Beleidsregel bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren van 18 tot 21 jaar
Zaaknummer: 1196399
 
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn
  • -
    gelezen het voorstel over de beleidsregel bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren van 18 tot 21 jaar
  • -
    gezien het collegebesluit van 19 december 2014 over de uitvoering van plustaken door WerkSaam Westfriesland
  • -
    gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en gelet op het bepaalde in artikel 12, 35, 50 en aanverwante artikelen vanuit de Participatiewet
     
Besluit:
  • 1.
    vast te stellen de volgende beleidsregel:
bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren van 18 tot 21 jaar
Artikel 1. Begripsbepalingen
  • 1.
    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
    het college : het college van burgemeester en wethouders van Hoorn
    WerkSaam : de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland
    de wet : de Participatiewet
    jongerennorm : de bijstandsnormen conform artikel 20 van de wet
    jongmeerderjarigen : jongeren in de leeftijd van 18 tot 21 jaar
  • 2.
    Alle andere in deze beleidsregel gehanteerde begrippen hebben dezelfde betekenis als vermeld in de Participatiewet.
Artikel 2. Doelgroep
WerkSaam verstrekt bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten aan jongmeerderjarigen die hier volgens artikel 12 van de wet recht op hebben en noodzakelijk zelfstandig wonen.
Artikel 3. Hoogte bijzondere bijstand
WerkSaam verstrekt aan jongmeerderjarigen nooit meer aan bijstand (jongerennorm plus aanvullende bijzondere bijstand) dan de algemene bijstand voor personen van 21 jaar of ouder in een vergelijkbare woonsituatie. Daarom is de aanvullende bijzondere bijstand samen met de jongerennorm als bedoeld in
  • a.
    artikel 20, lid 1 en 2, onder a van de wet niet hoger dan 50 procent van de gehuwdennorm als bedoeld in artikel 21, onder b van de wet
  • b.
    artikel 20, lid 1, onder b van de wet niet hoger dan de norm als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder c van de wet
  • c.
    artikel 20, lid 2, onder b van de wet niet hoger dan 80 procent van de gehuwdennorm als bedoeld in artikel 21, onder b van de wet
Artikel 4. Hardheidsclausule
  • 1.
    Het dagelijks bestuur van WerkSaam kan ten gunste van de jongmeerderjarige afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel, indien toepassing van de beleidsregel leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
  • 2.
    In gevallen, die de uitvoering van deze beleidsregel betreffen, waarin deze beleidsregel niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur van WerkSaam.
Artikel 5. Citeertitel en ingangsdatum
De officiële titel van de beleidsregel is ‘bijzondere bijstand levensonderhoud voor jongeren van 18 tot 21 jaar’ De beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad en heeft een terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015.
 
  • 2.
    Dit besluit bekend te maken door:
    - publicatie in ‘West-Friesland op Zondag’
    - opname en publicatie in het gemeenteblad
    De gemeentebladen kunnen worden geraadpleegd onder "Openbare Bekendmakingen" op de website van de gemeente Hoorn en bij de leestafel in de centrale hal van het Stadhuis, Nieuwe Steen 1 in Hoorn
 
Algemene toelichting
De bijstandsnormen voor 18 tot 21 jarigen zijn lager dan de bijstandsnormen voor personen van 21 jaar of ouder. Dit komt omdat de ‘jongerennormen’ zijn afgeleid van de Algemene Kinderbijslagwet. Deze normen worden toereikend geacht voor thuiswonende jongeren en zijn afgestemd op de onderhoudsplicht van de ouders (artikel 1:395a BW).
 
Jongmeerderjarigen kunnen voor hun bestaanskosten niet altijd (volledig) een beroep doen op de ouders. Dan is bijzondere bijstand voor levensonderhoud mogelijk. In artikel 12 van de Participatiewet staat hierover het volgende:
 
Een persoon van 18, 19 of 20 jaar recht heeft op bijzondere bijstand voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de bijstandsnorm en hij voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders omdat:
  • -
    de middelen van de ouders daartoe niet toereikend zijn of
  • -
    hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken (denk bijvoorbeeld aan ouders die onvindbaar of niet bereikbaar zijn of aan een situatie waarin de relatie tussen ouders en kind ernstig verstoord is)
Bijzondere bijstand voor levensonderhoud voor 18 tot 21 jarigen wordt verhaald op de onderhoudsplichtige ouders.
 
Uitvoering door WerkSaam
Alle Westfriese gemeenten hebben de uitvoering van bijzondere bijstand levensonderhoud voor 18 tot 21 jarigen als plustaak ondergebracht bij WerkSaam. Het gaat hierbij namelijk altijd om een aanvulling op de reguliere algemene bijstand die door WerkSaam wordt verstrekt.
 
Voordat WerkSaam bijzondere bijstand voor levensonderhoud verstrekt, onderzoekt WerkSaam in hoeverre de ouders in de kosten kunnen voorzien. Zowel de jongmeerderjarige als de ouder(s) worden vooraf over de verhaalsmogelijkheid geïnformeerd. WerkSaam verhaalt de bijzondere bijstand op de onderhoudsplichtige ouder(s).
 
Bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt verstrekt aan 18 tot 21 jarigen die noodzakelijk zelfstandig wonen. De noodzaak tot zelfstandige huisvesting moet volgens de Centrale Raad van Beroep altijd individueel worden beoordeeld. Daarom zijn hierover geen aparte beleidsregels vastgesteld. Hieronder staan voorbeelden waarin zelfstandige huisvesting voor 18 tot 21 jarigen noodzakelijk kan zijn (een individuele beoordeling blijft echter nodig):
  • -
    de ouders van belanghebbende zijn overleden of wonen in het buitenland
  • -
    belanghebbende is in het kader van de Jeugdwet buiten het gezinsverband van de ouder(s) geplaatst
  • -
    belanghebbende is niet officieel uit huis geplaatst, maar het is niet verantwoord om hem nog langer bij zijn ouders te laten wonen
  • -
    belanghebbende woont op de datum van de bijstandsaanvraag al geruime tijd niet meer op het adres van de ouder(s), denk aan een periode van 12 maanden of langer
  • -
    belanghebbende heeft de zorg voor één of meer kinderen
  • -
    er is sprake van een zodanig verstoorde relatie tussen belanghebbende en zijn ouders, dat van hem niet gevergd kan worden dat hij zijn intrek bij zijn ouders zou nemen (om misbruik te voorkomen mag deze conclusie niet al te snel en lichtvaardig getrokken worden)
 
Deze voorbeelden zijn niet limitatief. Er zijn dus ook nog andere situaties denkbaar waarin toepassing van artikel 12 Participatiewet aan de orde kan zijn. Voordat deze verlening van bijzondere bijstand aan jongeren plaatsvindt, zal dus altijd getoetst moeten worden aan de bepalingen van artikel 12 Participatiewet.
Artikelsgewijze toelichting:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.
Artikel 2. Doelgroep
In dit artikel staat dat noodzakelijk zelfstandig wonende 18 tot 21 jarigen bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten kunnen krijgen. Thuiswonenden zijn dus uitgesloten van deze bijzondere bijstand.
Artikel 3. Hoogte bijzondere bijstand
Tot 1 januari 2015 werd de hoogte van de aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud afgestemd op de bijstandsnorm voor een 21 jarige. Vanaf 1 januari 2015 moet rekening worden gehouden met de kostendelersnorm voor personen vanaf 21 jaar. Dit artikel maximeert de bijzondere bijstand en voorkomt dat 18 tot 21 jarigen meer bijstand (algemeen en bijzonder) ontvangen dan personen vanaf 21 jaar in een vergelijkbare situatie. Is er bij de 18 tot 21 jarige sprake van kostendeling, dan geldt de lagere kostendelersnorm.
 
Onder a:
De bijzondere bijstand voor de alleenstaande 18 tot 21 jarige (met of zonder kind/kinderen) is gemaximeerd. Hiermee wordt vermeden dat hij/zij meer inkomen ontvangt dan werkende leeftijdgenoten. De aanvullende bijzondere bijstand en de van toepassing zijnde jongerenorm zijn samen maximaal 50% van de ‘normale’ gehuwdennorm.
 
Onder b:
De bijzondere bijstand voor de gehuwde of samenwonende 18 tot 21 jarige met kind(eren) is gemaximeerd. De aanvullende bijzondere bijstand en de van toepassing zijnde jongerenorm samen blijven onder de normen van artikel 20 lid 1 onder c van de wet. In dit artikel staan de normen voor gehuwden die uitsluitend met de echtgenoot in een woning hun hoofdverblijf hebben en waarvan 1 echtgenoot 18,19 of 20 is en de ander 21 jaar of ouder.
 
Onder c:
De bijzondere bijstand voor de gehuwde of samenwonende 18 tot 21 jarige met kind(eren) is gemaximeerd. De aanvullende bijzondere bijstand en de van toepassing zijnde jongerennorm zijn samen maximaal 80 procent van de ‘normale’ gehuwdennorm.
De beleidsregel voorziet niet in een aanvulling van de normen als bedoeld in artikel 20, lid 1 en 2, onder c van de wet. Dit zijn de door de wetgever bepaalde normen voor gehuwden die uitsluitend met de echtgenoot in een woning hun hoofdverblijf hebben, en waarvan 1 echtgenoot 18, 19 of 20 jaar is en de ander 21 jaar of ouder. Doordat de wetgever een hogere norm heeft bepaald voor deze groep zelfstandig wonende 18 tot 21 jarigen, is er geen noodzaak om aan hen aanvullende bijzondere bijstand te verstrekken.
Artikel 4. Hardheidsclausule
Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.
Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.
Naar boven