Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Weert 2016

Het college van de gemeente Weert;

 

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra;

 

gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;

 

besluit vast te stellen de Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Weert 2016.

 

HOOFDSTUK 1: KLOKUURVERGOEDING LOKALEN BEWEGINGSONDERWIJS

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

  • 1.

    Het bekostigingsbedrag voor een lokaal bewegingsonderwijs door een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week dat is opgenomen op het door het college vastgestelde rooster bewegingsonderwijs.

  • 2.

    Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO vastgestelde aantal groepen en de splitsingstabel zoals opgenomen in de bijlage bij deze Nadere regels. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de school voor basisonderwijs niet beschikt over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 3.

    Voor een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 136, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, respectievelijk artikel 14 van het besluit bekostiging WEC vastgestelde aantal groepen. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 2,25 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de genoemde scholen niet beschikken over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 4.

    Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs dat eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage bij deze regeling, op basis van het op grond van het eerste lid vastgestelde rooster bewegingsonderwijs. Wanneer er sprake is van medegebruik van het lokaal bewegingsonderwijs door een of meer andere scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs, scholen voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.

  • 5.

    Het college keert de ingevolge het vierde lid vastgestelde jaarlijkse vergoeding in driemaandelijkse termijnen uit aan het bevoegd gezag als bedoeld in het tweede lid, waarbij de eerste termijn aanvangt aan het begin van het schooljaar.

Artikel 2. Indexering

De in de bijlage gehanteerde normbedragen voor de klokuurvergoeding worden jaarlijks bijgesteld op basis van het jaarlijks door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het bekostigingsstelsel basisonderwijs opgenomen prijsindexcijfer.

HOOFDSTUK 2: BUITENONDERHOUD EN AANPASSINGEN LOKALEN BEWEGINGSONDERWIJS

Artikel 3. Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor bekostiging

Het bevoegd gezag van een school of nevenvestiging voor:

  • a.

    basisonderwijs of speciaal basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, en

  • b.

    speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra,

dat juridisch eigenaar is van een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs die zich bevindt op het grondgebied van de gemeente en juridisch eigenaar is van lokaal bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente komt in aanmerking voor bekostiging van buitenonderhoud en aanpassingen van lokalen bewegingsonderwijs.

Artikel 4. Onderhoud en aanpassingen van lokalen bewegingsonderwijs

Onderscheid wordt gemaakt in de bekostiging van:

  • a.

    aanpassing, bestaande uit:

    • het maken van voldoende wasgelegenheid waar deze bij het lokaal bewegingsonderwijs ontbreekt en dit belemmerend werkt op het effectief gebruik, dan wel de mogelijkheden tot medegebruik, van het lokaal bewegingsonderwijs;

    • wijzigingen bij ingebruikneming van een gebouw als het gebouw anders niet geschikt is voor het primair onderwijs en speciaal of voortgezet speciaal onderwijs, omdat:

      • a.

        de netto vloeroppervlakte van een lokaal bewegingsonderwijs niet minstens 252 vierkante meter netto is en de hoogte niet minstens 5 meter bedraagt, en

      • b.

        het lokaal bewegingsonderwijs niet voorzien is van minstens twee kleedruimten met een was- of douchegelegenheid;

    • aanpassingen voor eisen voortkomend uit wet- en regelgeving;

    • vervangen van oliegestookte verwarmingsinstallaties;

  • b.

    onderhoud, bestaande uit:

    • vervangen dakbedekking, hemelwaterafvoer, dakrand, daklichten;

    • vervangen buitenberging of dak buitenberging;

    • vervangen rijwielstalling of rijwielstaanders;

    • vervangen brandtrap;

    • vervangen erfscheiding;

    • vervangen of herstellen riolering of bestrating schoolplein;

    • vervangen binnenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

    • vervangen buitenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

    • vervangen radiatoren, convectoren of leidingen voor centrale verwarming;

    • 10°

      vervangen dakpannen, inclusief houtwerk, dakrand en goten;

    • 11°

      vervangen boeiboorden.

Artikel 5. Criteria voor het toekennen van bekostiging

  • 1.

    De noodzaak van de bekostiging van onderhoud of aanpassing:

    • a.

      maken van voldoende wasgelegenheid is aanwezig als bij het lokaal bewegingsonderwijs geen twee wasgelegenheden zijn;

    • b.

      maken van voldoende kleedgelegenheid is aanwezig als blijkt dat er geen twee kleedruimten zijn;

    • c.

      ingebruikneming blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokalen bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs en het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, zulks ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is;

    • d.

      eisen voortkomend uit wet- en regelgeving blijkt als wordt vastgesteld dat het gebouw niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving, terwijl onontkoombaar is dat dit verschil op korte termijn moet worden opgeheven;

    • e.

      blijkt uit het feit dat de oliegestookte verwarmingsinstallatie in een zo slechte conditie verkeert dat vervanging noodzakelijk is, en

    • f.

      onderhoud blijkt uit het feit dat het gevraagde gebouwelement of een gedeelte daarvan:

      • ten minste in een matige conditie verkeert volgens de bouwkundige opname op grond van NEN 2767, en

      • regulier onderhoud door het bevoegd gezag niet langer volstaat.

  • 2.

    Bovenstaand onderhoud en aanpassingen komen voor bekostiging in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Weert 2016 gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college.

Artikel 6. Datum indienen aanvraag

De aanvraag voor het bekostigen van onderhoud of aanpassingen als bedoeld in artikel 4 moet uiterlijk 1 februari voorafgaande het jaar van bekostiging bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet worden overlegd:

  • a.

    een leerlingenprognose, en

  • b.

    een rapportage waaruit de noodzaak blijkt van de voorzieningen, of

  • c.

    een bouwkundige rapportage die voldoet aan NEN 2767 en aantoont dat het gevraagde onderhoud noodzakelijk is, en

  • d.

    een offerte van de kosten.

Artikel 7. Beslissingstermijn

  • 1.

    Het college besluit uiterlijk 31 december voorafgaande het jaar van bekostiging als bedoeld in artikel 6.

  • 2.

    Het college stelt het schoolbestuur uiterlijk 15 januari van het jaar van bekostiging als bedoeld in artikel 6 op de hoogte van zijn besluit.

Artikel 8. Wijze waarop de bekostiging van onderhoud of aanpassingen wordt toegekend

  • 1.

    De voorziening wordt voorlopig toegekend op basis van de door het bevoegd gezag bij de ingediende aanvraag overgelegde offerte.

  • 2.

    Het definitieve bedrag wordt vastgesteld op basis van de offertes die zijn aangevraagd nadat de voorziening is toegekend.

  • 3.

    Bij het opvragen van de definitieve offertes is het bevoegd gezag gehouden aan de gemeentelijk richtlijnen voor het opvragen van offertes.

HOOFDSTUK 3: SLOTBEPALING

Artikel 9. Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: Nadere regels bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Weert 2016.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 15 augustus 2016.

     

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 21 juni 2016.

De voorzitter,

De secretaris,

BIJLAGE: GRONDSLAG BEKOSTIGING VOOR MATERIËLE INSTANDHOUDING LICHAMELIJKE OEFENING

Algemeen

Het college is op grond van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren waarop de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs, de school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en de school voor voortgezet speciaal onderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.

 

Basisschool

Het aantal gymgroepen, zoals bedoeld in artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule G = (A + B + C + D):

A =

0,05 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

B =

0,0343 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder dat op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

C =

1,5642 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, x 0,0115), met dien verstande dat C niet kleiner is dan nul.

D =

0,0179 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, waarbij als teldatum wordt aangemerkt de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

Afronding: De factoren A, B, C en D worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.

 

De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal formatieplaatsen weer. Om het aantal gymgroepen 6-12 jarigen te bepalen moet tabel 1 worden gehanteerd. In deze tabel is opgenomen de genormeerde splitsing van het aantal gymgroepen leerlingen in groepen 4- en 5-jarigen en groepen 6- tot en met 12-jarigen voor het bewegingsonderwijs.

 

Tabel 1. Splitsingstabel aantal groepen leerlingen

Aantal gymgroepen per school (G)

Aantal gymgroepen 4/5-jarigen

Aantal gymgroepen 6/12-jarigen

2

1

1

3

1

2

4

2

2

5

2

3

6

2

4

7

3

4

8

3

5

9

3

6

10

3

7

11

4

7

12

4

8

13

4

9

14

5

9

15

5

10

16

5

11

17

6

11

18

6

12

19

6

13

20

6

14

21

7

14

22

7

15

23

7

16

24

8

16

25

8

17

26

8

18

27

9

18

28

9

19

29

9

20

30

9

21

31

10

21

32

10

22

33

10

23

34

11

23

35

11

24

36

11

25

37

11

26

38

12

26

39

12

27

40

12

28

41

13

28

42

13

29

43

13

30

44

14

30

45

14

31

46

14

32

47

14

33

48

15

33

49

15

34

50

15

35

 

Speciale school voor basisonderwijs

In bijlage III, deel B, onder 1.2, van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Weert 2016 is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een speciale school voor basisonderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor (bepalend voor de groepsgrootte) die voor een speciale school voor basisonderwijs is vastgesteld op 15. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

 

School voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

In bijlage III, deel B, onder 2.2, van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Weert 2016 is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een school voor speciaal onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor, die afhankelijk is van de onderwijssoort, zie tabel 2. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

 

Tabel 2. N-factor per onderwijssoort

Cluster

Onderwijssoort

N-factor

SO

N-factor

VSO

1

Visueel gehandicapte leerlingen (VISG)

12

7

 

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) die ook visueel gehandicapt zijn

7

7

2

Dove kinderen (DO)

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

6

6

 

Slechthorende kinderen (SH)

12

7

 

Kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden (ESM)

12

7

 

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

71

71

3

Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG)

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

12

7

 

Langdurig zieke kinderen (LZ) met een lichamelijke handicap

13

7

 

Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK)

12

12

 

Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps

7

71

4

Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen (ZMOK)

12

7

 

Langdurig zieke kinderen (LZ) anders dan met een lichamelijke handicap

13

7

 

Kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten (PI)

10

7

 

Bekostiging gebruik lokalen bewegingsonderwijs

De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikel 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115, derde lid, en 130, eerste en tweede lid, van de Wet op de expertisecentra worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in tabel 3. Een bekostigingsbedrag bestaat uit een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur. De bedragen bevatten een vergoeding voor onderhoud van het gebouw, voor zover dit onderhoud niet valt onder het onderhoud als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze Nadere regels, de materiële instandhouding en een vergoeding voor het vervangen en aanpassen van onderwijsleerpakket en meubilair. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal bewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal.

 

Tabel 3. Bekostigingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs

Stichtingsjaar en omvang

Vast bedrag

Variabel bedrag

Tot 1987

 

 

-< 90 m2

€ 2.886,26

€ 350,69

-90-130 m2

€ 3.703,55

€ 443,77

-130-170 m2

€ 4.049,55

€ 478,90

-170-190 m2

€ 3.864,55

€ 523,97

-190-230 m2

€ 3.701,22

€ 577,26

-> 230 m2

€ 4.188,91

€ 645,75

Vanaf 1987

 

 

-≥ 252 m2

€ 3.325,94

€ 587,22

 

Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening

Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:

  • a.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente wordt dit lokaal door het college om niet aan de school in gebruik gegeven;

  • b.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het college het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • c.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van een lokaal bewegingsonderwijs waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • d.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • e.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • f.

    als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor voortgezet onderwijs vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het andere bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;

  • g.

    als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding;

  • h.

    Als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de stichtingskosten en het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs vergoedt aan de commerciële exploitant de vergoeding materiële instandhouding.

 

TOELICHTING

In deze Nadere regels is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds en de verlegging per 1 januari 2015 van de geldstroom 'buitenonderhoud en aanpassingen' voor schoolgebouwen voor het primair onderwijs van gemeenten naar schoolbesturen leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 117 en artikel 136 WPO en artikel 115 en artikel 130 WEC). Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze Nadere regels.

 

HOOFDSTUK 1

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

 

Lid 1

De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.

 

Leden 2 en 3

Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van lokalen bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de lokalen bewegingsonderwijs die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.

 

Een school voor primair onderwijs welke een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.

 

HOOFDSTUK 2

Als gevolg van de wetswijziging per 1 januari 2015 vervalt de zorgplicht voor de gemeente voor het bekostigen van onderhoud en aanpassen lokalen bewegingsonderwijs. Desondanks blijft de gemeente verantwoordelijk voor het vaststellen van de vergoeding voor onderhoud en aanpassen van de lokalen bewegingsonderwijs, maar nu als onderdeel van de vergoeding materiele instandhouding (artikel 136 WPO en artikel 130 WEC).

 

Voor het vaststellen van de hoogte van het bedrag van de bekostiging bestaan twee mogelijkheden:

1. het verhogen van de bedragen per klokuur van de vaste en variabele kosten, of

  • 2.

    het handhaven van de huidige procedure, waardoor de bekostiging van onderhoud en aanpassen de lokalen bewegingsonderwijs niet afhankelijk is van het aantal klokuren gebruik, maar op een gelijke wijze plaatsvindt als het onderhoud en aanpassen van de gemeentelijke lokalen bewegingsonderwijs plaatsvindt.

 

Mede omdat het, gelet op de verscheidenheid in bruto vloeroppervlakte en soort lokalen bewegingsonderwijs heeft de VNG geconstateerd dat het praktisch ondoenlijk is om een bedrag per klokuur vast te stellen. De door de VNG gekozen opzet is gevolgd in de in hoofdstuk 2 beschreven procedure.

 

Omdat het vaststellen van de hoogte van de bekostiging van lokalen bewegingsonderwijs ingevolge artikel 136 WPO en 130 WEC een collegebevoegdheid is, is de door de VNG voorgestelde oplossing middels verwerking in de verordening materiële en financiële gelijkstelling niet toegepast. In de gemeente Weert is overigens zo'n verordening ook niet van kracht.

 

Naar boven