Besluit van de directeur publieke gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek houdende regels omtrent machtiging en mandatering toezichthouders kinderopvang GGD Gooi en Vechtstreek

 

De directeur publieke gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek,

 

Overwegende dat:

 

  • 1.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Blaricum, Laren, Gooise Meren, Hilversum, Wijdemeren, Huizen en Weesp ieder afzonderlijk de directeur publieke gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek hebben aangewezen als toezichthouder in de zin van artikel 1.61 van de Wet kinderopvang:

  • 2.

    De aanwijzing van de directeur publieke gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek als toezichthouder in de zin van artikel 1.61 van de Wet kinderopvang ook geldt ten aanzien van de handhaving van de bij of krachtens hoofdstuk Va (Tijdelijke bepalingen bestrijding epidemie covid-19) gestelde regels in de kinderopvang;

  • 3.

    Bij de aanwijzing van de directeur publieke gezondheid als toezichthouder in de zin van artikel 1.61 van de Wet kinderopvang de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten als genoemd in de eerste overweging toestemming hebben gegeven personen werkzaam bij of voor de GGD Gooi en Vechtstreek te machtigen onder verantwoordelijkheid van de directeur publieke gezondheid op te treden als toezichthouder in het kader van de Wet kinderopvang.

 

Besluit:

 

Artikel 1
  • 1.

    De medewerkers van de Regio Gooi en Vechtstreek belast met toezichthoudende taken die zijn aangesteld en vanaf 1 januari 2020 zijn of worden aangenomen op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in vaste of tijdelijke dienst en werkzaam bij de resultaat verantwoordelijke eenheid GGD Gooi en Vechtstreek, team Toezicht Kinderopvang:

    • te machtigen voor de uitvoering van toezichthoudende bevoegdheden als bedoeld in de Wet kinderopvang;

    • te mandateren voor het geven van een schriftelijk bevel overeenkomstig artikel 1.65 lid 3 van de Wet kinderopvang.

  • 2.

    De gedetacheerde en extern ingehuurde medewerkers belast met toezichthoudende taken bij de resultaat verantwoordelijke eenheid GGD Gooi en Vechtstreek, team Toezicht Kinderopvang:

    • te machtigen voor de uitvoering van toezichthoudende bevoegdheden als bedoeld in de Wet kinderopvang;

    • te mandateren voor het geven van een schriftelijk bevel overeenkomstig artikel 1.65 lid 3 van de Wet kinderopvang.

Artikel 2

Als voorwaarden aan de uitoefening van het toezicht te verbinden:

  • a.

    De toezichthouders beschikken over een legitimatiebewijs van de GGD Gooi en Vechtstreek en tonen dit bewijs als hierom wordt gevraagd;

  • b.

    De toezichthouders ondertekenen stukken die zij verzenden bij de uitvoering van de toezichthoudende bevoegdheden en de uitoefening tot het geven van een schriftelijk bevel als volgt: ‘namens de directeur publieke gezondheid’ gevolgd door de naam van de toezichthouder en de functie ‘toezichthouder Wet kinderopvang’.

Artikel 3

Alle eerdere machtigings- en mandateringsbesluiten van de directeur publieke gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek, waarbij medewerkers als bedoeld in artikel 1 van dit Besluit zijn belast met het toezicht op de Wet kinderopvang, worden ingetrokken.

Artikel 4
  • 1.

    Het Besluit machtiging en mandatering toezichthouders kinderopvang GGD Gooi en Vechtstreek treedt een dag na bekendmaking in werking.

  • 2.

    Bekendmaking vindt plaats door publicatie van dit Besluit in het Blad gemeenschappelijke regeling.

 

Aldus besloten op 29 juli 2021.

 

Bussum, 4 augustus 2021,

R. Stumpel

Directeur publieke gezondheid GGD Gooi en Vechtstreek

Bezwaarschriftclausule

 

Het is voor belanghebbenden mogelijk om tegen dit besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift in te dienen. Dit moet binnen zes weken na deze bekendmaking schriftelijk ingediend worden en gericht zijn aan de directeur publieke gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek, Postbus 251, 1400 AG te Bussum t.a.v. de interne commissie afhandeling bezwaarschriften. In het ondertekende bezwaarschrift moet het volgende zijn opgenomen:

  • -

    naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres;

  • -

    de datum waarop het bezwaarschrift wordt ingediend;

  • -

    een omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt;

  • -

    de redenen waarom bezwaar wordt gemaakt.

 

Als het bezwaarschrift door iemand anders dan de belanghebbende wordt ingediend, moet een volmacht worden meegestuurd.

Naar boven