5e Wijziging Besluit bezwarende functie VRR

 

Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond,

 

Constaterende dat het Besluit bezwarende functie VRR ten gevolge van een aantal wijzigingen behoeft te worden aangepast;

 

gelet op:

- artikel 125 Ambtenarenwet;

- artikel 33b, eerste lid, onder c van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- LOGA brief TAZ/U201801056

 

besluit vast te stellen:

 

5e Wijziging Verordening besluit bezwarende functie VRR

 

Artikel A  

In hoofdstuk 9b wordt artikel “9e:9” op verschillende plaatsen vervangen door: “9e:9a”. Het betreft de volgende plaatsen:

- de titel van §2

- artikel 9b:2

- artikel 9b:3

- de titel van §3

- artikel 9b:23

- de titel van §6

- artikel 9b:54

 

Artikel B  

Artikel 9b:11 lid 1 wordt vervangen door:

1. De ambtenaar die op grond van artikel 9b:4, eerste lid, gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet dan wel die heeft gekozen voor artikel 9b:4, eerste lid, onderdeel a of b, wordt onbezoldigd volledig verlof verleend vanaf 1 januari 2019 als de ambtenaar op 29 oktober 2016 en 31 december 2018 gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet; de periode van gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof wordt hierdoor onderbroken met de periode van onbezoldigd volledig verlof.

Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt geen inhoud gegeven aan de hiervoor bedoelde onderbreking. Het bevoegd gezag stelt de medewerker op de hoogte van deze mogelijkheid.

Artikel C  

Artikel 9b:35 lid 1 wordt vervangen door:

1. De ambtenaar wordt onbezoldigd volledig verlof verleend vanaf 1 januari 2019, als de ambtenaar op 29 oktober 2016 en 31 december 2018 gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof geniet; de periode van gedeeltelijk doorbetaald volledig buitengewoon verlof wordt hierdoor onderbroken met de periode van onbezoldigd volledig verlof.

Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt geen inhoud gegeven aan hiervoor bedoelde onderbreking. Het bevoegd gezag stelt de medewerker op de hoogte van deze mogelijkheid.

 

Artikel D  

Artikel 9e:1 lid 1 wordt vervangen door:

1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar op wie paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b of hoofdstuk 9f van toepassing is.

 

Artikel E  

In artikel 9e:2 lid 1 sub a worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: “artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964”.

 

Artikel F  

In artikel 9e:2 lid 1 sub b worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: “artikel 1:1 Wet financieel toezicht”.

 

Artikel G  

In artikel 9e:2 lid 1 onder f wordt na het woord Netto een aanhalingsteken-sluiten geplaatst.

 

Artikel H  

Artikel 9e:2 lid 2 wordt vervangen door:

Het LOGA-pad houdt in dat de ambtenaar:

a. moet deelnemen aan Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance en,

b. de volledige levensloopbijdrage beschikbaar moet stellen om in te leggen in Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance op het moment dat de werkgever deze levensloopbijdrage verstrekt en,

c. niet tussentijds (vóór het bereiken van de 59- of 60-jarige leeftijd) tegoed opneemt uit Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance tenzij,

i. het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9b:11 eerste lid onder b respectievelijk 9b:35 eerste lid onder b, of

ii. het tegoed wordt opgenomen voor de periode als bedoeld in artikel 9f:3a.

 

Artikel I  

In artikel 9e:3 lid 1 worden de woorden “artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964” vervangen door: “artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964”.

 

Artikel J  

Artikel 9e:4 komt te vervallen.

 

Artikel K  

Artikel 9e:5 komt te vervallen.

 

Artikel L  

Artikel 9e:6 komt te vervallen.

 

Artikel M  

Artikel 9e:7 wordt vervangen door:

De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:

a. het salaris

b. de vakantietoelage;

c. de eindejaarsuitkering;

d. de levensloopbijdrage als genoemd in artikel 9e:8 en 9e:9a;

e. de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren als bedoeld in artikel 3:36;

f. het opgebouwde verloftegoed bedoeld in artikel 4:9 lid 3.

 

Artikel N  

De titel boven artikel 9e:8 wordt vervangen door:

Levensloopbijdrage voor de ambtenaar bedoeld in paragraaf 2 en 3 van hoofdstuk 9b

 

Artikel O  

Artikel 9e:8 wordt vervangen door:

1. De ambtenaar op wie paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof.

2. De hoogte van de levensloopbijdrage is voor de ambtenaar zodanig dat de ambtenaar bij het bereiken van de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, eerste lid of artikel 9b:35, eerste lid, en uitgaande van het bereikt kunnen hebben van 20 dienstjaren op de leeftijd van 59 jaar, een tegoed heeft overeenkomend met 210% van zijn bezoldiging als bedoeld in artikel 9b:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof.

3. De hoogte van de levensloopbijdrage is voor de ambtenaar voor wiens functie een leeftijdsgrens was vastgesteld van 60 jaar zodanig, dat hij bij het bereiken van de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, een tegoed heeft overeenkomend met 140% van zijn bezoldiging als bedoeld in artikel 9b:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het onbezoldigd volledig verlof.

4. Voorwaarde voor de in het tweede en derde lid genoemde garantie van 210% respectievelijk 140% is dat de ambtenaar het LOGA-pad volgt.

5. Wanneer de ambtenaar op 59-jarige leeftijd respectievelijk 60-jarige leeftijd geen 20 dienstjaren zou hebben bereikt, voorziet de levensloopbijdrage in een tegoed naar rato van het aantal dienstjaren, dat op 59-jarige leeftijd respectievelijk 60-jarige leeftijd zou zijn bereikt.

6. De levensloopbijdrage behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

7. De levensloopbijdrage behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

8. De levensloopbijdrage behoort niet tot de bezoldiging, bedoeld in artikel 9b:2.

 

Artikel P  

Artikel 9e:9 komt te vervallen.

 

Artikel Q  

Er wordt een nieuw artikel 9e:9a toegevoegd:

Levensloopbijdrage voor de ambtenaar bedoeld in hoofdstuk 9f

1. De ambtenaar op wie hoofdstuk 9f van toepassing is, heeft recht op een levensloopbijdrage van de gemeente tot de datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof als bedoeld in artikel 9f:3.

2. De hoogte van levenslooptegoed bedraagt op het moment als bedoeld in het eerste lid 210% van zijn berekeningsgrondslag als bedoeld in artikel 9f:2. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed. De controle hierop vindt plaats binnen een half jaar na het bereiken van de datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof.

3. Voorwaarde voor de in het tweede lid genoemde garantie van 210% is dat de ambtenaar het LOGA-pad volgt.

4. Wanneer de ambtenaar op 59-jarige leeftijd geen 20 dienstjaren zou hebben bereikt, voorziet de levensloopbijdrage in een tegoed naar rato van het aantal dienstjaren, dat op 59-jarige leeftijd zou zijn bereikt.

5. De levensloopbijdrage behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

6. De levensloopbijdrage behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

7. De levensloopbijdrage behoort niet tot de berekeningsgrondslag zoals bedoeld in artikel 9f:2.

 

Artikel R  

Artikel 9e:11 wordt vervangen door:

1. (vervallen)

2. De ambtenaar,

a) bedoeld in artikel 9e:8, derde lid, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid, onder b, voordat hij het moment van ingang van onbezoldigd volledig verlof bereikt, bedoeld in artikel 9b:11, tweede lid, of 9b:35, tweede lid, heeft recht op een afkoopbedrag.

b) bedoeld in artikel 9e:9a, wiens deelname aan de levensloopregeling FLO-overgangsrecht eindigt op grond van artikel 9e:10, tweede lid, onder b, voordat hij het moment van ingang van het volledig buitengewoon verlof bereikt, bedoeld in artikel 9f:3, heeft recht op een afkoopbedrag.

3. De hoogte van het afkoopbedrag is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, op de leeftijd van 59 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 210% van de bezoldiging op het moment van ontslag. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.

4. De hoogte van het afkoopbedrag is voor de ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, zodanig, dat hij, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, op de leeftijd van 60 jaar een tegoed heeft overeenkomend met 140% van de bezoldiging op het moment van ontslag. Hierbij is het tegoed de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.

5. Wanneer op het moment van ontslag nog geen 20 dienstjaren zijn bereikt, voorziet het afkoopbedrag, uitgaande van de in het LOGA overeengekomen uitgangspunten, in een tegoed op 59- of 60-jarige leeftijd naar rato van het aantal dienstjaren op het moment van ontslag.

6. De hoogte van het afkoopbedrag wordt door Loyalis bepaald, waarbij:

a. het afkoopbedrag wordt gebaseerd op de bezoldiging op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag;

b. er een verwacht netto rendement voor de contante waardeberekening wordt gehanteerd;

c. het afkoopbedrag wordt gebaseerd op dienstjaren, afgerond op hele maanden naar beneden, bij de oud-werkgever.

7. Het afkoopbedrag behoort niet tot het pensioengevend inkomen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel f van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

8. Het afkoopbedrag behoort niet tot het salaris, bedoeld in artikel 3:2.

9. Het afkoopbedrag behoort niet tot de bezoldiging, bedoeld in artikel 9b:2 respectievelijk berekeningsgrondslag, bedoeld in 9f:2.

 

Artikel S  

Artikel 9e:11 a komt, inclusief titel, te vervallen.

 

Artikel T  

Artikel 9e:13 wordt vervangen door:

1. Over het levenslooptegoed wordt uitsluitend beschikt ten behoeve van:

a. de uitbetaling van een uitkering tijdens een periode van (gedeeltelijk) onbetaald verlof op grond van de Wet arbeid en zorg, hoofdstuk 6, of

b. de periode van onbetaald volledig verlof, bedoeld in artikel 9b:11 en 9b:35, of

c. de periode van volledig buitengewoon verlof bedoeld in artikel 9f:3 juncto 9f:3a, of

d. het omzetten van het levenslooptegoed in een aanspraak ingevolge artikel 16.6. van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, voor zover de fiscale grenzen in de Wet op de loonbelasting 1964 niet worden overschreden.

2. Om over het levenslooptegoed te kunnen beschikken meldt de ambtenaar ten minste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum het college dat hij wil beschikken over (een deel van zijn) levenslooptegoed. Het college stelt vast hoe de melding moet plaatsvinden.

3. Het levenslooptegoed mag geheel of gedeeltelijk worden afgekocht in geval van beëindiging van het dienstverband.

4. Met inachtneming van het derde lid, wordt het levenslooptegoed niet afgekocht, vervreemd, prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk als voorwerp van zekerheid gesteld anders dan ten behoeve van de in artikel 5.11 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (oud) bedoelde verpanding ten behoeve van de belastingdienst bij buitenlandse aanbieders.

 

Artikel U  

In artikel 9f:2 lid 1 wordt het artikel “9e:9" gewijzigd in "9e:9a”.

 

Artikel V  

Aan paragraaf 2 van hoofdstuk 9f wordt een nieuw artikel 9f:3a toegevoegd:

Artikel 9f:3a

1. Het levenslooptegoed en netto spaartegoed van de levensloopregeling Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance van de ambtenaar die op of na 1 januari 2019 volledig buitengewoon verlof geniet of gaat genieten als bedoeld in dit hoofdstuk, worden ingezet ter financiering van zijn aanspraken bedoeld in 9f:3.

2. Voor de ambtenaar die niet het LOGA-pad als bedoeld in artikel 9e:2 tweede lid volgt, wordt uitgegaan van een levenslooptegoed dat de ambtenaar gehad zou hebben als hij het LOGA-pad niet zou hebben verlaten (virtuele levenslooptegoed).

3. Op verzoek van de ambtenaar die niet het LOGA-pad volgt, wordt de periode van volledig buitengewoon verlof waarvoor virtueel levenslooptegoed wordt ingezet zodanig verschoven dat deze periode ligt direct voorafgaand aan de afloop van de voor hem geldende periode van non-activiteit bedoeld in 9f:3. Vaststelling van de duur van deze periode vindt plaats op basis van inzet van het virtuele tegoed per 1 januari 2019 of de latere datum van ingang van het volledig buitengewoon verlof.

 

Artikel W  

 

  • 1.

    Onderdelen A tot en met V van dit besluit treden in werking op de eerste dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2019.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als ‘5e wijziging Besluit bezwarende functie VRR’.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 juli 2020,

 

De secretaris,

mr. drs. A. Littooij

 

De voorzitter,

ing. A. Aboutaleb

 

Toelichting Wijziging 5 Opbouw en inzet levenslooptegoeden in de periode 2019 tot 2022 FLO Brandweer

 

De 5e wijziging ziet op de Opbouw en inzet levenslooptegoeden in de periode 2019 tot 2022 FLO Brandweer.

 

Opbouw en inzet levenslooptegoeden periode 2019 tot 2022 en aanpassing LOGA-pad

Vanwege het eindigen van de levensloopregeling op 1 januari 2022 zijn afspraken gemaakt om de mogelijkheden van de levensloopregeling maximaal te benutten zowel voor de groep medewerkers die gebruik maken van het FLO-overgangsrecht en een bruto aanspraak hebben op grond van hoofdstuk 9b (‘oude’ FLO – ers) als voor de medewerkers die gebruik maken van het sinds 1 januari 2018 herziene FLO-overgangsrecht en een netto-uitkeringsgarantie hebben op grond van hoofdstuk 9f.

 

Inzet levenslooptegoed medewerkers met bruto aanspraak

Medewerkers met een bruto aanspraak kennen een periode van drie jaar onbezoldigd volledig verlof. Tijdens dit verlof wordt het levenslooptegoed ingezet door medewerkers die deelnemen aan Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance en het LOGA-pad hebben gevolgd. Vanaf 1 januari 2019 neemt de medewerker -ook als hij de leeftijd van 59 jaar nog niet heeft bereikt- zijn levensloop op. Dit betekent dat de periode van onbezoldigd volledig verlof voor alle medewerkers die op 31 december 2018 nog volledig buitengewoon verlof genieten, ligt in de periode 1 januari 2019 tot 1 januari 2022. Resteert nog een periode van volledig buitengewoon verlof, dan start deze uitkeringsperiode vanaf 1 januari 2022. Medewerkers die het LOGA-pad niet hebben gevolgd hebben de mogelijkheid om de periode die gefinancierd zou worden uit levenslooptegoeden aan het eind van de overgangsrechtperiode te brengen en de periode van volledig buitengewoon verlof niet te onderbreken.

 

Inzet levenslooptegoed medewerkers met een netto aanspraak

Medewerkers die op 31 december 2018 gebruik maken van het FLO-overgangsrecht en een netto aanspraak hebben, kennen geen periode van onbezoldigd volledig verlof. De levenslooptegoeden van deze medewerkers worden in de periode 2019 tot 2022 ingezet ter financiering van hun netto-uitkering. De FLO-overgangsrechtuitkering bestaat dan uit het levenslooptegoed.

 

Saldering levenslooptegoeden

De uitbetaling van levenslooptegoeden vindt op dit moment plaats door een maandelijkse storting van 1/36ste deel van het tegoed van Loyalis aan de VRR met het verzoek tot uitbetaling aan de medewerker en een maandelijkse storting van 1/36ste deel rechtstreeks door Loyalis aan de medewerker. Tot 2022 zal deze werkwijze gehandhaafd blijven. Het ontvangen bedrag zal echter niet meer één op één worden uitbetaald. De aanspraak op de netto garantie wordt verminderd met het nettobedrag aan levenslooptegoed dat Loyalis aan de medewerker overmaakt. Het nettobedrag dat dan overblijft zal vervolgens worden gebruteerd en als levenslooptegoed worden uitbetaald. Maandelijks dient bijgehouden te worden welk bedrag Loyalis aan de VRR overmaakt en welk brutobedrag de VRR aan de medewerker uitbetaalt. Zodra het totaalbedrag aan te ontvangen levenslooptegoed niet langer toereikend is, stopt de uitbetaling van levenslooptegoed en hervat/start de VRR de betaling van een reguliere FLO-uitkering om te komen tot de netto-uitkeringsgarantie.

 

Methodische gelijkschakeling niet LOGA-pad volgers

Medewerkers die niet het LOGA-pad volgen worden in de toepassing van bovenstaande gelijkgeschakeld. Hierbij zal worden uitgegaan van een zogenaamd virtueel levenslooptegoed.

 

De artikelen in hoofdstuk 9b, 9e en 9f van het besluit BBF VRR zijn aan bovenstaande aangepast en treden met ingang van 1 januari 2019 in werking.

 

Compensatieregeling AOW

Per 1 januari 2018 heeft een reparatie van het FLO– overgangsrecht plaatsgevonden. Gebleken is dat in het hoofdstuk over de AOW-compensatie niet duidelijk is opgenomen dat de periode van aanspraak op AOW-compensatie van maximaal 24 maanden wordt verminderd met het aantal maanden dat de medewerker vanaf het keuzemoment in 2013 langer heeft doorgewerkt. Een wijziging van het besluit BBF is derhalve noodzakelijk.

 

Verlenging opschorting tweede loopbaanafspraken

Voor de groep medewerkers met minder dan 20 dienstjaren op 1 januari 2006 is het niet gelukt om voor 1 januari 2019 te komen tot een alternatieve of aangepaste regeling voor het tweede loopbaanbeleid. In afwachting van een aangepaste regeling is het besluit BBF gewijzigd.

 

De artikelen treden met terugwerkende kracht tot 1 januari 2019 in werking.

Naar boven