Categoraal aanwijzingsbesluit toezichthouders DCMR Milieudienst Rijnmond 2017

 

De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond,

 

Gelet op de mandaatbesluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Westvoorne, de burgemeester van de gemeente Rotterdam en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

BESLUIT:

 

1. De (onbezoldigd) ambtenaren die zijn en worden aangesteld, geplaatst of gedetacheerd bij de  afdeling Inspectie en Handhaving van de DCMR Milieudienst Rijnmond te Schiedam aan te wijzen als toezichthouder op de naleving van het bij of krachtens:

a. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten, het Bouwbesluit 2012 en het BRZO 2015 (voor zover het inrichtingen zijn waarop het Besluit Risico's Zware Ongevallen 2015 van toepassing is of die behoren tot categorie 4 van Bijlage 1 van de Richtlijn industriële emissies geldt de aanwijzing voor het gehele grondgebied van de provincie Zuid-Holland).

b. De Wet luchtvaart, artikelen 8.1.a eerste lid, juncto 8a.51, 8.44 en 8.64 (geldt voor het gehele grondgebied van de provincie Zuid-Holland);

b. Het Vuurwerkbesluit;

c. De Provinciale milieuverordening Zuid-Holland,

d. Besluit geluidproductie sportmotoren;

e. APV Rotterdam 2012, artikel 2:25, eerste en vijfde lid;artikel 2:72, hoofdstuk 4 afdeling 1 met uitzondering van artikel 4.6;

f. Havenbeheersverordening Rotterdam, artikel 14, derde lid;

g. APV Albrandswaard, artikelen 4:3a, 4:3b en 4:5;

voor zover de in de aanhef genoemde bestuursorganen genoemde regelgeving hebben opgenomen in hun mandaatbesluit.

 

2. Te bepalen dat de aanwijzing tot toezichthouder vervalt met ingang van de dag, waarop het dienstverband met of de detachering van de ambtenaar is beëindigd dan wel dat deze niet meer werkzaam is als (onbezoldigd) ambtenaar van de afdeling Inspectie en Handhaving van de DCMR Milieudienst Rijnmond.

 

3. Aan de toezichthouder wordt ten behoeve van het uitoefenen van toezicht op de naleving van de genoemde wetten en regelingen, tezamen met een afschrift van dit besluit, een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt.

 

4. Het Categoraal aanwijzingsbesluit toezichthouders DCMR Milieudienst Rijnmond juli 2016 (Blad Gemeenschappelijke regelingen 2016, nr. 374) wordt ingetrokken.

 

5. Deze aanwijzing treedt in werking de eerste dag na bekendmaking van dit besluit en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017.

 

Schiedam, 9 januari 2017.

 

Namens de in de aanhef genoemde bestuursorganen,

 

mr. R.M. Thé

Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond

 

 

Naar boven