Wijziging arbeidsvoorwaarden BWB deel 2 2017

 

Van

het Dagelijks Bestuur van de BWB  

Onderwerp Datum

CAR-UWO deel 2 jaar 2017 5 april 2017

Leeftijdsafhankelijke factoren FLO-overgangsrecht

en indexatie verplaatsingskosten

Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

 

gelezen:

het voorstel met bovenaangehaald onderwerp;

 

gezien:

de beraadslagingen op voornoemde datum;

 

gelet op:

artikel 18 lid d van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

 

besluit:

  • 1.

    Om de door het LOGA aangekondigde wijzigingen van de arbeidsvoorwaarden in de circulaires van 10 maart 2017 (ECWGO/U201700191 en ECWGO/U201700198) per 1 januari 2017 op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling Belastingsamenwerking West-Brabant overeenkomstig de bijlagen A en B bij dit voorstel.

  • 2.

    In te stemmen met de communicatie.

  

Aldus vastgesteld in de vergadering van 5 april 2017.

 

Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling

Belastingsamenwerking West-Brabant;

de secretaris, de voorzitter,

  

drs. P.C.A.M. Stoffelen. drs. Th.J.J.M. Schots.

Bijlagen

  

  

Bijlage A Wijzigingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling als gevolg van circulaire ECWGO/U201700191 per 1 januari 2017

 

A. Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door

 

2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

 

leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

factor

18

0,282

33

0,440

48

0,686

19

0,291

34

0,453

49

0,706

20

0,300

35

0,467

50

0,727

21

0,309

36

0,481

51

0,749

22

0,318

37

0,495

52

0,772

23

0,327

38

0,510

53

0,795

24

0,337

39

0,526

54

0,819

25

0,347

40

0,541

55

0,843

26

0,358

41

0,558

56

0,869

27

0,369

42

0,574

57

0,895

28

0,380

43

0,591

58

0,922

29

0,391

44

0,609

59

0,949

30

0,403

45

0,627

60

0,978

31

0,415

46

0,646

61

1,007

32

0,427

47

0,666

62

1,037

 

In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 7.950 gestort worden (€ 10.000 x 0,795). Als er op een later moment dan op 53-jarige leeftijd wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’

  

B. Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door

 

  • 2.

    De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt 

 leeftijd

factor

leeftijd

factor

leeftijd

factor

18

0,282

33

0,440

48

0,686

19

0,291

34

0,453

49

0,706

20

0,300

35

0,467

50

0,727

21

0,309

36

0,481

51

0,749

22

0,318

37

0,495

52

0,772

23

0,327

38

0,510

53

0,795

24

0,337

39

0,526

54

0,819

25

0,347

40

0,541

55

0,843

26

0,358

41

0,558

56

0,869

27

0,369

42

0,574

57

0,895

28

0,380

43

0,591

58

0,922

29

0,391

44

0,609

59

0,949

30

0,403

45

0,627

60

0,978

31

0,415

46

0,646

61

1,007

32

0,427

47

0,666

62

1,037

 

In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 7.950 gestort worden (€ 10.000 x 0,795). Als er op een later moment dan op 53-jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’

    

Bijlage B Wijzigingen in de gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling als gevolg van circulaire ECWGO/U201700198 per 1 januari 2017

  

A. Artikel 18:1:5 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

a. een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in-en uitpakken van breekbare zaken;

b. een bedrag voor dubbel woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met een maximum van € 312,49 per maand met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste voor vier maanden wordt verleend;

c. een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, met een maximum van € 6.249,44.

 

B. Artikel 18:1:7 leden 2, 3 en 4 worden gewijzigd en komen te luiden:

 

2. De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is, voor dat deel dat gebruik wordt gemaakt van de trein, gemaximeerd op het bedrag van € 3.996 per jaar.

3. De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in de plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 104,44 op jaarbasis.

4. De tegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is, indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet door openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, € 0,17 per kilometer met een maximum van 20 kilometer enkele reis.

 

 

Naar boven