Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Lingewaard 2015
De raad van de gemeente Lingewaard,
gelezen het voorstel van het college van 17 maart 2015;
gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Lingewaard 2015.
HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
  • 1.
    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van één stoffelijk overschot per laag;
  • 2.
    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
  • 3.
    begraafplaats(en): de gemeentelijke begraafplaatsen:
    • “De Teselaar”, gelegen aan Teselaar in Bemmel;
    • “De Hoeve”, gelegen aan Hoeve in Huissen;
    • “Gendt”, gelegen aan Zandvoortsestraat 1 in Gendt;
    • “Huissen-Stad” (juridisch gesloten), gelegen aan Doelenstraat 39a in Huissen;
    • “Het Zand” (juridisch gesloten), gelegen aan Molenweg in Huissen.
  • 4.
    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;
  • 5.
    belanghebbende: natuurlijk persoon aan wie het bovengronds gebruik van een algemeen graf is verleend;
  • 6.
    gedenkplaats: een plaats op de begraafplaats om één of meerdere overledenen te gedenken die elders zijn begraven, bijgezet of de as van is verstrooid of dood zijn verklaard na vermissing (bijvoorbeeld na een (natuur)ramp);
  • 7.
    graf: een zandgraf of een grafkelder;
  • 8.
    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een (urnen)graf of op een gedenkplaats;
  • 9.
    gedenkteken: naamplaat, steen, zerk of ander monument, daaronder begrepen kettingen en hekwerken; op een graf, urnengraf, gedenkplaats of om een nis in een urnenmuur af te sluiten;
  • 10.
    grafbeplanting: blijvende, winterharde beplanting;
  • 11.
    grafkelder: een in de vaste grond geplaatste of gebouwde, onder, op of boven maaiveldniveau afgewerkte, betonnen, gemetselde of kunststofconstructie waarin één of meerdere overledenen worden begraven of asbussen worden bijgezet in een particuliere grafkelder;
  • 12.
    grafrustperiode: de periode tussen het moment van begraven en het ruimen van het graf;
  • 13.
    knekelput: ondergrondse en afgedekte ruimte, in beheer bij de gemeente, waar de stoffelijke resten van een (urnen)graf tijdelijk bijeen zijn of worden gebracht nadat het oorspronkelijke (urnen)graf is geruimd;
  • 14.
    particulier (kinder)graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
    • het doen begraven en begraven houden van overledenen;
    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
    • het (ondergronds) doen verstrooien van as;
  • 15.
    particulier verzamelgraf: ondergrondse en afgedekte ruimte waar de stoffelijke resten uit een of meerdere particuliere graven na ruiming bijeen zijn of worden gebracht in een particulier graf;
  • 16.
    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis, een particulier verzamelgraf of een particuliere gedenkplaats;
  • 17.
    strooiplaats: een door de beheerder aangelegde en/ of aangewezen plaats voor het verstrooien van as;
  • 18.
    uitgifte/ uitgeven graf: het moment waarop een graf fysiek in gebruik is genomen of administratief is gereserveerd;
  • 19.
    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;
  • 20.
    urnengraf: een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
    • het (ondergronds) doen verstrooien van as;
    • urnenmuur: een bovengrondse constructie met particuliere nissen, waarin urnen kunnen worden bijgezet;
  • 21.
    urnennis: een particuliere nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
  • 22.
    verzamelgraf: ondergrondse en afgedekte ruimte, in beheer bij de gemeente, waar de stoffelijke resten uit een of meerdere knekelput(ten) of geruimde (urnen)graven definitief bijeen zijn of worden gebracht.
  • 23.
    zandgraf: een particulier of algemeen graf gegraven in de vaste grond.
HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS
Artikel 2. Openstelling begraafplaatsen
  • 1.
    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang. Het college maakt deze openstelling openbaar bekend.
  • 2.
    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.
  • 3.
    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bijzetting van as.
Artikel 3. Ordemaatregelen
  • 1.
    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
  • 2.
    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.
  • 3.
    Het is verboden met (motor)rijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:
    • a.
      anders dan naar de daartoe aangewezen parkeerplaats, niet harder dan 10 km per uur;
    • b.
      met uitzondering voor het vervoer van materialen door of namens de beheerder, niet harder dan 10 km/ uur.
  • 4.
    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld onder a van het derde lid.
Artikel 4. Plechtigheden
  • 1.
    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
  • 2.
    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Artikel 5. Opgravingen en ruimen
Bij het opgraven van stoffelijke resten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.
HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING
Artikel 6. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
  • 1.
    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen om uiterlijk 12.00 uur voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Zaterdagen, zondagen en nationale feestdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
  • 2.
    Het openen van een graf ter begraving, bijzetting of verstrooiing en het daarna sluiten van een graf, mag uitsluitend geschieden door, namens of onder toezicht van de beheerder.
    Wanneer voorafgaand aan het sluiten van een graf de nabestaanden of bezoekers een deel van de handmatige werkzaamheden een symbolisch karakter willen geven, dan worden deze symbolische handelingen verricht onder toezicht van de medewerker namens de beheerder of, met instemming van de beheerder, onder toezicht van de betrokken begrafenisondernemer. In dit geval dienen de nabestaanden deze wens, eveneens schriftelijk, uiterlijk tijdens de kennisgeving zoals bedoeld in het voorgaande lid, aan de beheerder kenbaar te hebben gemaakt. De nabestaanden en de bezoekers dienen bij de uitvoering van deze handmatige werkzaamheden met een symbolisch karakter de aanwijzingen van de medewerker namens de beheerder of, met instemming van de beheerder, de aanwijzingen van de begrafenisondernemer op te volgen en gebruik te maken van de ter beschikking gestelde hulpmaterialen. Het voorlopen en bedienen van de graflift geschiedt door of namens de beheerder.
Artikel 7. Muziekinstallatie
Tijdens plechtigheden is het gebruik van een geluidsinstallatie, op aanwijzing van de begrafenisondernemer of van de medewerker namens de beheerder, toegestaan.
Artikel 8. Over te leggen stukken
  • 1.
    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven op de begraafplaats is overgelegd aan de beheerder.
  • 2.
    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
  • 3.
    Een tweede begraving van een stoffelijk overschot in een particulier graf kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van het verleende recht, dusdanig dat de periode van grafrust voor het stoffelijk overschot van de tweede begraving ten minste gelijk is aan de genoemde termijn in artikel 14, eerste lid. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen genoemd in artikel 16, tweede lid.
  • 4.
    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.
Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging
  • 1.
    De plechtigheden voor het begraven en het bezorgen van as vinden plaats:
    • a.
      op werkdagen binnen de tijdsperiode van 10.00 tot 16.00 uur;
    • b.
      op zaterdagen binnen de tijdsperiode van 10.00 tot 16.00 uur;
    • c.
      zaterdagen, zondagen en nationale feestdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdagen.
  • 2.
    Wanneer, na instemming van de beheerder, de plechtigheid op een ander moment plaatsvindt dan de in lid 1.a. genoemde dagen en/ of tijdsperiode, zijn de door het college nader vast te stellen tarieven van toepassing.
HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN
Artikel 10. Indeling graven en asbezorging
  • 1.
    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:
    • a.
      particuliere graven, - grafkelders en - urnengraven;
    • b.
      particuliere urnennissen;
    • c.
      particuliere kindergraven;
    • d.
      particulier verzamelgraf;
    • e.
      gedenkplaatsen.
  • 2.
    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden begraven en bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de graven.
Artikel 11. Aantal overledenen in algemene graven
In de algemene graven wordt per laag maximaal één stoffelijk overschot begraven.
Artikel 12. Volgorde van uitgifte
  • 1.
    De algemene en particuliere graven, - urnengraven en – urnennissen, worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.
  • 2.
    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.
Artikel 13. Categorieën
Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Artikel 14. Termijnen particuliere graven
  • 1.
    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.
  • 2.
    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens voor de duur van tien jaar. De verlenging sluit direct aan op de voorafgaande termijn.
  • 3.
    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.
  • 4.
    De verantwoordelijkheid voor het tijdig aanvragen van de verlenging bedoeld in lid 2 berust bij de rechthebbende en de verlenging wordt binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn aangevraagd.
  • 5.
    Behoudens voor de graven op de juridisch gesloten verklaarde begraafplaatsen, zijn verleende rechten voor onbepaalde tijd gewijzigd in een recht voor een bepaalde tijd voor de duur van 20 jaar, ingaande op 31 december 2014.
Artikel 15. Grafkelder
Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.
Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten
  • 1.
    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.
  • 2.
    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf waarop het recht van toepassing is, dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf waarop het recht van toepassing is, dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan. De overschrijving kan in dit laatste geval kosteloos geschieden op naam van de nieuwe rechthebbende als opdrachtgever van de bijzetting.
  • 3.
    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.
  • 4.
    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden, maar binnen de termijn van één jaar, kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.
Artikel 17. Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf, mits de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar na de (laatste) begraving is verstreken. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 18. Sluiting van graven
  • 1.
    Op aanvraag van de rechthebbende kan het college een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen, die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.
  • 2.
    Het college bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.
HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN
Artikel 19. Aanbrengen grafbedekking
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de aard en de afmetingen van de grafbedekking, de wijze van aanbrengen en de wijze waarop melding wordt gedaan.
Artikel 20. Onderhoud door de gemeente
Het college onderhoudt geen grafbedekkingen.
Artikel 21. Onderhoud door rechthebbende of belanghebbende
  • 1.
    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking inclusief winterharde beplanting geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.
  • 2.
    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.
  • 3.
    Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
  • 4.
    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking en de rechthebbende/ belanghebbende maximaal één jaar de gelegenheid hebben geboden de grafbedekking te onderhouden of te herstellen. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is maakt het college de verklaring gedurende één jaar bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
  • 5.
    Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.
  • 6.
    Het college kan indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden of de vandalismegevoeligheid bevordert, direct maatregelen nemen om dit gevaar weg te nemen en de rechthebbende of belanghebbende verplichten de beschadiging aan de grafbedekking te herstellen.
Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting
Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen kunnen, - wanneer deze zijn verwelkt - inclusief linten, siervazen, potten, manden en dergelijke, door de beheerder worden verwijderd.
Artikel 23. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn
  • 1.
    De grafbedekking zal na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.
  • 2.
    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.
  • 3.
    Belanghebbenden en rechthebbenden kunnen binnen de in het tweede lid genoemde termijn bij het college ingediende schriftelijke verklaring aangeven, dat zij de grafbedekking binnen 13 weken verwijderen na de door het college genoemde datum. Indien de belanghebbende of rechthebbende met redenen omkleed om een later tijdstip heeft verzocht, zal het college dit verzoek in overweging nemen. Het college bevestigt schriftelijk de definitieve datum waarop de grafbedekking verwijderd dient te zijn.
  • 4.
    Wanneer de grafbedekking niet is verwijderd op het in het derde lid genoemde tijdstip, gaat de gemeente over tot verwijdering van de grafbedekking.
  • 5.
    De grafbedekking vervalt aan de gemeente zonder dat de gemeente tot enige vergoeding is verplicht, indien:
    • a)
      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend;
    • b)
      de grafbedekking na de in het derde lid genoemde termijn door de rechthebbende of belanghebbende is verwijderd en in overleg met de beheerder maximaal 13 weken in depot is gezet.
HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN
Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
  • 1.
    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.
  • 2.
    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.
  • 3.
    De bij de ruiming van het (urnen)graf nog aanwezige stoffelijke resten en as worden overgebracht naar een daartoe bestemde knekelput of verzamelgraf op de betreffende begraafplaats.
  • 4.
    De belanghebbende van een algemeen graf kan gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving in een particulier graf.
  • 5.
    De rechthebbende van een particulier graf, of particuliere graven, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om eenmalig en gelijktijdig de stoffelijke resten, indien mogelijk, van het particulier graf, of particuliere graven, waarvan het grafrecht is, of de grafrechten zijn, verlopen en de termijn genoemd in artikel 14, eerste lid, is verstreken, bijeen te doen brengen voor herbegraving in een particulier verzamelgraf.
  • 6.
    De rechthebbende van een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw elders te doen herbegraven in een particulier graf, dan wel te laten cremeren en verstrooien of bij te zetten in een particulier (urnen)graf.
  • 7.
    De rechthebbende van een particulier (urnen)graf kan bij de beheerder een schriftelijke aanvraag indienen om de asbus en de urn aan de rechthebbende te overhandigen.
HOOFDSTUK 7. GEDEELTEN VOOR KERKGENOOTSCHAPPEN
Artikel 25. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
  • 1.
    Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 2, eerste lid; 10, tweede lid; 13; 19, derde lid; en 20 van deze verordening.
  • 2.
    Het college stelt het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer het kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.
HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING
Artikel 26. Lijst
  • 1.
    Begraafplaatsen en grafbedekkingen met een rijks- of gemeentelijke monumentale status worden door het college bijgehouden op de gemeentelijke monumentenlijst.
  • 2.
    Het college onderzoekt en stelt vast of er begraafplaatsen en graven zijn die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft en in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.
  • 3.
    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.
HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER
Artikel 27. Voorschriften
  • 1.
    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven overledenen.
  • 2.
    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.
  • 3.
    De beheerder houdt bij welke asbestemmingen op de begraafplaats hebben plaatsgevonden.
HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN
Artikel 28. Intrekking oude regeling
De verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Lingewaard 2012, vastgesteld op 15 december 2011, wordt ingetrokken.
Artikel 29. Overgangsbepaling
  • 1.
    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de oude verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening met uitzondering van artikel 14, lid 5, waarbij de graven met een recht voor onbepaalde tijd zijn omgezet in graven met een recht voor bepaalde tijd van 20 jaar vanaf 31 december 2014.
  • 2.
    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Artikel 30. Strafbepaling
  • 1.
    Hij die handelt in strijd met de artikelen 2 en 3 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
  • 2.
    Overtreding van de artikelen 2 en 3 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 31. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking op het elektronisch gemeenteblad.
Artikel 32. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Lingewaard 2015.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 maart 2015.

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven