Gemeenteblad van Breda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2016, 99929 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Breda | Gemeenteblad 2016, 99929 | Overige besluiten van algemene strekking |
Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 12 juli 2016 de Nadere regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2017 hebben vastgesteld.
De nadere regels worden van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking.
Tegen het besluit tot vaststelling van de nadere regels is geen bezwaar of beroep mogelijk.
Hoofdstuk 1 Algemene nadere regels
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
ASV: Algemene Subsidieverordening Breda 2011 en de hierna volgende wijzigingen.
Vastgesteld beleidskader: een door de raad vastgesteld document waarin de beleidsdoelen op een bepaald terrein zijn vastgesteld. Het vormt het kader waarbinnen alle (keuzes voor) inspanningen en beoogde resultaten dienen plaats te vinden.
Maatschappelijk effect: een op langere termijn beoogde verandering in een situatie of bij een doelgroep, die een positieve uitwerking heeft op verschillende delen van de samenleving.
Beleidsdoel: een doel dat zich richt op binnen een termijn beoogde concrete (meetbare) veranderingen in een situatie of bij een doelgroep die een directe bijdrage leveren aan het realiseren van geformuleerde maatschappelijke effecten.
Resultaat(afspraken): een concrete, waarneembare en toetsbare in woorden beschreven opbrengst, zonder gekwantificeerde normen, die een directe bijdrage levert aan het beoogde beleidsdoel.
Prestatie(afspraken): een prestatie die overeenkomt met een resultaat, maar is aangevuld met een gekwantificeerde norm.
Code of Good Governance: een code met daarin de waarborgen van samenhang en transparantie in het bestuur en toezicht van een organisatie, met het oog op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen. Voor verschillende sectoren is in dit kader een eigen code ontwikkeld.
Social Return: het koppelen van sociale doelstellingen aan het besteden van middelen voor allerlei diensten, werken en producten met als doel het bevorderen van werkgelegenheid voor werkzoekenden en het bevorderen van (on)betaalde stageplaatsen ten behoeve van het VMBO, VSO, MBO en de Bredase Praktijkschool.
Duurzaam ondernemen: een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap waarbij mens, milieu en middelen in balans zijn.
BOB: het Bestuurlijk Overleg Breda waarin de bestuurders uit het primair en voortgezet onderwijs in Breda zitting hebben.
Sociaalculturele accommodatie: een door het college als zodanig benoemde accommodatie.
Culturele organisatie: een organisatie met een in de statuten verankerde culturele doelstelling en die niet valt onder de bepaling van de amateurkunst. Deze organisatie produceert zelf geen kunst maar bemiddelt tussen publiek en artiest en organiseert optreedmogelijkheden.
Amateurkunstorganisatie: een organisatie met een artistiek inhoudelijke doelstelling waarvan de deelnemers een bepaalde kunstvorm beoefenen op niet-professionele basis.
Artistieke leiding: de artistieke leiding (dirigent, choreograaf, regisseur, docent) van een (amateur)kunstorganisatie die beschikt over professionele deskundigheid binnen de specifieke kunstdiscipline, aantoonbaar door diploma’s van erkende opleiding(en).
Culturele makers: mensen die op professionele basis een bepaalde kunstvorm beoefenen en daartoe een professionele opleiding hebben afgerond of op basis van ervaring de noodzakelijke culturele competenties hebben opgebouwd.
Erfgoedorganisaties: organisaties die het cultureel erfgoed als hun aandachtsgebied beschouwen. Cultureel erfgoed omvat die materiële, immateriële, zichtbare en onzichtbare overblijfselen van onze maatschappelijke ontwikkeling, die het college waardevol vindt voor ons gemeenschappelijke geheugen en onze identiteit.
Subsidiabele kosten monumenten: kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om een beschermd monument in stand te houden.
Inspectierapport: rapport met betrekking tot een beschermd monument dat de technische of fysieke staat van dat monument beschrijft en dat is opgesteld door een naar het oordeel van het college ter zake deskundige persoon of instantie.
Zelfstandig onderdeel: het onderdeel van een beschermd monument dat is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid en deel is van een park of tuinaanleg behorend aan één eigenaar.
Aangewezen organisaties voor monumentenbehoud: een privaatrechtelijke rechtspersoon die ten minste tien beschermde monumenten in eigendom heeft, en naar het oordeel van het college beschikt over voldoende professionele deskundigheid.
Schoolsporttoernooien: een- of meerdaagse sportwedstrijden, met deelname van scholenteams bestaande uit leerlingen van het primair en/of voortgezet onderwijs, met een minimale deelname van tien Bredase scholen voor primair onderwijs of vier Bredase scholen voor voortgezet onderwijs.
Side-events: sportactiviteiten die aangeboden worden naast het wedstrijdprogramma van een topsportevenement, die onder verantwoordleijkheid van dezelfde organisatie georganiseerd worden en die tot doel hebben een breed publiek met de betreffende sport kennis te laten maken.
Sportvereniging: een vereniging die activiteiten organiseert die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en die is aangesloten bij een overkoepelende organisatie, dan wel een organisatie die activiteiten organiseert die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding een en ander ter beoordeling van het college.
Sportgala: een evenement waar op waardige wijze Bredase sporters (of sporters die lid zijn van een Bredase sportvereniging) worden geerd voor hun prestaties in het afgelopen jaar en waarbij onder andere de sportvrouw, -man, -ploeg en -talent van het jaar worden gekozen.
Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
Mantelzorger: een persoon die mantelzorg verleent.
Zorgvrager: een persoon die woonachtig is in de gemeente Breda en die mantelzorg ontvangt.
Geregistreerde mantelzorger: een geregistreerde mantelzorger.
Crowdfunden:“Het financieren van een project, initiatief of onderneming door middel van vele relatief lage donaties of investeringen van een (grote) groep mensen (de crowd), meestal via het internet”. Oftewel het financieren van een specifiek doel met een grote groep mensen om het doel mogelijk te maken. Meestal gebeurt dit op het internet via een crowdfunding platform.
Artikel 1.1 Algemene nadere regels
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle subsidieaanvragen die het college behandelt met uitzondering van de subsidies die direct en onverkort voortvloeien uit Europees, rijks- of provinciaal beleid, alsmede met uitzondering van aanvragen voor subsidie waarop hoofdstuk 2 van toepassing is.
Hoofdstuk 2 Nadere regels voor het sociale domein.
Basissubsidies zijn subsidies die zijn bestemd voor activiteiten of initiatieven waarmee een bijdrage wordt geleverd aan een of meer van de vooraf gestelde gewenste doelen en resultaten op een van de terreinen als bedoeld in het kader ‘Breda Doet, samen verder!’ en voor zover de subsidies niet zijn aan te merken als wijksubsidies.
Wijksubsidies zijn subsidies die zijn bestemd voor initiatieven die de leefbaarheid en maatschappelijke betrokkenheid van bewoners bij hun eigen wijk of directe woonomgeving stimuleren en bevorderen. Onder leefbaarheid wordt daarbij verstaan, de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de bewoners aan worden gesteld op basis van opgroeien, leren, ontwikkelen en werken, ontmoeten, betrokken zijn of leven.
Het college kan met betrekking tot de thematafels spelregels vaststellen. Deze spelregels kunnen in ieder geval betrekking hebben op de wijze van toegang tot de thematafel, de wijze van functioneren van de thematafel en de informatieverstrekking aan en door de deelnemers aan de thematafel. De spelregels kunnen per thematafel verschillend zijn. Deelnemers aan de thematafel zijn gehouden aan de voor die tafel in voorkomend geval vastgestelde spelregels.
Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend op de datum die door het college uiterlijk op 1 september van het jaar voorafgaande aan het eerste jaar van de uitvoeringsperiode van het uitvoeringsplan waarop de aanvragen betrekking hebben, is vastgesteld. De indieningsdatum voor wat betreft de aanvragen die betrekking hebben op de uitvoeringsperiode 2017-2018 wordt vastgesteld op uiterlijk 15 oktober 2016. Het college is bevoegd de bij of krachtens dit artikellid vastgestelde datum te wijzigen.
2:6: subsidie voor bijdragen die niet zijn opgenomen in een uitvoeringsplan
Het college is bevoegd subsidie te verstrekken voor activiteiten of initiatieven waarmee een bijdrage wordt geleverd aan een of meer van de vooraf gestelde gewenste doelen en resultaten op een van de terreinen als bedoeld in het kader ‘Breda Doet, samen verder!’ en die niet zijn opgenomen in een uitvoeringsplan.
Onder een initiatief wordt in deze paragraaf verstaan: een activiteit of een project die of dat de leefbaarheid of maatschappelijke betrokkenheid van bewoners bij hun eigen wijk of directe woonomgeving stimuleert en bevordert en die of dat aansluit bij de voorwaarden en behoeften die er door de bewoners aan worden gesteld ten aanzien van opgroeien, leren, ontwikkelen en werken, ontmoeten, betrokken zijn of leven.
Het college kan met betrekking tot de wijkplatforms spelregels vaststellen. Deze spelregels kunnen in ieder geval betrekking hebben op de wijze van toegang tot het wijkplatform, de wijze van functioneren van het wijkplatform, de informatieverstrekking aan en door het wijkplatform. Deze spelregels kunnen per wijkplatform verschillend zijn. Deelnemers aan het wijkplatform en bewoners die zich met een beoogd initiatief wenden tot het wijkplatform zijn gehouden aan de voor dat wijkplatform in voorkomend geval vastgestelde spelregels.
De maximale hoogte van de subsidie is gelijk aan de daadwerkelijke kosten van het initiatief.
Hoofdstuk 3 Specifieke nadere regels wijk- en dorpsraden
Artikel 3.1 vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is het ‘Uitvoeringsakkoord 2015-2018’ van de samenwerkende wijk- en dorpsraden
Deze subsidie is bestemd voor wijk- en dorpsraden die het ‘Uitvoeringsakkoord 2015-2018’ van de samenwerkende wijk- en dorpsraden hebben ondertekend.
Artikel 3.3 Criteria voor wijk- en dorpsraden
Aan een Wijk- of dorpsraad als bedoeld in het eerste lid kan, met inachtneming van het Uitvoeringsakkoord 2015-2018 van de samenwerkende wijk- en dorpsraden een subsidie worden verstrekt voor de kosten voor de uitvoering van een activiteitenplan. De subsidie bedraagt maximaal € 5.000,-. Algemene organisatiekosten worden tot een bedrag van maximaal € 2.000,- als subsidiabele kosten aangemerkt. Algemene organisatiekosten komen slechts voor subsidie in aanmerking indien in het activiteitenplan minimaal twee zaak- en/of taak gerelateerde onderwerpen zijn opgenomen.
Hoofdstuk 4 specifieke nadere regels aanpak Wijkimpuls Breda 2015-2018
Met inachtneming van het in artikel 4:1 genoemde beleidskader kan als tijdelijke extra impuls een subsidie worden verstrekt voor initiatieven die naar het oordeel van het college in de betreffende wijkimpulswijk uitgaan van en leiden tot actief burgerschap en innovatie en zo een bijdrage leveren aan het doel genoemd in artikel 4:3.
Subsidie kan worden verstrekt voor initiatieven die als doel hebben het verbeteren van de sociaal economische situatie in de wijken genoemd in Wijkimpuls Breda 2015-2018. Onder sociaal economische verbetering wordt verstaan verbetering op een of meer van de volgende drie gebieden:
Subsidie kan worden verstrekt voor zover het initiatief bijdraagt aan het doel zoals genoemd onder artikel 4:3 en uitgaat van ‘actief burgerschap’. Onder actief burgerschap wordt verstaan dat de resultaten die het initiatief beoogt mede worden bereikt en niet anders kunnen worden bereikt dan door inzet van bewoners uit de wijk. De aanvraag dient daarnaast te voldoen aan de volgende criteria:
Het totale subsidiebudget voor de uitvoering van dit hoofdstuk bedraagt voor 2017 en 2018 maximaal € 1.000.000,- per jaar. Dit bedrag wordt vastgesteld in de betreffende begroting onder voorbehoud van het budgetrecht van de gemeenteraad. Voor zover de gemeenteraad in het kader van de begroting een lager bedrag vaststelt, vormt dat bedrag voor het betreffende jaar waarop de begroting betrekking heeft, het totale subsidiebudget. Per jaarschijf wordt door het college bepaald welk deel van dit budget beschikbaar is voor welke wijk.
Onder een ‘advies van het wijkplatform’ als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan een schriftelijk stuk waaruit gemotiveerd blijkt of en in hoeverre naar het oordeel van het wijkplatform het initiatief in de betreffende wijkimpulswijk uitgaat van en leidt tot actief burgerschap en innovatie en zo een bijdrage levert aan het doel genoemd onder artikel 4:3.
de subsidie als bedoeld in het eerste lid bestaat uit het verschil tussen het doelbedrag dat is benodigd voor het initiatief en de door middel van crowdfunden als bedoeld in het eerste lid reeds verkregen of nog te verkrijgen middelen. Het subsidiebedrag is niet hoger dan 25% van het doelbedrag tot een maximum van € 5.000,-.
de subsidie wordt door het college ambtshalve vastgesteld binnen zes weken na het verstrijken van een termijn van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop de subsidie is verleend. Indien binnen de termijn van een jaar als bedoeld in de eerste volzin het doelbedrag wordt gehaald, wordt de subsidie binnen zes weken na het behalen van het doelbedrag vastgesteld. De aanvrager is verplicht het college onverwijld te berichten indien het doelbedrag is gehaald.
Hoofdstuk 5 Specifieke nadere regels Cultuur
Artikel 5:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk zijn de Nota Factor C, zoals vastgesteld door de raad op 30 oktober 2008 en de Nota Erfgoed in context, zoals vastgesteld door de raad op 14 februari 2008.
subsidies als bedoeld in dit hoofdstuk zijn bestemd voor: culturele (amateur)organisaties, erfgoedorganisaties en professioneel werkende individuele culturele makers / initiatiefnemers. De organisaties dienen statutair gevestigd te zijn in de gemeente Breda.
Een subsidie vanuit het Fonds Cultuur en Cultureel Erfgoed is bestemd voor de daadwerkelijke kosten van incidentele en culturele erfgoedprojecten. Als een project als bedoeld in dit lid wordt niet verstaan een jubileumactiviteit en daarmee naar het oordeel van het college naar haar aard vergelijkbare activiteiten.
Ten aanzien van de Basisbijdrage amateurkunst initiatieven gelden de volgende criteria:
De maximale hoogte van de subsidie is gelijk aan de daadwerkelijke kosten van de activiteiten of het initiatief tot een maximum van € 5.000,- met uitzondering van de huisvestingskosten. Voor zover er aan de activiteiten of het initiatief huisvestingskosten zijn verbonden, kan daarvoor eveneens subsidie worden verstrekt. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Er vindt tegemoetkoming in de huisvestingslasten voor culturele activiteiten plaats door het ter beschikking stellen van maximaal 40 dagdelen gratis huisvesting per activiteit met een maximum van 400 dagdelen per organisatie in een gemeentelijke dan wel daarmee gelijk te stellen sociaal-culturele accommodatie.
Indien er voor de in lid 1 vermelde activiteiten naar het oordeel van het college geen passende accommodatie voorhanden is, kan het college op basis van daadwerkelijke kosten een bijdrage verlenen in de huisvestingslasten tot een maximum van € 1.500, per jaar per activiteit met een maximum van € 15.000, per organisatie;
Hoofdstuk 6 Specifieke nadere regels Heemkundige en historische musea
Artikel 6.1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk zijn de Nota Factor C, zoals vastgesteld door de raad op 30 oktober 2008 en de Nota Erfgoed in context zoals vastgesteld door de raad op 14 februari 2008.
Deze subsidie is bestemd voor: heemkundige en historische musea. Deze organisaties dienen statutair gevestigd te zijn in de gemeente Breda.
Artikel 6:3 Criteria voor heemkundige en historische musea
Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie voor heemkundige en historische musea gelden de volgende criteria:
Heemkundige en historische musea dienen door het houden van wisselexposities, al dan niet in combinatie met een vaste expositie, bij te dragen aan de erfgoededucatie en erfgoedexposure binnen de Gemeente Breda. Doel van erfgoededucatie en erfgoed exposure is behoud en versterking van de identiteit van (delen van) de gemeente Breda.
Hoofdstuk 7 Specifieke nadere regels Monumenten
Artikel 7:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk is de Nota Erfgoed in Context zoals vastgesteld door de raad op 14 februari 2008.
In afwijking van bovenstaande leden 1 tot en met 6 wordt voor de maalvaardige molens enkel subsidie beschikbaar gesteld voor het onderhoud van de molen in aanvulling op subsidie van het rijk. De gemeente Breda stelt een subsidie van maximaal € 5.000,- beschikbaar op basis van de volgende uitgangspunten:
Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel te voorzien van een of meer installaties ter beperking van schade als gevolg van brand of blikseminslag, ter bescherming van de monumentale waarde van het beschermd monument of het zelfstandig onderdeel.
Hoofdstuk 8: Specifieke nadere regels sportsubsidies 2016
Artikel 8:1 Vigerend beleidskader
Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de nota Sportimpuls Breda, sportnota 2011-2014’ zoals vastgesteld door de raad op 22 september 2011.
Bredase sportverenigingen en andere sportorganisaties die activiteiten organiseren die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF, dan wel organisaties die activiteiten organiseren die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding, een en ander ter beoordeling van het college, en die met de activiteiten een aantoonbare bijdrage leveren aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader.
Subsidie wordt verstrekt teneinde mede mogelijk te maken dat de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen, zoals opgenomen in het vigerend beleidskader, gerealiseerd worden.
Eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor uitsluitend de volgende activiteiten c.q. maatregelen:
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt op basis van de in de hieronder genoemde artikelen opgenomen criteria.
Artikel 8:5 Breedtesportevenementen
Onder breedtesportevenementen vallen:
De subsidie bedraagt maximaal een derde van de door het college aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen op de begroting.
Organisaties die gebruik kunnen maken van de inzet van een ‘sportcoach’, komen niet voor aanvullende subsidie in aanmerking.
Artikel 8:7 Organisatie jaarlijks sportgala
Subsidie voor de organisatie van het jaarlijkse sportgala wordt bij voorkeur verleend aan een organisatie die hiermee aantoonbare ervaring heeft.
Hoofdstuk 9: Specifieke nadere regels mantelzorgwaardering
Een vorm van mantelzorgwaardering kan gegeven worden aan een mantelzorger die aantoonbaar structureel mantelzorg geeft aan een zorgvrager die in Breda woont. Bijvoorbeeld iemand waarmee hij/zij een sociale relatie heeft zoals familie of iemand uit vrienden- en kennissenkring.
Artikel 10:1 Hardheidsclausule
Het college kan, in bijzondere gevallen, een of meerdere artikelen van deze nadere regels buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 10:2 Inwerkingtreding en overgangsrecht
De ‘Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2016’ worden ingetrokken met ingang van de dag na die van bekendmaking als bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat zij van kracht blijven op aanvragen die betrekking hebben op 2016 en eerder, alsmede op besluiten die naar aanleiding van die aanvragen zijn of worden genomen. Voor zover er ingevolge het overgangsrecht behorend bij de ‘Nadere Regels subsidieverstrekking Gemeente Breda 2016’ op aanvragen als bedoeld in de eerste volzin andere regels van toepassing zijn verklaard, blijven deze van toepassing op die aanvragen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-99929.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.