Blad gemeenschappelijke regeling van Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Metropoolregio Rotterdam Den Haag | Blad gemeenschappelijke regeling 2018, 945 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Metropoolregio Rotterdam Den Haag | Blad gemeenschappelijke regeling 2018, 945 | Beleidsregels |
Beleidsregels: Systeemkenmerken lokaal spoor 2018
Systeem kenmerken t.b.v. verkeersregels, specificaties en normen lokaal spoor. 40113
Per 1 december zijn op lokaalspoor niet meer van toepassing: de Spoorwegwet; de Spoorwegwet 1875; de Locaalspoor- en Tramwegwet; de Wet aanleg locaalspoor- en tramwegen, en het Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen, volgens artikel 52 tot en met artikel 54 van de Wet lokaal spoor;
Per 1 december 2015 het Metroreglement is ingetrokken volgens artikel 16 van het Besluit lokaal spoor is ingetrokken;
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag zorg draagt voor de aanleg en het beheer van de lokale spoorweginfrastructuur op grond van artikel 4 van de Wet lokaal spoor;
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag snelheden, voorrangregels en het gebruik van andreaskruis dient vast te stellen, artikel 6, 7, 8 en 10 van het Besluit lokaal spoor;
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag seingeving vereist indien dit noodzakelijk is om de verkeersveiligheid te borgen, artikel 5 van het Besluit lokaal spoor;
Kaders noodzakelijk zijn waarbinnen de normen van de lokale spoorweginfrastructuur en technische specificaties spoorvoertuig horen te vallen, artikel 9 Besluit lokaal spoor;
Kaders noodzakelijk zijn waarbinnen beschrijving van de seinen, verkeersregels en verkeerstekens horen te vallen, artikel 9 en 10 Besluit lokaal spoor.
Besluit de Bestuurscommissie van de Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag de volgende beleidsregels systeemkenmerken vast te stellen:
De gebruikte nomenclatuur sluit aan bij de Wet lokaal spoor, voor zover de Wet hierin niet voorziet worden een aantal definities gegeven voor begrippen die gebruikt worden in de beleidsregels.
Regelgeving beheerder/vervoerder: de regelgeving die opgenomen is in het veiligheidsbeheer-systeem (VBS) van de vervoerder/beheerder, dit zijn voor RET en HTM o.a. het Reglement Metro en het Reglement Tram. In deze regelgeving staan de regels beschreven ten aanzien van het veilig rijden met spoorvoertuigen. Voor het werken in de nabijheid van het spoor wordt verwezen naar Voorschrift Veilig Werken van railAlert. Overige regels met betrekking tot de kwaliteit en veiligheid van de uitvoering staan in bedrijfsvoorschriften, -normen of -procedures.
Plaatselijk kunnen lagere baanvaksnelheden gelden dan benoemd in artikel 3 en artikel 8, afhankelijk van spoorinfrastructuur of gelden voor specifieke type spoorvoertuigen, deze worden door de beheerder opgelegd door het ATB-systeem of door de (weg)beheerder geplaatste seinen of verkeersborden.
De regelgeving op een lokaalspoorweg moet vallen binnen de kaders van deze beleidsregels genoemde systeemkenmerken.
Aanleiding voor deze beleidsregels
Met het in werking treden van de Wet lokaal spoor zijn per 1 december 2015 diverse wetten en reglementen niet meer van toepassing, daarmee zijn de daarop gebaseerde onderliggende voorschriften formeel vervallen. Er is nu geen onderscheid tussen tram, metro en RandstadRail alle regels over de aanleg, het beheer, het gebruik en de veiligheid vallen nu onder de ‘Wet lokaal spoor’. Dit betekent overigens niet dat de specificaties en normen voor tram, metro en RandstadRail van de beheerder en vervoerder geen betekenis meer hebben. Deze voorschriften zijn thans opgenomen in het door de Wet lokaal spoor voorgeschreven veiligheidsbeheers-systeem. Dit veiligheidsbeheerssysteem is door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) beoordeeld en goedgekeurd en was de basis voor het aanwijzen van de beheerder en vervoerder.
De vraag zou kunnen zijn of deze indirecte vaststelling voldoende (juridische) basis is voor wat we voorheen “rijden op zicht” en “niet rijden zicht” noemde. De beleidsregels zijn in lijn met het spoorsysteem zoals dat voor 1 december 2015 werkzaam was.
Teneinde hierover alle mogelijke twijfels weg te nemen is het goed om hiervoor op basis van systeemkenmerken beleidsregels vast te stellen waarmee kaders voor deze begrippen en voorschriften expliciet benoemd worden.
Deze beleidsregels zullen ingebracht worden bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Bij de evaluatie kunnen deze beleidsregels dan betrokken worden en voor zover wenselijk worden opgenomen in Wetgeving.
Dit artikel sluit aan bij de kenmerken van het Besluit van 30 oktober 1981, houdende vaststelling van een Algemeen reglement voor de stadsspoorwegen en het Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen welke zijn ingetrokken per 1 december 2015. In de volksmond wordt er over een Metro-systeem of kortweg de Metro gesproken Ook RandstadRail tussen Rotterdam, Zoetermeer en Den Haag vallen onder het begrip gesloten spoorsysteem. De wijze waarop de weggebruiker wordt geïnformeerd dat er overweg is volgens RVV 1990 en vindt plaats in overleg met de wegbeheerder waarbij de CROW-richtlijn 168 het uitgangspunt is.
Voor de veiligheid mogen personen die een veiligheidsfunctie vervullen of door personen onder begeleiding van een veiligheidsfunctionaris gebruik maken van dienstoverweg, bijvoorbeeld bij rangeerterreinen.
Deze regels sluiten aan bij wat voorheen- voor het in werking treden van de Wet lokaal spoor- gebruikelijk was.
Ten aanzien van lid d). Een overgang van gesloten naar een niet-gesloten spoorsysteem kent RandstadRail van Zoetermeer naar zuid-west Den Haag. Van Zoetermeer naar Den Haag is het een gesloten spoorsysteem en in de stad Den Haag is het een niet-gesloten spoorsysteem.
Binnen geografische grenzen van de MRDH zijn er, van oudsher nog enkele, onbeveiligde overwegen, die het gesloten spoorsysteem onderbreken.
§ 2.2 Niet-gesloten spoorsysteem
Als het spoorsysteem niet voldoet aan één van de eisen van het gesloten systeem is het een niet-gesloten spoorsysteem. In de volksmond wordt er over een tram-systeem of kortweg de tram gesproken. Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 deelt de tram in onder het begrip voertuigen en weggebruiker.
Het metro-netwerk kent vanuit het verleden nog enkele overwegen die niet voldoen aan artikel 2.1, lid d. Hierbij wordt het gesloten systeem min of meer 50 meter voor de overweg onderbroken door een niet-gesloten spoorsysteem waar een maximale snelheid geldt van 50 km/u en op zicht gereden moet worden. De snelheden van 50 km/u sluit aan met de huidige praktijk. De MRDH heeft inmiddels middelen ter beschikking gesteld deze overwegen te beveiligen conform artikel 2.1 lid d. Dit wordt ter uitvoering gebracht zodra daar overeenstemming over is met de wegbeheerder. Hiermee zal de tijdelijke onderbreking van het gesloten spoorsysteem ongedaan worden gemaakt.
Wellicht ten overvloede benoemt dit artikel dat door MRDH en/of de beheerder lagere maximale snelheden kunnen vaststellen op baanvakken of specifieke locaties, die door de beheerder worden opgelegd aan de bestuurder van spoorvoertuigen. De maximale toegestane snelheid kan zijn verlaagd op grond van de spoorligging, spoorbeveiliging, etc. al dan niet tijdelijk. Een lagere maximale toegelaten snelheid kan eveneens gelden voor specifieke spoorvoertuig typen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/bgr-2018-945.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.