samen bepalen wat er nodig is, zowel in relatie tot individuele vragen van cliënten als in relatie tot ontwikkelingen en trends in de buurt, wijk of stad; hierbij gebruik maken van data en analyses

- samenwerken vanuit gelijkwaardigheid, met oog voor verschillen

- elkaars expertise ten volle benutten, ook in advies en consultrollen

- In het kader van informatievoorziening is er sprake van wederkerigheid wat betreft het halen en brengen van informatie in samenwerking met de organisatie die stedelijk uitvoering geeft aan de opdracht Informatievoorziening.

 

 

 

 

 

Criterium 3 Organisatorische vormgeving ten behoeve van de kwaliteit van de basiszorg

 

• Goed werkgeverschap

Hier moet de buurtteamorganisatie aangeven op welke wijze zij een goed werkgever zal zijn en waarom medewerkers graag bij deze organisatie willen werken. De organisatie moet een aantrekkelijk werkgever zijn voor kwalitatief goede medewerkers die zich willen en kunnen ontwikkelen en waar de professionals graag willen werken. Onder dit beoordelingscriterium moet de subsidieaanvrager ook aangeven hoe zij, wanneer nodig, gericht kwalitatief hoogwaardig personeel werft, dat beschikt over de juiste competenties

 

• Persoonlijk leiderschap en ervaring directie / managementteam

Voor het slagen van de buurtteamorganisatie en het complexe ontwikkelproces dat daarmee gepaard gaat, is de kwaliteit van het management/het directieteam van doorslaggevend belang. Het management dient het Utrechtse model te doorgronden, uit te dragen en in samenwerking met gemeente en andere samenwerkingspartners verder te ontwikkelen. Het behouden van hetgeen in de afgelopen jaren is neergezet en aan de slag gaan met de ontwikkelopgaven die in de Nota van Uitgangspunten zijn opgenomen. Vernieuwing en financiële beheersbaarheid gaan hierbij hand in hand.

 

• De subsidieaanvrager moet hier aangeven welke personen op het moment van het indienen van de subsidieaanvraag in beeld zijn voor de directie/ het managementteam, inclusief de CV's van deze personen.

 

Belangrijk is dat de beoogde directie/het managementteam:

• aantoonbare expertise en ervaring hebben met het managen van soortgelijke organisaties en (gezamenlijk) kennis hebben van zowel de verschillende doelgroepen als verschillende leefgebieden.

• kunnen aangeven hoe zij de buurtteamorganisatie verder gaan ontwikkelen, in goede samenwerking met gemeente en partners en in het licht van de ontwikkelopgaven;

• aantoonbare ervaring en expertise hebben in het managen van veranderingen en het werken in/aan een lerende organisatie met ruimte voor professionals;

• aantoonbare kennis van en ervaring hebben met het complexe krachtenveld buiten de organisatie (samenwerking met partners in de aanvullende zorg, medische basiszorg sociale basis );

• aantoonbare kennis hebben van de Utrechtse samenleving en het Utrechtse zorgveld;

• gewend zijn te opereren in een complexe politiek- bestuurlijke context.

 

Het in de subsidieaanvraag en het gesprek getoonde persoonlijk leiderschap en competenties moeten de gemeente het vertrouwen geven dat de subsidieaanvrager deze opdracht in dit krachtenveld goed kan uitvoeren.

Tenslotte moet de subsidieaanvrager aangeven hoe zij, wanneer nodig, gericht kwalitatief hoogwaardige managers werft, die beschikken over de juiste expertise en competenties. En/of aangeven wat de kwaliteiten zijn van de managers die zij nu in dienst heeft.

Kwaliteitsborging van de buurtteamorganisatie

De subsidieaanvrager moet aangeven op welke wijze zij invulling geeft aan de uitgangspunten en de werkwijze van de buurtteams zoals verwoord in de nota van uitgangspunten.

De subsidieaanvrager moet voorts inzichtelijk maken hoe zij de professionele kwaliteit van medewerkers op peil houdt en doorontwikkelt middels gerichte werving op het moment van verloop van personeel, scholing, opleiding en coaching. Ook moet de buurtteamorganisatie aangeven hoe zij randvoorwaarden organiseert die maken dat de buurtteammedewerkers hun benodigde kennis op peil kunnen houden en doorontwikkelen.

 

Kennis en kwaliteiten van de medewerkers

De ontwikkeling van de buurtteams en het leveren van hoogwaardige generalistische ondersteuning valt of staat met de rol van de professional. Zij vervullen een sleutelrol in de realisatie van kwalitatieve en betaalbare ondersteuning en zorg. Het generalistisch werken van de buurtteams vraagt specifieke competenties van de professionals en hun teamleiders. De medewerkers en teamleiders moeten over voldoende kennis en ervaring beschikken om de juiste kwalitatieve ondersteuning te kunnen bieden.. Onder dit beoordelingscriterium moet de subsidieaanvrager ook aangeven hoe zij, wanneer nodig, gericht kwalitatief hoogwaardig personeel werft, dat beschikt over de juiste competenties. De subsidieaanvrager geeft aan op welke wijze zij invulling geeft aan de ervaringsdeskundigheid in de buurtteams: ervaringswerkers, ervaringscoaches en ervaringsvrijwilligers.

 

Ruimte voor professionele afwegingen en beslissingen

Het ondersteunen van, hulp en/of zorg bieden aan inwoners bij het oplossen van problemen vraagt om passende zorg en om flexibiliteit. De subsidieaanvrager moet dan ook ingaan op de wijze waarop de buurtteamorganisatie haar medewerkers ruimte biedt voor professionele afwegingen en beslissingen

 

Sturing, toezicht en cliëntparticipatie

Hier moet de subsidieaanvrager ingaan op de wijze waarop zij is georganiseerd en hoe het sturings- en toezichtsmodel eruit ziet. De buurtteamorganisatie moet eenvoudig en flexibel georganiseerd en financieel transparant zijn.

Onderdeel van het sturings- en toezichtmodel is een regeling voor behandeling van klachten van cliënten over de buurtteamorganisatie.

De Buurtteamorganisatie geeft vorm aan cliëntparticipatie en neemt clientervaring mee in de doorontwikkeling van de eigen werkwijze. We zijn hier op zoek naar vernieuwende ideeën.

 

Criterium 4: Efficiënte en effectieve inzet van middelen: de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag en de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten van de Buurtteamorganisatie Sociaal en de daarbij benodigde middelen

 

De efficiënte inzet van middelen/ kosteneffectiviteit wordt beoordeeld op de volgende subcriteria:

• De hoogte van het gevraagde subsidiebedrag

• Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende formule:

 

(prijs van de aanbieder met de laagste prijs/ prijs van de aanbieder) * maximaal aantal punten (100)

 

• Realistische opbouw van de begroting

• Hierbij gaat het om de mate waarin er een logisch verband bestaat tussen de activiteiten van de buurtteamorganisatie sociaal en de daarvoor benodigde middelen. In deze realistische begroting geeft de subsidieaanvrager inzicht in de verschillende begrotingsposten.

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage  

Profiel Generalist (buurtteammedewerker)

 

 

Handelt naar de opdracht van de organisatie:

• Vergroten en/of stabiliseren van de mate van zelfredzaamheid van Utrechters dan wel het zo veel mogelijk vertragen van de afname van de zelfredzaamheid

• Stimuleren dat Utrechters een actieve bijdrage leveren aan de maatschappij en verantwoordelijkheid nemen voor elkaar en hun omgeving

 

Kenmerken en resultaatgebieden

• Werkt vanuit de beleidsregels van de Wmo en kan een afweging maken bij de keuze voor wel of geen doorverwijzing naar specialistische zorg op basis van de situatie van de klant.

• Ontwikkelt zich van specialistische professional naar een generalist met brede (basis)kennis van diverse expertisegebieden, die outreachend werkt.

• Benut kansen en realiseert een oplossingsrichting, waarbij uitzonderingen geen regels bevestigen. Gaat daarbij uit van een systemische benadering (1 gezin, 1 plan, 1 regisseur). En doet wat nodig is (kostenbewust) om waarde voor de klant te creëren. Hierdoor voorkom je, waar het kan, doorverwijzing naar specialistische en duurdere zorg.

• Verricht vanuit kennis en ervaring werkzaamheden ten behoeve van de organisatie(ontwikkeling).

 

Eisen

• hbo diploma

• kennis van methodieken, kunde en ervaring in het sociale domein.

• Kan reflecteren op eigen professioneel handelen.

 

Competenties

 

Coachen*

Mensen begeleiden en motiveren teneinde hun eigenaarschap, zelfinzicht en probleemoplossend vermogen te vergroten of stabiel te houden.

* Impliceert geen hiërarchische relatie tussen de betrokkenen want staat coachrelatie in de weg

 

Samenwerken

Op effectieve wijze (mee)werken aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer het niet direct een persoonlijk belang dient.

 

Resultaatgericht

Proactief, gericht op oplossingen en resultaat van(uit) de klant met oog voor het proces en is kostenbewust. Is in staat om op effectieve wijze prioriteiten te bepalen om deze resultaten te behalen.

 

Zelfreflectie/zelfontwikkeling

Verwerft inzicht in de eigen identiteit, waarden, sterke en zwakke kanten, interesses en ambities en onderneemt op basis hiervan acties om competenties zo nodig te ontwikkelen.

 

Vernieuwen

Door een onderzoekende en nieuwsgierige geest originele of nieuwe ideeën en oplossingen kunnen bedenken; invalshoeken vinden die afwijken van de gevestigde denkpatronen

 

Aanpassingsvermogen

Vermogen om zich bij veranderende omstandigheden (omgeving, werkwijzen, verantwoordelijkheden of mensen) gemakkelijk aan te passen om een bepaald doel te bereiken.

 

Netwerken

Ontwikkelt en verstevigt relaties, allianties, coalities binnen en buiten de eigen organisatie en wendt deze aan om informatie, steun en medewerking te verkrijgen.

 

Durf

Neemt weloverwogen risico’s, door voor- en nadelen goed tegen elkaar af te wegen, om er (op termijn) voordeel mee te behalen.

 

 

 

Naar boven