Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016

Zaaknummer: 1241930

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

  • -

    gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 147 van de Gemeentewet;

  • -

    gelet op de artikelen 2, 11 derde en vijfde lid, 12 zesde lid, 13 tweede lid, 14 vierde lid, 16, 17 tweede lid, en 21 derde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2015;

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuninggemeente Hoorn 2016:

 

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • b.

      Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2015;

    • c.

      Instelling: het organisatorisch verband dat strekt tot verlening van zorg;

    • d.

      Professionele zorgverlener: een zorgverlener die gekwalificeerd is om specifieke zorg te verlenen;

    • e.

      Pgb: persoonsgebonden budget;

    • f.

      Hulp bij het huishouden categorie 1 (HH1): Huishoudelijke verzorging in de vorm van het overnemen van de huishoudelijke activiteiten;

    • g.

      Hulp bij het huishouden categorie 2 (HH2): Huishoudelijke verzorging in de vorm van ondersteuning in de huishoudelijke activiteiten eventueel in combinatie met hulp bij het huishouden categorie 1;

    • h.

      Gekwalificeerde Zzp-er: een persoon met minimaal het niveau van een verzorgende niveau 1 (Thuishulp A) en een passende opleiding van minimaal één jaar:

    • i.

      zonder gezagsverhouding met degene voor wie het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt verstrekt;

    • ii.

      die zich aan de buitenwereld als ondernemer presenteert;

    • iii.

      met minimaal drie verschillende opdrachtgevers per kalenderjaar;

    • iv.

      die bedrijfsmatig op lange termijn een positief financieel resultaat behaalt; en

    • v.

      die in het bezit is van een “Verklaring Arbeidsrelatie Winst uit Onderneming”, afgegeven door de Belastingdienst.

    • i.

      NZA: Nederlandse Zorgautoriteit

    • j.

      NHC: Normatieve Huisvestingscomponent

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2015 en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Procedureregels maatschappelijke ondersteuning

Artikel 2. Melding hulpvraag

  • 1.

    Een hulpvraag kan door of namens een cliënt bij het college worden gemeld.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

Artikel 3. Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op gratis cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst de cliënt en zijn mantelzorger voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.

Artikel 4. Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan

  • 1.

    Het college maakt binnen twee werkdagen met de cliënt een afspraak voor een gesprek en verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie.

  • 2.

    De cliënt verschaft het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3.

    Als de cliënt genoegzaam bekend is bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de cliënt afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4.

    Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.

Artikel 5. Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

    • c.

      de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • d.

      de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • e.

      de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

    • f.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • g.

      de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;

    • h.

      de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • i.

      welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en

    • j.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2

    Als de cliënt een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 4, vierde lid, aan het college heeft overhandigd, betrekt het college dat plan bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 3

    Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de cliënt toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

  • 4

    Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

Artikel 6. Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.

  • 2.

    Binnen 6 weken na de melding verstrekt het college aan de cliënt een verslag van de uitkomsten van het onderzoek.

  • 3.

    De cliënt tekent het verslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar wordt geretourneerd aan de contactpersoon waarmee hij het gesprek heeft gevoerd.

  • 4.

    Als de cliënt tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij niet akkoord is.

  • 5.

    De cliënt heeft de mogelijkheid om op het verslag aan te geven dat hij een aanvraag indient.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1.

    Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2.

    Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de cliënt dat op het verslag heeft aangegeven.

Hoofdstuk 3. Pgb

Artikel 8. Hoogte pgb algemeen

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering;

    • b.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura; en

    • c.

      wordt mede bepaald door de wijze waarop de cliënt de ondersteuning wil betrekken bij derden.

  • 2

    Er wordt geen pgb verstrekt voor de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers.

Artikel 9. Pgb voor een zaak

  • 1.

    De hoogte van een pgb voor een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt.

  • 2.

    Het pgb wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor de termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven.

  • 3.

    Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven.

  • 4.

    Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting. Bij de bepaling moet tevens rekening gehouden worden met de kosten van onderhoud en verzekering.

Artikel 10. Pgb voor hulp bij het huishouden

  • 1.

    Het bedrag van het pgb voor hulp bij het huishouden wordt vastgesteld op basis van het aantal geïndiceerde uren, de geïndiceerde categorie hulp bij het huishouden en het aantal daadwerkelijk ingekochte uren.

  • 2.

    De hoogte van het pgb voor hulp bij het huishouden bedraagt voor categorie HH1 maximaal:

    • a.

      Voor hulp bij het huishouden door een persoon die niet werkzaam is voor een instelling: € 15,75 per uur;

    • b.

      Voor hulp bij het huishouden door een persoon werkzaam voor een instelling: € 21,00 per uur.

  • 3.

    De hoogte van het pgb voor hulp bij het huishouden bedraagt voor categorie HH2 maximaal:

    • a.

      Voor hulp bij het huishouden door een persoon die niet werkzaam is voor een instelling: € 15,75 per uur;

    • b.

      Voor hulp bij het huishouden door een gekwalificeerde Zzp-er die niet werkzaam is voor een instelling € 21,42 per uur;

    • c.

      Voor hulp bij het huishouden door een een persoon die werkzaam is voor een instelling € 25,20 per uur;

  • 4.

    Het college onderzoekt of de aanvrager met het toe te kennen pgb redelijkerwijs in staat is de geïndiceerde hulp bij het huishouden in te kopen.

Artikel 11. Pgb voor begeleiding, kortdurend verblijf en beschermd wonen

  • 1.

    De hoogte van het pgb waarmee diensten worden ingekocht bij een persoon die niet als professionele zorgverlener wordt aangemerkt of een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt bedraagt maximaal het op grond van de Wet langdurige zorg geldende pgb-tarief voor hulp van niet-professionele zorgverleners. Het bijbehorende uurtarief voor 2016 is maximaal € 20,00;

  • 2.

    De hoogte van het pgb waarmee begeleiding, kortdurend verblijf of beschermd wonen worden ingekocht bij een professionele zorgverlener die werkzaam is voor een instelling, bedraagt niet meer dan 100% van het tarief waarvoor de gemeente deze diensten heeft ingekocht of in het geval van zintuigelijke handicaps het tarief wat hier landelijk voor overeengekomen is.

    De bijbehorende tarieven voor begeleiding, kortdurend verblijf en beschermd wonen zijn voor 2016:

     

Dagbesteding

a.

Specialistische dagbesteding met laag intensieve begeleiding - Somatisch en/of Psychogeriatrie

€ 29,18 per dagdeel

b.

Specialistische dagbesteding met laag intensieve begeleiding - Lichamelijk en/of Verstandelijk Beperkten

€ 34,05 per dagdeel

c.

Specialistische dagbesteding of arbeidsmatige dagbesteding met laag en/of hoog intensieve begeleiding - Psychiatrisch

€ 8,86 per uur

d.

Specialistische dagbesteding met hoog intensieve begeleiding - Somatisch en/of Psychogeriatrie

€ 53,65 per dagdeel

e.

Specialistische dagbesteding met hoog intensieve begeleiding - Lichamelijk en/of Verstandelijk Beperkten

€ 60,40 per dagdeel

f.

Arbeidsmatige dagbesteding - Somatisch

€ 44,44 per dagdeel

g.

Arbeidsmatige dagbesteding Verstandelijk Beperkten

€ 38,67 per dagdeel

h.

Arbeidsmatige dagebesteding Lichamelijk

€ 49.37 per dagdeel

Ambulante begeleiding en ondersteuning                                                                                                                                     

i.

Licht intensieve ondersteuning – alle doelgroepen

€ 32,60 per uur

j.

Matig intensieve ondersteuning – alle doelgroepen

€ 44,42 per uur

k.

Hoog intensieve ondersteuning – Somatisch en/of Psychogeriatrisch

€ 44,42 per uur

l.

Hoog intensieve ondersteuning – Psychiatrisch en/of Lichamelijk en/of Verstandelijk Beperkten

€ 73,55 per uur

Kortdurend verblijf                                                                                                                                                                      

m.

Kortdurend Verblijf – Psychogeriatrie

€ 29,18 per dag

n.

Kortdurend Verblijf – Lichamelijk en/of Verstandelijk Gehandicapten

€ 23,15 per dag

o.

Kortdurend Verblijf – Geestelijke GezondheidsZorg

€ 19,62 per dag

p.

Vervoer

€ 18,82 per retour

Beschermd wonen exclusief dagbesteding

q.

Beschermd wonen met begeleiding (C-groep), exclusief dagbesteding, NZA code Z310, verrichting code 1GGZ-C

€ 57,40 per dag, NHC € 8,08,

totaal € 23.898,01 op jaarbasis

r.

Gestructureerd beschermd wonen met uitgebreide begeleiding (C-groep), exclusief dagbesteding, NZA code Z320, verrichting code 2GGZ-C

€ 92,82 per dag, NHC € 8,08,

totaal € 36.828,32 op jaarbasis

s.

Beschermd wonen met intensieve begeleiding (C-groep), exclusief dagbesteding, NZA code Z330, verrichting code 3GGZ-C

€ 102,45 per dag, NHC € 10,46,

totaal € 41.212,97 op jaarbasis

t.

Gestructureerd beschermd wonen met intensieve begeleiding en verzorging (C-groep), exclusief dagbesteding, NZA code Z340, verrichting code 4GGZ-C

€ 123,51 per dag, NHC € 11,08,

totaal € 49.124,07 op jaarbasis

u.

Beschermd wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering (C-groep), exclusief dagbesteding, NZA code Z350, verrichting code 5GGZ-C

€ 134,67 per dag, NHC € 11,30,

totaal € 53.279,87 op jaarbasis

v.

Beschermd wonen met intensieve begeleiding en intensieve verpleging en verzorging (C-groep), exclusief dagbesteding, NZA code Z360, verrichting code 6GGZ-C

€ 169,91 per dag, NHC € 11,41,

totaal € 66.180,71 op jaarbasis

Beschermd wonen inclusief dagbesteding

w.

Beschermd wonen met begeleiding (C-groep), inclusief dagbesteding, NZA code Z311, verrichting code 1GGZ-C

€ 80,23 per dag, NHC € 11,26,

totaal € 33.393,76 op jaarbasis

x.

Gestructureerd beschermd wonen met uitgebreide begeleiding (C-groep), inclusief dagbesteding, NZA code Z321, verrichting code 2GGZ-C

€ 113,59 per dag, NHC € 11,26,

totaal € 45.571,62 op jaarbasis

y.

Beschermd wonen met intensieve begeleiding (C-groep), inclusief dagbesteding, NZA code Z331, verrichting code 3GGZ-C:

€ 125,81 per dag, NHC € 13,65,

totaal € 50.901,17 op jaarbasis

z.

Gestructureerd beschermd wonen met intensieve begeleiding en verzorging (C-groep), inclusief dagbesteding, NZA code Z341, verrichting code 4GGZ-C

€ 148,14 per dag, NHC € 14,93,

totaal € 59.523,11 op jaarbasis

aa.

Beschermd wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering (C-groep), inclusief dagbesteding, NZA code Z351, verrichting code 5GGZ-C

€ 159,76 per dag, NHC € 14,75,

totaal € 63.697,98 op jaarbasis

ab.

Beschermd wonen met intensieve begeleiding en intensieve verpleging en verzorging (C-groep), inclusief dagbesteding, NZA code Z361, verrichting code 6GGZ-C

€ 195,61 per dag, NHC € 15,27,

totaal € 76.969,83 op jaarbasis

  • 3.

    Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb wordt rekening gehouden met de wijze waarop en voor welk bedrag de cliënt in voorafgaande jaren in staat was vergelijkbare ondersteuning met een pgb zorg in te kopen;

  • 4.

    Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat de professionele zorgverlener voor een instelling of als zelfstandige werkt;

  • 5.

    Het pgb voor begeleiding groep en kortdurend verblijf zijn inclusief de kosten van vervoer van en naar de locatie. Indien aanvrager permanent afhankelijk is van een rolstoel wordt het pgb verhoogd met maximaal € 10 per rit;

  • 6.

    Het college onderzoekt of de aanvrager met het toe te kennen pgb redelijkerwijs in staat is de geïndiceerde begeleiding, kortdurend verblijf of beschermd wonen in te kopen.

Hoofdstuk 4. Tegemoetkomingen

Artikel 12. Financiële tegemoetkomingen

  • 1.

    Het bedrag van de tegemoetkoming voor gebruik van een (rolstoel)taxi wordt op declaratiebasis verstrekt. Het te vergoeden bedrag is gebaseerd op een verplaatsing van maximaal 2.000 verreden kilometers op jaarbasis verminderd met een algemeen gebruikelijk deel van € 0,08 per kilometer en vermeerderd met het van toepassing zijnde reguliere voorrijdtarief per rit;

  • 2.

    Het bedrag van de forfaitaire financiële tegemoetkoming voor de verhuiskosten bedraagt bij verhuizing € 2.615,--. Indien men afziet van verhuizing naar een andere meer geschikte woning en zelf in de kosten wil voorzien, wordt een forfaitaire tegemoetkoming toegekend van € 2.615,--, mits de voorziening adequaat is;

  • 3.

    Voor het bezoekbaar maken van een woning geldt een maximale financiële tegemoetkoming van € 8.000,--. De tegemoetkoming in de kosten is alleen mogelijk voor het aanpassen van de toegang tot de woonruimte, de toegang tot de woonkamer en de toegang en het gebruik van de toiletruimte;

  • 4.

    Voor een sportrolstoel wordt een forfaitaire financiële tegemoetkoming verstrekt van € 2.850,--.

    Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van minimaal 3 jaar;

  • 5.

    De in dit artikel genoemde bedragen kunnen met uitzondering van het eerste lid jaarlijks worden geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor consumenten.

Hoofdstuk 5. Bijdrage

Artikel 13. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

  • 1.

    Voor de berekening van de eigen bijdrage gelden de bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages zoals die zijn genoemd in artikel 3.1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2016;

  • 2.

    De eigen bijdrage bedraagt niet meer dan de kostprijs. De kostprijs is gelijk aan de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende voorziening en wordt mede bepaald door de wijze waarop de cliënt de ondersteuning wil betrekken bij derden. Als de verstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd. Als de verstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting. Bij de bepaling van de kostprijs moet tevens rekening gehouden worden met de kosten van onderhoud en verzekering.

Hoofdstuk 6. Overig

Artikel 14. Terugbetaling van meerwaarde

  • 1.

    De eigenaar-bewoner die een woonvoorziening heeft ontvangen bestaande uit een aanbouw die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van vijf jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden;

  • 2.

    De meerwaarde van de woning dient volgens onderstaand afschrijvingsschema te worden terug betaald:

  • 1.

    voor het eerste jaar: 100% van de meerwaarde;

  • 2.

    voor het tweede jaar: 80% van de meerwaarde;

  • 3.

    voor het derde jaar: 60% van de meerwaarde;

  • 4.

    voor het vierde jaar: 40% van de meerwaarde;

  • 5.

    voor het vijfde jaar: 20% van de meerwaarde.

In alle gevallen verminderd met het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gebleven.

Artikel 15. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Het college stelt de volgende kwaliteitseisen vast:

  • a.

    het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;

  • b.

    het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;

  • c.

    erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard.

Artikel 16. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    De zorgaanbieder meldt binnen 24 uur een calamiteit of geweldsincident bij de toezichthoudend ambtenaar van de betreffende gemeente.

  • 2.

    De volgende informatie moet in ieder geval worden geleverd:

    • a.

      NAW-gegevens van de cliënt;

    • b.

      betrokken zorgverleners;

    • c.

      beschrijving van de feiten.

  • 3.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder stemmen de informatievoorziening, zowel intern als extern, met elkaar af.

  • 4.

    De toezichthoudende ambtenaar start binnen 24 uur een gemeentelijk onderzoek waarin de volgende informatie in kaart wordt gebracht:

    • a.

      wie bij de zorgaanbieder de calamiteit onderzoekt;

    • b.

      de wijze waarop dit onderzoek wordt verricht;

    • c.

      de analyse van basisoorzaken;

    • d.

      de conclusie die naar aanleiding van dit onderzoek wordt getrokken;

    • e.

      welke actie de zorgaanbieder onderneemt naar aanleiding van de conclusie zoals in d genoemd;

    • f.

      de beschrijving van de nazorg.

  • 5.

    De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder houden gedurende het onderzoek elkaar op de hoogte van de voortgang van de afhandeling van de calamiteit.

  • 6.

    De toezichthoudend ambtenaar verstrekt een rapport over de calamiteit of geweldsincident aan het college. In het rapport geeft de toezichthoudend ambtenaar advies aan het college over de te nemen vervolgstappen.

  • 7.

    Tussen de gemeente en de zorgaanbieder en/of het Stadsteam worden afspraken vastgelegd over de nazorg aan betrokken personen.

  • 8.

    Na publicatie van het onderzoek organiseert de gemeente een evaluatiebijeenkomst met de betrokken organisaties en instanties, met aandacht voor de communicatie, de tijdigheid, de informatiedeling en de kwaliteit van de bestaande afspraken.

Artikel 17. Klachtenregeling

Voor de afhandeling van klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen wordt aansluiting gezocht bij de in artikel 9:2 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verordening.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2016;

  • 3.

    Het Besluit maatschappelijke ondersteuning Wmo gemeente Hoorn 2015 wordt met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken.

Naar boven