Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet gemeente Westervoort 2017

De burgemeester van de van de gemeente Westervoort;

 

gelet op artikel 13b van de Opiumwet en titel 4.3 (beleidsregels) van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUIT:

vast te stellen de 'Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet gemeente Westervoort 2017'.

 

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Harddrugs: middelen vermeld op lijst I behorend bij de Opiumwet.

  • b.

    Softdrugs: middelen vermeld op lijst II behorend bij de Opiumwet.

  • c.

    Vijf hennepstekken worden geteld als één hennepplant.

Artikel 2 Handhavingsmatrix

Bij de toepassing van de bevoegdheid uit artikel 13b van de Opiumwet ten aanzien van woningen, lokalen en bijbehorende erven legt de burgemeester de bestuurlijke sanctie op zoals weergegeven in de handhavingsmatrix ‘Woningen, lokalen en bijbehorende erven’.

 

Woningen, lokalen en bijbehorende erven

Lijst 1 = harddrugs Lijst 2 = softdrugs

Constatering

1e overtreding

2e overtreding (binnen 5 jaar na de 1e overtreding)

3e overtreding (binnen 5 jaar na de 2e overtreding)

Aanwezigheid van > 5 t/m 30 gram drugs of > 5 t/m 30 planten (lijst II)

Bestuurlijke waarschuwing

4 weken sluiten

3 maanden sluiten

Aanwezigheid van > 30 gram drugs of 31 of meer planten (lijst II)

4 weken sluiten

3 maanden sluiten

6 maanden sluiten

Aanwezigheid van > 0,5 t/m 5 gram drugs (lijst I)

Bestuurlijke waarschuwing

4 weken sluiten

3 maanden sluiten

Aanwezigheid van meer dan 5 gram drugs (lijst I)

3 maanden sluiten

6 maanden sluiten

12 maanden sluiten

 

Artikel 3 Handhaving bij recidive

In geval van recidive telt voor de op te leggen maatregel de hoeveelheid aangetroffen drugs van de laatste constatering.

Artikel 4 Handhaving in combinatie met andere overtredingen en/of misdrijven

  • 1.

    In afwijking van het in artikel 2 bepaalde, wordt een bestuurlijke maatregel opgelegd die geldt voor recidive wanneer een overtreding van de Opiumwet met feiten en/of omstandigheden gepaard gaan die wijzen op andere zware overtredingen of misdrijven. Dat wil zeggen: een bestuurlijke maatregel voor de 2e of 3e overtreding.

  • 2.

    De belangrijkste feiten en omstandigheden als bedoeld in het eerste lid zijn: gewelds- of openbare orde delicten, verboden wapenbezit en betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet gemeente Westervoort 2017.

 

De burgemeester van Westervoort,

drs. A. (Arend) J. van Hout

Uitwerking en toelichting Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet gemeente Westervoort 2017

Inleiding

De gemeente Westervoort staat voor een krachtige aanpak van de illegale handel in soft- en harddrugs. Handel in drugs in en vanuit woningen en lokalen is vanuit het oogpunt van de openbare orde en het algemeen maatschappelijk belang volstrekt ontoelaatbaar.

 

Op grond van artikel 13b van de Opiumwet (ook wel bekend als de Wet Damocles) kan een woning of lokaal gesloten worden via (een last onder) bestuursdwang, wanneer daarin drugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. In de Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet gemeente Westervoort 2017 (hierna: de beleidsregels) is door de burgemeester vastgelegd op welke manier hij gebruik maakt van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet.

 

Probleemstelling

Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om via (een last onder) bestuursdwang een woning of een lokaal, dan wel in of op bij een woning of een zodanig lokaal behorend erf/erven te sluiten (hierna: woning of lokaal / pand). De beoordelingsruimte wanneer en hoe lang een sluiting duurt is een beleidskeuze van de burgemeester. In de beleidsregels wordt hier invulling aangegeven.

 

Doelstelling

De doelstelling van de beleidsregels is dat er concrete uitwerking wordt gegeven aan de beleidsruimte en -vrijheid die de burgemeester op grond artikel 13b van de Opiumwet heeft.

 

Het doel van artikel 13b van de Opiumwet is de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico's voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. Beoogd wordt het definitief doorbreken van de gang naar het lokaal of de woning en de bekendheid van het lokaal of woning in kringen van handelaren en gebruikers van verdovende middelen.

 

Oplossingen

In deze beleidsregels is een handhavingsmatrix opgenomen. Hierin staat wanneer wordt overgegaan tot sluiting voor bepaalde tijd van woningen en lokalen wegens overtreding van het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet.

 

Als uitgangspunt voor de handhaving van de aanwezigheid van drugs in woningen of lokalen worden bijgevoegde beleidsregels (in de vorm van onderstaande matrix) aangehouden. Hierbij wordt opgemerkt dat het toepassing geven aan artikel 13b van de Opiumwet als ultimum remedium wordt ingezet. Om deze reden worden woningen of lokalen, waarin een beperkte hoeveelheid drugs wordt aangetroffen, alleen gesloten bij recidive (binnen een termijn van 5 jaar).

 

N.b. : 5 hennepstekken = 1 hennepplant.

Woningen, lokalen en bijbehorende erven

Lijst 1 = harddrugs Lijst 2 = softdrugs

Constatering

1e overtreding

2e overtreding (binnen 5 jaar na de 1e overtreding)

3e overtreding (binnen 5 jaar na de 2e overtreding)

Aanwezigheid van > 5 t/m 30 gram drugs of > 5 t/m 30 planten (lijst II)

Bestuurlijke waarschuwing

4 weken sluiten

3 maanden sluiten

Aanwezigheid van > 30 gram drugs of 31 of meer planten (lijst II)

4 weken sluiten

3 maanden sluiten

6 maanden sluiten

Aanwezigheid van > 0,5 t/m 5 gram drugs (lijst I)

Bestuurlijke waarschuwing

4 weken sluiten

3 maanden sluiten

Aanwezigheid van meer dan 5 gram drugs (lijst I)

3 maanden sluiten

6 maanden sluiten

12 maanden sluiten

 

Handhaving in combinatie met andere overtredingen en/of misdrijven

Op het moment dat er drugs wordt aangetroffen en sprake is van ernstige omstandigheden, dan wordt de bestuurlijke maatregel opgelegd die geldt voor recidive. Dat wil zeggen: een bestuurlijke maatregel voor de 2e of 3e overtreding.

  • -

    Voorbeeld 1: bij de eerste overtreding + verzwarende omstandigheid = maatregel voor de 2e overtreding.

  • -

    Voorbeeld 2: bij de tweede overtreding + verzwarende omstandigheid = maatregel die geldt voor de 3e overtreding.

 

De belangrijkste ernstige omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verzwarende omstandigheden zijn: gewelds- of openbare orde delicten, verboden wapenbezit en betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit.

 

Pandgebonden

In beginsel is voor het bestuurlijk optreden niet van belang wie de overtreding heeft begaan:

de eigenaar, huurder of gebruiker van het pand. De constatering van overtreding van de Opiumwet is voldoende om over te gaan tot handhavend optreden. Het bestuursrechtelijk optreden is pandgebonden en niet persoonsgebonden. Niet noodzakelijk is voorts dat na een waarschuwing, eerdere overtreding of bestuurlijke maatregel, de volgende overtreding door dezelfde persoon wordt begaan.

 

Tijdstip ingaan sluiting

Lokalen worden, indien dit niet nader is bepaald in de last, in beginsel 24 uur na bekendmaking van de last gesloten, tenzij sprake is van spoedeisende bestuursdwang of andere zwaarwegende omstandigheden een eerdere sluiting van het pand eisen.

 

Woningen worden, indien dit niet nader is bepaald in de last, 72 uur na bekendmaking van de last gesloten, tenzij sprake is van spoedeisende bestuursdwang of andere zwaarwegende omstandigheden een eerdere sluiting van het pand eisen.

 

Panden waarbij spoedeisende bestuursdwang wordt toegepast, worden 30 minuten na bekendmaking van de last gesloten, tenzij zwaarwegende omstandigheden terstond optreden eisen.

 

Vervangende woonruimte

Het sluiten van een woning na het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs, is zeer ingrijpend voor eventuele bewoners. Voor bewoners van panden die worden gesloten, wordt vanuit de gemeente echter geen vervangende woonruimte gezocht. Men heeft een bepaald risico genomen door zich in te laten met de productie en/of handel in drugs en de gevolgen van die keuze mogen voor de betreffende bewoners worden gelaten.

 

Kosten bestuursdwang

Het toepassen van bestuursdwang brengt kosten met zich mee. Deze kosten kunnen verhaald worden op de eigenaar, huurder of de gebruiker van het pand (overtreder). De volgende kosten zullen in principe, indien gemaakt, in rekening worden gebracht:

  • -

    vervangen van sloten;

  • -

    dierenopvang;

  • -

    afsluiten van nutsvoorzieningen.

 

Dit is een opsomming van de meest voorkomende kosten die worden gemaakt en is geen limitatieve lijst.

 

Verzoek opheffen sluiting

Door een belanghebbende kan aan de burgemeester tussentijds schriftelijk worden verzocht de sluiting op te heffen. Bij zijn beslissing op zo een verzoek neemt de burgemeester onder meer in overweging of de te realiseren doelen van de sluiting zijn behaald. Deze afweging wordt mede gemaakt op basis van een door de politie te overleggen bestuurlijke rapportage met een advies over een eventuele opheffing. Van belang bij de besluitvorming hieromtrent is de bereidheid en de bekwaamheid van de eigenaar om aantoonbaar en daadwerkelijk maatregelen te nemen om herhaling (van feiten) te voorkomen.

 

Eisen verzoek

Als hoofdvereiste geldt dat in de regel alleen tot opheffing van een sluiting kan worden besloten, indien sprake is van een verzoek van een belanghebbende waarin gemotiveerd wordt aangegeven dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden aannemelijk is dat er niet opnieuw overtredingen van de Opiumwet zullen worden gepleegd in of vanuit de desbetreffende woning of lokaal. Er dienen dus voldoende maatregelen te zijn getroffen om te voorkomen dat er in of vanuit het pand opnieuw overtredingen plaatsvinden van de Opiumwet.

 

Aan het opheffen van een sluiting wordt in de regel geen medewerking verleend eerder dan de in onderstaande tabel genoemde periode:

 

Sluitingsduur

Verzoek opheffing na

4 weken

Niet mogelijk

3 maanden

6 weken

6 maanden

3 maanden

12 maanden

6 maanden

 

Voorts gelden de volgende eisen:

  • -

    de (nieuwe) eigenaar van het pand heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan;

  • -

    de nieuwe huurder/gebruiker van het pand heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan;

  • -

    de nieuwe huurder/gebruiker is een andere dan degene die ten tijde van de sluiting huurder/gebruiker was;

  • -

    bij het verzoek moet een plan worden overgelegd, waaruit blijkt op welke wijze zal worden voorkomen dat er opnieuw overtredingen van de Opiumwet plaatsvinden;

  • -

    indien sprake is van een lokaal: bij het verzoek moet een (ondernemings)plan worden overgelegd, waaruit blijkt welke invulling aan het gebruik van het lokaal zal worden gegeven en op welke wijze zal worden voorkomen, dat er opnieuw overtredingen van de Opiumwet plaatsvinden. Het voorgenomen gebruik moet in overeenstemming zijn met het geldende bestemmingsplan.

Het besluit op een verzoek tot opheffing wordt op schrift gesteld en is vatbaar voor bezwaar en beroep.

 

Effecten

Indien feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt de woning of het lokaal voor publiek ontoegankelijk gemaakt. Na sluiting is het verboden de woning of het lokaal te betreden, één en ander op basis van artikel 2:41, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Westervoort 2013 en artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht.

 

De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of sprake is van recidive en varieert van een sluiting voor 4 weken tot een sluiting tot maximaal 12 maanden.

 

Afweging

Op basis van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht kan de burgemeester gemotiveerd afwijken van de beleidsregels. Er kunnen zich immers omstandigheden voordoen waarin het volgen van het beleid onredelijk is of omstandigheden die, bij het opstellen van de beleidsregels, op voorhand niet voorzienbaar waren.

 

Belangenafweging

Zowel gebruikers als eigenaren hebben er belang bij dat een pand open blijft. Dit belang kan financieel zijn, er worden huurpenningen misgelopen, of het belang van het hebben van huisvesting, voortgang van bedrijfsactiviteiten, enzovoorts. Echter maakt dit gegeven handhavend optreden niet per se onredelijk. De wetgever heeft bewust lokaliteiten en woningen onder het regime van artikel 13b van de Opiumwet gebracht. Het is inherent aan deze keuze van de wetgever dat dit grote gevolgen kan hebben voor de eigenaren, verhuurders en gebruikers. De aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs en de gevolgen daarvan voor de openbare orde en veiligheid, en rechtsorde zijn dermate ernstig dat herstel daarvan als algemeen belang zwaarder wordt geacht dan het individuele belang van een eigenaar, verhuurder en/of gebruiker. Daarbij is van belang dat een verhuurder kan kiezen aan wie hij een pand verhuurt en de gevolgen van die keuze voor zijn risico mogen worden gelaten. Een verhuurder kan zich voorts op de hoogte stellen van het gebruik dat van het verhuurde wordt gemaakt. Het risico dat een pand krachtens artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet wordt gesloten, indien aan de in deze bepalingen gestelde vereisten is voldaan, is daarbij verbonden aan het verhuren van een pand (zie ABRvS 28 mei 2014, ECLI:RVS2014:1976).

 

De (financiële) gevolgen van de toepassing van de beleidsregels kunnen zwaar zijn voor eigenaren, verhuurders en gebruikers. Voor bewoners van een pand dat wordt gesloten is een dergelijke maatregel tevens zeer ingrijpend. Echter, naast het feit dat eigenaren, verhuurders en gebruikers, indirect dan wel direct financieel voordeel hebben behaald uit de exploitatie van een hennepkwekerij en/of de handel in drugs, wordt de sluiting gerechtvaardigd door:

  • -

    de brede bekendheid van het nationale beleid en nationale wetgeving ten aanzien van verdovende middelen. Het produceren van drugs is verboden, softdrugs mogen enkel worden verkocht in gedoogde coffeeshops en handel in harddrugs is altijd verboden;

  • -

    de aard van de overtreding, namelijk een drugsgerelateerde criminele handeling met een bedrijfsmatig karakter, is bij wet strafbaar gesteld;

  • -

    het geschonden algemeen belang, namelijk verstoring van de openbare orde, veiligheid en rechtsorde, verloedering van het straatbeeld, aantasting van woon-, leef- en werkklimaat, onveiligheidsgevoelens in de straat/wijk, aantasting van de geloofwaardigheid van de overheid, geen controle op verkoop met alle gevolgen en gevaren voor de volksgezondheid, vergaren van illegale inkomsten en belastingontduiking, aanzuigende werking op het ontstaan van soortgelijke activiteiten, vermindering van de waarde van onroerend goed;

  • -

    de beoogde werking van de maatregel, namelijk het terugdringen van de door criminele handelingen veroorzaakte negatieve effecten, herstel van het woon-, leef- en werkklimaat en het terugdringen van recidive.

Hetgeen hierboven is gesteld, wordt als uitgangspunt genomen. Per geval wordt bekeken of sprake is van bijzondere omstandigheden die tot een andere afweging nopen. Hierin speelt het zienswijzegesprek een belangrijke rol.

 

Artikel 6 EVRM

De persoonlijke verwijtbaarheid van een betrokken eigenaar, huurder of gebruiker van een pand waar een handelshoeveelheid drugs is aangetroffen, speelt geen rol bij de vraag of zich een situatie voordoet die tot sluiting van het pand noopt. Artikel 6, tweede lid, van het EVRM geldt alleen voor strafrechtelijke of daarmee vergelijkbare procedures. De sluiting van een pand (last onder bestuursdwang) heeft geen verdergaande strekking dan het beëindigen van de overtreding van artikel 2, aanhef en onder b en c, en artikel 3, aanhef en onder b en c, van de Opiumwet en herstel van de openbare orde, veiligheid en rechtsorde. Het is niet gericht op toevoeging van verdergaand leed of nadeel. Het is derhalve geen punitieve sanctie, zodat artikel 6, tweede lid, van het EVRM in beginsel niet van toepassing is.

 

Personeel en organisatie

Voor handhavingsacties waarbij een woning of een lokaal gesloten wordt, is betrokkenheid van de gemeente een gegeven. Dit geldt voor de voorbereidingsfase (dossiervorming). Inspanningen in de executieve fase (daadwerkelijke sluiting en verzegeling) als de beherende fase (toezicht op sluiting) zijn voor rekening van de politie.

 

Informatieverstrekking door politie

De Opiumwet biedt geen mogelijkheid om gemeentelijke toezichthouders aan te wijzen. Dit betekent dat de burgemeester hoofdzakelijk afhankelijk is van informatie uit opsporingsonderzoeken van de Nationale politie, Regionale Eenheid Oost-Nederland of in voorkomende gevallen van andere eenheden die deel uitmaken van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie. Deze informatie wordt aan de burgemeester verstrekt in het kader van zijn taak tot handhaving van de openbare orde en veiligheid. Er wordt informatie verstrekt in de vorm van een bestuurlijke rapportage in gevallen waarbij een handelshoeveelheid drugs en/of een handelshoeveelheid kweekmateriaal in een pand wordt aangetroffen of is gebleken dat een pand is dan wel wordt gebruikt ten behoeve van de verkoop, aflevering of verstrekking van drugs. De benodigde informatie zoals processen-verbaal, verklaringen van getuigen en verdachten, mutatierapporten, bewijsstukken met betrekking tot inbeslaggenomen drugs en andere zaken die relevant zijn om tot een gedegen besluit te komen, worden gevoegd bij de bestuurlijke rapportage.

 

Communicatie

Buurtbewoners van een pand dat is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet worden in beginsel geïnformeerd over de sluiting. Dit gebeurt veelal via een bewonersbrief. Er is niet voor gekozen iedere sluiting breed te communiceren met de media of op de gemeentelijke website. Onderzoek wijst uit dat een beperkte lokale bekendmaking het veiligheidsgevoel vergroot, terwijl een algemene bekendmaking voor alle bewoners in de gemeente Westervoort juist het veiligheidsgevoel verkleint.

 

Juridische aspecten

De beleidsregels dienen te worden vastgesteld door de burgemeester en treden in werking op de eerste dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de Westervoort op 15 juni 2017.

 

De burgemeester van Westervoort,

    

drs. A. (Arend) J. van Hout

 

 

Procedurebeschrijving

1 Onderzoek en verzoek bestuurlijke maatregel

De burgemeester is in zijn informatievoorziening afhankelijk van de politie. Nadat een handelshoeveelheid drugs is geconstateerd in een woning of lokaal, wordt zo snel als mogelijk een bestuurlijke rapportage opgesteld met daarin het verzoek een bestuurlijke maatregel te treffen ten aanzien van het betreffende pand. In de bestuurlijke rapportage worden in ieder geval de volgende zaken opgenomen:

  • -

    adres van het pand;

  • -

    aangetroffen hoeveelheid drugs;

  • -

    soort drugs;

  • -

    datum aantreffen;

  • -

    overige aangetroffen goederen;

  • -

    naam van de eigenaar van het pand;

  • -

    proces-verbaal van bevindingen;

  • -

    indien van toepassing, namen van gebruikers van het pand;

  • -

    indien van toepassing, zaken die wijzen op verstrekking aan eindgebruikers;

  • -

    indien van toepassing, aanwijzingen dat sprake is van georganiseerde criminaliteit;

  • -

    indien van toepassing, proces-verbaal verhoor verdachte, getuigen etc.

 

2 Voornemen

Het voornemen tot sluiting kan zowel mondeling als schriftelijk worden gedaan. Indien geen sprake is van een situatie waarbij spoedeisende bestuursdwang moet worden toegepast, maar snel en voortvarend optreden wel gewenst is (te weten sluiting binnen 72 uur na ontdekking van een handelshoeveelheid drugs of cannabisplanten), kan het voornemen mondeling worden meegedeeld. In de overige gevallen wordt een voornemen tot sluiting op schrift gesteld.

 

3 Zienswijze

Belanghebbenden bij een op te leggen maatregel worden uitgenodigd een zienswijze in te dienen ten aanzien van het voornemen van de burgemeester om het betreffende pand te sluiten. Belanghebbenden zijn in ieder geval de eigenaar, huurder en gebruiker van het pand.

 

4 Besluit

Het besluit bevat ten minste:

  • -

    het bevel tot algehele sluiting;

  • -

    datum en tijdstip waarop de sluiting ingaat;

  • -

    het adres waarop het besluit betrekking heeft;

  • -

    de duur van de sluiting;

  • -

    de motivering van het bevel tot sluiting, waarbij wordt verwezen naar de beleidsregels.

 

5 Controle pand

Voordat tot verzegeling wordt overgegaan, wordt een inspectie (bij voorkeur in aanwezigheid van de eigenaar, huurder of gebruiker van het pand) uitgevoerd in het te sluiten pand. Bekeken wordt of er al dan niet personen en/of dieren nog verblijven in het pand. Verder wordt een controle uitgevoerd op de nutsvoorzieningen en bekeken of ramen en (achter)deuren deugdelijk zijn afgesloten.

 

6 Vervanging sloten en verzegeling

Voordat een pand wordt verzegeld, moeten de sloten van de toegangsdeuren worden vervangen. Op deze manier is verzekerd, dat bijvoorbeeld gebruikers na de sluiting niet op normale wijze het pand kunnen betreden. De sleutels worden in bewaring genomen door of namens de gemeente. Indien de eigenaar niet zelf de sloten vervangt, wordt dit door een erkend slotenmaker gedaan, alvorens tot verzegeling wordt overgegaan. De kosten die dit met zich meebrengt, worden verhaald op de eigenaar, huurder of gebruiker van het pand (overtreder). Verzegeling vindt plaats via het aanbrengen van sluitingszegels op alle toegangsdeuren. Iedere zegel is voorzien van een uniek nummer. Van deze verzegeling wordt een rapport opgemaakt.

  

7 Aanduiding op het pand

Nadat het pand is verzegeld, wordt een kennisgeving aangebracht met de tekst “Op last van de burgemeester is dit drugspand gesloten”. Op deze wijze is duidelijk kenbaar voor eenieder dat het pand is gesloten, waardoor de bekendheid van het pand als drugspand bij kopers, exploitanten en faciliteerders teniet wordt gedaan. Voor omwonenden is zo duidelijk dat tegen de productie en handel in drugs wordt opgetreden.

 

8 Bekendmaking

Naast de kennisgeving die op het pand wordt aangebracht, worden omwonenden op de dag van de sluiting, of zo spoedig mogelijk daarop, in beginsel via een bewonersbrief geïnformeerd over de sluiting van het betreffende pand.

 

9 Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb)

Iedere sluiting wordt ingeschreven in de openbare registers (Kadaster). Dit geldt in eerste instantie niet voor de woningen van de woningbouwcorporatie/woningcoöperatie. Eenieder kan, voordat hij een pand in gebruik neemt, op deze wijze kennis nemen/hebben van een eventuele eerdere sluiting en het risico bij ingebruikname van het pand. Voor informatie over eerdere sluitingen van een bepaald pand, kan men terecht bij de gemeente.

 

10 Tussentijds openen van het pand

Indien sprake is van schade aan het pand die, ter beperking van verdere schade, zo spoedig mogelijk gerepareerd dient te worden en betreding van het pand is daarbij noodzakelijk, kan verzocht worden het pand te openen. Dit gebeurt op afspraak met en onder toezicht van de gemeente en de politie.

 

11 Controle verzegeling

Met regelmaat wordt gecontroleerd of de verzegeling in tact is. Indien een zegel is verbroken, wordt daarvan aangifte gedaan bij de politie en wordt de verzegeling vervangen. Het verbreken van een zegel is strafbaar gesteld in artikel 199, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en is een misdrijf tegen het openbaar gezag. Indien aanwijzingen zijn dat het pand is betreden, wordt het pand geopend voor onderzoek. Afsluiting vindt, om recidive te voorkomen, dan bijvoorbeeld plaats via een stalen deur. De kosten van deze maatregel worden verhaald op de eigenaar.

 

12 Einde van de sluiting

Direct nadat de sluitingstermijn is verlopen of een besluit tot opheffing door de burgemeester is genomen, wordt de verzegeling verwijderd en worden de sleutels overgedragen aan de eigenaar. Deze heeft zodoende weer de beschikking over het pand.

       

 

Naar boven